© DNO

Union Jack Engelse Vlag English Flag
English translation

Matige herkansing Talentontwikkeling met ‘Les Mamelles de Tirésias’

Veel operagezelschappen, -studio’s en -ondernemingen in Nederland zijn de laatste decennia ten prooi gevallen aan de egocentriciteit van artistieke managers. Artistiek leiders, die operaprojecten veelal gebruikten om hun eigen curriculum vitae op te pimpen. Ook Talentontwikkeling van De Nationale Opera (DNO) leek anderhalf jaar geleden die kant op te gaan toen het begon met de opera ‘Kopernikus’ als stokpaardje van de artistiek directeur van DNO.

Pas anderhalf jaar na ‘Kopernikus’ krijgt Talentontwikkeling een herkansing met een productie van ‘Les Mamelles de Tirésias’ (1947) van Francis Poulenc (1899-1963). Deze opera had zich eerder al als een geschikt werk voor een jong ensemble bewezen in 2001 bij Opera Tionfo en in 2011 bij de Dutch National Opera Academy. Talentontwikkeling brengt ‘Les Mamelles de Tirésias’ in een geestige en verzorgde enscenering van de Amerikaanse regisseur Ted Huffman. Roger Vignoles en Edwige Herchenroder spelen de interessante bewerking die Benjamin Britten voor twee piano’s maakte voor het Aldeburgh Festival van 1958.

De bezetting van de productie van Talentontwikkeling bestaat uit zangers die veelal vanuit het buitenland bijeen zijn gebracht, aangezien zij vaak geld meebrengen in de vorm van een beurs. Helaas wordt er door hen slechts onvoldoende tot voldoende gezongen. De meesten van hen hebben niet meer dan aardige musicalstemmen. Voor het slagen van een goede operaopleiding is toch beslist intensievere, vocale coaching vereist dan deze productie laat horen.

Vier van de twaalf rollen zijn door Nederlanders bezet. Zo mag de Nederlandse sopraan Zinzi Frohwein – die in 2014 nog furore maakte in ‘Die stumme Serenade’ van Korngold bij de Dutch National Opera Academy – slechts een paar noten zingen en speelt zij voor de rest op het toneel meer dan zij zingt. Men kan zich derhalve afvragen in welke mate hier zangtalenten worden ontwikkeld.

Talentontwikkeling heeft met deze ‘Les Mamelles de Tirésias’ nog niet aangetoond, dat zij een richting voor ogen heeft. En vooralsnog stelt Talentontwikkeling zich tevreden met één productie per seizoen. Hoe anders was dat bij de Opera Studio in het pre-Audi-tijdperk, waar gemiddeld zo’n vijf nieuwe producties per jaar werden gepresenteerd. Maar in die tijd ontbrak het de artistieke leiding dan ook niet aan repertoirekennis. Voorgoed voorbij lijken de tijden van de ontwikkeling van operatalent in Nederland, toen in de Opera Studio zangers als Cristina Deutekom, Maria van Dongen, Adriaan van Limpt, Charlotte Margiono, Nelly Morpurgo, Thea van der Putten, Jennie Veeninga en Lieuwe Visser werden opgeleid.