© DNO

‘Kopernikus’ ter meerdere eer van de opleider

De Nationale Opera (DNO) dient zich voor het eerst in 25 jaar weer toe te leggen op de ontwikkeling van talent. De Raad voor Cultuur stelde namelijk als voorwaarde voor het toekennen van een subsidiebedrag van bijna 25 miljoen euro, dat DNO met een uitgewerkt plan voor talentontwikkeling bij het instituut zelf en de coördinatie van talentontwikkeling in Nederland zou komen. De Raad voor Cultuur vond het beleid voor ontwikkeling van talent bij DNO onvoldoende.

DNO luidt Talentontwikkeling in met het operaproject ‘Kopernikus’ van de componist Claude Vivier (1948-1983). De opera is een stokpaardje van de artistiek directeur van DNO Pierre Audi. Audi ensceneerde het werk op het Almeida festival in Londen in 1985, bij DNO in 2004 en grijpt voor het Talentontwikkeling met ‘Kopernikus’ opnieuw de gelegenheid aan om zijn hobby uit te leven in zijn eigen DNO-speeltuin. Hij noemt in het programmaboekje ‘Kopernikus’ ideaal voor Talentontwikkeling, “omdat je er een ensemble van zeven verschillende stemmen voor nodig hebt [en het] vergt een intiem groepsgevoel.” De vraag laat zich echter stellen welke ensembleopera dit niet vereist.

‘Kopernikus’ is helaas geen sterk werk. Men is geneigd sympathie voor Viviers muziek te hebben, aangezien de componist op jonge leeftijd werd vermoord. Zijn avant-garde muziek is echter niet spannend en gedateerd – in de zin van “ouderwets” – en als een regisseur niet een poging doet om de verhaallijn te vertellen, wordt een opvoering van ‘Kopernikus’ een saaie voorstelling. Het decor voor deze nieuwe productie van ‘Kopernikus’ zou een paar dagen voor de première door de brandweer zijn afgekeurd. Kosten noch moeite worden echter gespaard en in allerijl zou een nieuw decor uit Duitsland gehaald zijn.

Ook de zangers worden voor de opleiding Talentontwikkeling uit het buitenland gehaald, aangezien zij vaak geld meebrengen in de vorm van een beurs. Nederlands talent vindt men bij DNO derhalve niet. De tijden van de ontwikkeling van Nederlands talent, zoals in de  Opera Studio van het pre-Audi-DNO-tijdperk – waar Nederlandse zangers als onder anderen Cristina Deutekom, Maria van Dongen, Adriaan van Limpt, Charlotte Margiono, Nelly Morpurgo, Thea van der Putten, Jennie Veeninga en Lieuwe Visser zijn opgeleid – lijken voorgoed voorbij.