***** Vol verwachting wordt iedere keer weer uitgekeken naar uitgaven van het label Marston Records. De nieuwe box ‘Nineteenth Century Italian Tenors’ ontstond toen de producenten Ward Marston en Scott Kessler een ontmoeting hadden met de curator van het archief van Historical Sound Recordings van Yale University Richard Warren en zij samen het project opstartten om alle twintig plaatopnamen van de Italiaanse tenor Fiorello Giraud op CD te zetten. Giraud zong in 1892 op 21-jarige leeftijd Canio in de wereldpremière van ‘Pagliacci’, maar nam helaas geen fragmenten uit deze opera op. Zijn twintig opnamen op deze 3CD-box zijn gemaakt in 1904 en 1916/1917. Giraud toont zijn stamina in “Dir töne Lob!” uit ‘Tannhäuser’ en “Faget an!” uit ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ en zingt prachtig lyrisch geboetseerde fraseringen in “Am stillen Herd” uit die laatste opera. Girauds gevoelige lijnen en verrukkelijke dictie in de liederen van Tosti zijn een genot. Marston, Kessler en Warren gaven de uitgave meer gewicht door de opnamen van Giraud te combineren met die van zes andere tenoren, wier carrières begonnen in de 19e eeuw. De tenoren zijn in de box gerangschikt op leeftijd. Leopoldo Signoretti nam in 1902 op 62-jarige leeftijd zes grammofoonplaten op. Hij was een tenore di mezzo carattere en had een bijpassend wijd repertoire. Luister naar zijn “Solingo, errante e misero” uit ‘Ernani’, een prachtig staaltje belcanto uit voorbije tijden. Een jaar later nam Giovanni Battista De Negri in 1903 ook zes platen op. Hij was 52 jaar en had al afscheid van het operatoneel genomen. Interessant zijn de drie fragmenten uit ‘Otello’ van Verdi; De titelrol zong hij volgens Verdi beter dan Tamagno. Hij is nauwkeurig, zingt met een fluwelen klank en de topnoten zijn stralend. Ook in 1903 nam Alfonso Garulli tien platen op, waarvan twee met zijn echtgenote sopraan Ernestina Bendazzi. De tenor had in 1897 Stellio gezongen in de wereldpremière van ‘La Falena’ van Smareglia in Venetië. Luister naar zijn lirico-leggero tenor in “Vesti la giubba”, een uiterst langzame uitvoering en een weergaloos tragische interpretatie! De dramatische tenor van Francesco Signorini werd in 1908 op acht platen vastgelegd. Hij had een grote stem met hoge noten als trompetklanken, zoals hij in de Pastorale van ‘Le Prophète’ laat horen. Maar hij was ook in staat tot belcanto met legato, rubato, diminuendi en trillers zoals in “Ah sì, ben mio” uit ‘Il Trovatore’. En luister naar het duet uit ‘Aida’ met de schitterende sopraan Ines De Frate. Edoardo Garbin zong op 27-jarige leeftijd Guevara in de wereldpremière van ‘Cristoforo Colombo’ van Franchetti (1892) en Fenton in de wereldpremière van ‘Falstaff’ van Verdi (1893), maar nam helaas geen fragmenten uit deze opera’s op. De box bevat maar liefst 22 opnamen, die Garbin tussen 1902 en 1905 maakte en waarvan hij twee met zijn echtgenote Adelina Stehle zong in haar enige opnamen. Garbin had een bijzondere tenor, zeer breed en bijna resonansloos in het borstregister en slank en stralend in het kopregister. Stuk voor stuk zijn het interessante opnamen. Luister naar “È un riso gentil” uit ‘Zazà’ van Leoncavallo, de aria die hij bij de wereldpremière in 1900 moest bisseren. Fernando Valero detoneert in deze box met Italiaanse tenoren, want de Spaanse tenor was rond de 25 jaar toen hij voor het eerst in Italië zong. Hij is de enige van deze zeven tenoren, die in de Metropolitan Opera van New York zong en maakte in 1903 op 47-jarige leeftijd zes opnamen, waaronder aria’s uit zijn Met-partijen van Duca in ‘Rigoletto’ en Turiddu in ‘Cavalleria Rusticana’. Het CD-boekje bevat voor elke tenor een uiterst kundig essay van Michael Aspinall over hun leven, repertoire en opnamen en prachtige foto’s van de zangers in diverse rollen. De transfers van de grammofoonplaten naar CD zijn zoals altijd uitstekend. De opnamen komen door deze uitgave nu eenvoudig beschikbaar en worden zo als belangrijk document behouden voor latere generaties.
Marston Records 53018-2 (3CDs)
***** De Canadese alt Maureen Forrester (1930-2010) was pas 25 jaar toen zij in december 1955 in de RIAS studio – het radiostation in de Amerikaanse sector van Berlijn – een programma uit het liederenrepertoire opnam met pianist Michael Raucheisen. Zij had zich in Europa teruggetrokken om daar te bevallen van een buitenechtelijk kind en in februari 1955 haar Europese debuut in de Salle Gaveau van Parijs gemaakt. De Berlijnse opnamen van tien maanden later zijn nu met nog anderen RIAS-opnamesessies door het label Audite uitgebracht op een cassettebox met drie CDs. Het is fascinerend om de jonge, eerlijke stem van Maureen Forrester te horen. Volgens haar autobiografie ‘Out of Character’ (1986) had Raucheisen haar de elf Schubert-liederen speciaal laten instuderen voor de opnamen van 7 december 1955. Op die dag namen zij ook de vijf ‘Gedichte der Königin Maria Stuart’ van Schumann op. In het Frans weliswaar, want dat was ook de taal waarin zij de liederen in Salle Gaveau had gezongen. Een week later op 14 december 1955 namen zij nog vier liederen uit Op.9 van Loewe en vijf Schumann-liederen op. Het zijn niet gangbare en derhalve interessante liederen, ook al klinkt de jonge Forrester op sommige plaatsen nog onwennig. Daarnaast nog een uitvoering van ‘Gretchen am Spinnrade’ van Wagner en het hoogtepunt van de uitgave is de intieme vertolking van diens ‘Wesendonck Lieder’. Haar uitstekende uitspraak van het Duitse, ongetwijfeld mede dankzij haar lessen in Canada bij de Rotterdamse bariton Bernard Diamant. De alt van Forrester klinkt op de opnamesessie van 18 september 1958 inmiddels meer “abgedunkelt” en minder helder. Haar begeleider was nu de pianist Felix Schröder, die op korte termijn was ingevallen voor Aribert Reimann. De twee liederen van Carl Philipp Emanuel Bach en Johann Wolfgang Franck zingt zij in een bewerking van Arne Dørumsgaard. En haar interesse in het moderne repertoire toont zij met de vijf liederen van ‘A Charm of Lullabies’ van Britten (1948) en de zeven ‘La Fraîcheur et le Feu’ van Poulenc (1950), inclusief een paar kleine foutjes. Op 31 maart 1960 nam zij met begeleiding van pianiste Hertha Klust vijf Rückert-lieder op, waaronder “Ich atmet’ einen linden Duft” met lange lijnen en een schijnbaar moeiteloze hoogte, een zwaarmoedige “Ich bin der Welt abhanden gekommen” en een diepgelovige “Um Mitternacht”. Verder ‘Arianne a Naxos’ van Haydn in een bewerking van Ernst Franck en opnieuw is Poulenc vertegenwoordigd met de toen nog haast natte portretten van ‘Le Travail du Peintre’ (1956). De laatste RIAS-sessie op deze box is van 9 september 1963 en opnieuw werd Maureen Forrester begeleid door Hertha Klust. Met de acht ‘Zigeunerlieder’ van Brahms toont zij haar stamina en de vijf ‘Mélodies Passagères’ van Barber (1952) zong zij in de aangepaste volgorde die zij tijdens recitals aanwendde. De volle, warme, fluwelen en bronzen klank, de homogene alt en het fraai gedoseerde vibrato van Maureen Forrester zijn buitengewoon en maken haar tot één van de belangrijkste alten van de tweede helft van de 20e eeuw. De uitgave bevat een CD-boekje met een grondig en kundig essay van Heribert Henrich, maar zonder liedteksten. Helaas staan de opnamesessies niet op chronologische volgorde, maar onoverzichtelijk verspreid over de drie CDs.
Audite 21.437 (3CDs)
**** De Britse sopraan Carolyn Sampson en haar pianist Joseph Middleton gaven vorig jaar op het label BIS al een mooi visitekaartje af met hun eerste soloalbum ‘Fleurs’. Op dit label namen zij in januari 2016 in Potton Hall van Suffolk de CD ‘A Verlaine Songbook’ op met maar liefst 33 liederen op gedichten van de Franse symbolist Paul Verlaine (1844-1896). Het concept is evenwel niet nieuw. Philipp Jaroussky bracht vorig jaar nog een CD met ‘Mélodies Françaises sur des Poèmes de Verlaine’ uit, van Phyllis Curtin verscheen een CD met liederen op teksten van Verlaine op het label VAI en de BBC had al twee CDs uitgegeven in het Verlaine-Songbook project ‘Half-Close Your Eyes’ dat zover bekend nooit voltooid is. Natuurlijk ontbreken op de nieuwe CD van Carolyn Sampson de ‘Fêtes Galantes’ en ‘Ariettes Oubliées’ van Debussy en ‘La Bonne Chanson’ van Fauré niet en andere bekende mélodies op deze CD zijn van Ernest Chausson en Reynaldo Hahn. Maar interessanter zijn de onbekendere liederen van Maurice Ravel, Saint-Saëns en Déodat de Séverac. En luister ook naar de vijf liederen van Régine Wieniawski (pseudoniem Poldowski), de dochter van de violist/componist, wier liederen “Cythère”, “Colombine” en “Mandoline” door Sampson vol humor worden vertolkt. Boeiend is ook de versie van “Clair de lune” van de Poolse componist Joseph Szulc met golvende achtsten van de piano, die overigens ook door Jaroussky werd opgenomen. Een andere Verlaine-compositie van Szulc “Hantise d’amour” werd ooit op plaat gezet door Enrico Caruso. Het “Colloque sentimental” van de op 46-jarige leeftijd overleden componist Charles Bordes bezit niet de melancholie van de versie van Debussy – die niet op deze CD staat – maar Sampson geeft het een passend trieste klank. Carolyn Sampson heeft een mooie, lyrische sopraan, is extravert en uiterst muzikaal en biedt indrukwekkende interpretaties. Haar uitspraak van het Frans is overigens al beter dan op haar eerste CD. Joseph Middleton is een fantastische pianist en vooral de vloeiende, zwoele begeleidingen zijn bij hem in goede handen. Het CD-boekje bevat een summier essay van Roger Nichols, biografieën van de uitvoerenden en alle liedteksten.
BIS 2233 (1CD)
*** De Nederlandse sopraan Nienke Oostenrijk studeerde in eerste instantie af als historica in Groningen en behaalde in 1993 haar diploma Uitvoerend Musicus aan het Sweelinck Conservatorium van Amsterdam. Daarna zong zij in de jaren negentig onder andere in het Theater Erfurt de rol van Konstanze in ‘Die Entführung aus dem Serail’ van Mozart. Tegenwoordig geeft Nienke Oostenrijk nog recitals en concerten en is zij te horen in oratoria. Zij nam al eerder een CD op met aria’s van Bach voor sopraan en hobo en zij is te horen op een CD-opname van de ‘Mis, op.20’ van Verhulst. Op 24 tot en met 26 november 2015 was zij met haar vaste pianiste Marianne Boer in de Westvest90-Hall te Schiedam voor de opname van haar nieuwe CD ‘Ladies Only; Love and Lament’. Het is gedurfd om aan de inmiddels omvangrijke discografie van de liederen van Franz Schubert (1797-1828) een CD met 15 liederen van de vroeg-romantische componist toe te voegen. De liederen van Gretchen, Suleika en Ellen ontbreken op deze nieuwe CD niet en ook liederen als “arietta di Claudine”, “Die junge Nonne” en “Delphine” passen prima bij de hoge sopraan van Nienke Oostenrijk. Interessant zijn ook de onbekendere liederen als “Kloma’s Klage”, “Iphigenia”, “Viola” en “Lied der Anne Lyle”. De sopraan van Nienke Oostenrijk heeft een frisse en lichte klank en zij hanteert een bescheiden vibrato. De samenwerking van Nienke Oostenrijk en pianiste Marianne Boer bestaat al twintig jaren sinds hun opleiding aan het Sweelinck Conservatorium en dat is te horen in het fraaie samenspel. De dames weten waarover de liederen gaan en weten dat ook over te brengen op de luisteraar. Het CD-boekje bevat zeer uitgebreide essays van Leo Samama.
Cobra Records 0052 (1CD)
*** De Amerikaanse componist Mark Abel (Hartford, 1948) schreef zelf het libretto voor zijn eerste opera ‘Home Is A Harbor’. Het werk is nog niet op het operatoneel opgevoerd, maar in juli 2015 al wel door het label Delos voor CD opgenomen. ‘Home Is A Harbor’ is in alle opzichten een typisch Amerikaans werk. Het verhaal gaat over de tweelingzussen Lisa en Laurie uit Morro Bay, die de wereld intrekken voor respectievelijk de kunstbranche en de financiële sector. Teleurgesteld komen zij echter weer terug naar hun geboortestad en ook Lauries vriend Lance keert als oorlogsveteraan gewond en verslaafd aan pijnstillers terug. Laurie voelt er niets meer voor om met hem te trouwen, maar zij hem twee jaren later dakloos en in een rolstoel door de straten van Morro Bay ziet zwerven, besluit zij voor hem te gaan zorgen. Het verhaal en de taal van ‘Home Is A Harbor’ is alledaags en ongekunsteld. De scènes bestaan doorgaans uit twee personen en dat werkt op den duur nogal eentonig. De muziek van Abel is – zoals in veel hedendaagse, Amerikaanse muziek – “anything goes” en het is een bloemlezing met elementen van klassiek, musical, jazz, rock, pop- en filmmuziek. Heel spannend wordt deze muziek echter nooit echt en hiervan beklijft uiteindelijk helaas niet veel. De opera kruipt niet werkelijk onder je huid. De sopranen Jamie Chamberlin (Lisa) en Ariel Pisturino (Laurie) en de bariton Babatunde Akinboboye (Lance) trachten ‘Home Is A Harbor’ opera-afmeting mee te geven, maar persisteren in musicalklank. Het ensemble La Brea Sinfonietta speelt onder leiding van dirigent Benjamin Makino de vaak verrassende instrumentatie. De uitgave wordt aangevuld met de vierde liederencyclus van Abel ‘The Palm Trees Are Restless’. De Israëlische sopraan Hila Plitmann en pianiste Tali Tadmor namen de cyclus op 22 oktober 2014 al op in de studio en presenteerden de wereldpremière op 1 oktober 2016 in Pasadena. Met deze cyclus revancheert Abel zich, want hij componeerde vijf prachtig melancholische liederen op de originele teksten van Kate Gale. Hila Plitmann – de muze van veel Amerikaanse componisten, waaronder Corigliano, Danielpour, Del Tredici en Kernis – zingt de liederen karaktervol en Tadmor begeleidt met bezieling.
Delos DE 3495 (2CDs)