Nederlandse zangers in Bayreuth
Sinds de opening van de Bayreuther Festspiele in 1876 zongen maar liefst 15 Nederlandse zangers op dit jaarlijkse muziekfestival. Hier volgt een overzicht van deze zangers.
Louise Mulder (1867 – 1958), sopraan
Louise Mulder werd op 13 februari 1867 als Louisa Francina Mulder in Utrecht geboren en was de eerste Nederlandse zangeres, die sinds de opening in 1876 van het Festspielhaus in Bayreuth optrad. In 1891 zong de sopraan in Bayreuth nog kleine rollen als de Zweite Knappe in ‘Parsifal’ en Ein junger Hirt in ‘Tannhäuser’, maar een jaar later in 1892 was zij al te horen als Eva in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’. Louise Mulder trad in totaal vier seizoenen op in Bayreuth. Op 25 januari 1889 had zij haar debuut gemaakt bij de Wagnervereeniging in Nederland en nog drie maal zong zij bij de Wagnervereeniging hoofdrollen: op 20 januari 1893 Sieglinde in ‘Die Walküre’, op 2 februari 1894 Eva in hoogtepunten van ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ en op 14 en 16 mei 1898 Gutrune in ‘Götterdämmerung’. Na een seizoen in Stuttgart vertrok zij in 1895 naar Amerika waar zij in vier maanden in 26 steden zong. Daarna was zij verbonden aan de opera’s van Riga en Coburg. Louise Mulder overleed op 13 april 1958 op 91-jarige leeftijd in Utrecht.
1891, 1894, 1897 ‘Parsifal’ (Zweite Knappe)
1891, 1894 ‘Tannhäuser’ (Ein junger Hirt)
1892 ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ (Eva)
1892, 1894 ‘Parsifal’ (Erste Blumenmädchen)
1892 ‘Parsifal’ (Dritte Knappe)
1897 ‘Parsifal’ (Fünfte Blumenmädchen)
Anton van Rooy (1870 – 1932), bariton
De Rotterdamse bariton Anton van Rooy werd door de Oostenrijkse dirigent en componist Felix Weingartner bij Cosima Wagner – de weduwe van Richard Wagner – aangeraden. Dit had tot gevolg dat Van Rooy in1897 debuteerde in ‘Der Ring des Nibelungen’. Zijn optredens als Wotan in ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’ en Der Wanderer in ‘Siegfried’ waren zo’n succes, dat Van Rooy in 1899, 1901 en 1902 deze rollen opnieuw in de Bayreuther ‘Ring’ zong. Daarna zong Van Rooy nog twee hoofdrollen in Bayreuth. In 1899 zong hij Hans Sachs in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ en in de jaren 1901 en 1902 de titelrol in ‘Der fliegende Holländer’. Anton van Rooy stond op goede voet met Cosima Wagner. Hij was rond de eeuwwisseling een aantal malen te gast in Huize Wahnfried en zij correspondeerden veel. Maar toen Van Rooy door de Metropolitan Opera van New York contractueel verplicht werd om mee te werken aan – door Wagner buiten Bayreuth verboden – uitvoeringen van ‘Parsifal’ (de Amerikaanse première in 1903) viel hij bij Cosima in ongenade en zou daarna nooit meer in Bayreuth zingen. Van Rooy had een “natuurgeluid”, dat veel schade heeft ondervonden van het zingen op de manier die in Bayreuth rond 1900 gewenst was. In 1910 was zijn carrière dan ook al grotendeels voorbij.
1897, 1899, 1901 en 1902 ‘Ring’ (Wotan in ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’ en Der Wanderer in ‘Siegfried’)
1899 ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ (Hans Sachs)
1901, 1902 ‘Der fliegende Holländer’ (Der Holländer)
Anton Sistermans (1865 – 1926), bas-bariton
Een andere, Nederlandse Anton, die aan het einde van de twintigste eeuw zijn Bayreuth-debuut maakte was de bas-bariton Anton Sistermans uit ’s Hertogenbosch. Zijn carrière in opera beperkte zich tot slechts enkele optredens. Tijdens de Bayreuther Festspiele van 1899 zong hij de rol van Veit Pogner in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ van Richard Wagner. Hij onderhield tot 1903 een intensieve briefwisseling met Cosima Wagner, maar dit zou toch zijn enige optreden in Bayreuth blijven.
1899 ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ (Veit Pogner)
Josef Tijssen (1871 – 1923), tenor
De Roermondse tenor Josef (of Jos) Tijssen maakte in het seizoen 1890 / 1891 zijn debuut bij de Nederlandsche Opera in de bijrol van Leuthold in ‘Guillaume Tell’ van Rossini. Hij vertolkte in Nederland rollen als Walter van de Vogelweide (‘Tannhäuser’), Walther von Stolzing (‘Die Meistersinger von Nürnberg’), de titelrol in ‘Lohengrin’ (1901), Siegmund in ‘Die Walküre’ (1911) en Erik in ‘Der fliegende Holländer’ (1915). In 1904 trad Tijssen tijdens de Bayreuther Festspiele op in zijn glansrol van Walter von der Vogelweide in ‘Tannhäuser’, die hij in Nederland in bijna tien producties zong. Zijn levenseinde was tragisch. Hij werd voor zijn huis neergestoken, toen hij zich inliet met herrieschoppers voor zijn huis. Jos Tijssen overleed aan de gevolgen hiervan op 10 augustus 1923.
1904 ‘Tannhäuser’ (Walther von der Vogelweide)
Richard van Helvoirt Pel (1873 – 1950), bariton
Op 1 september 1901 volgt Richard van Helvoirt Pel de bariton Jos Orelio op als eerste bariton bij de Nederlandsche Opera van Cornelis van der Linden en maakt hij er zijn debuut als Biterolf in Wagner’s ‘Tannhäuser’. In datzelfde jaar zingt hij bij de Nederlandsche Opera nog de rol van Telramund in ‘Lohengrin’. Als in 1903 ook de Vereeniging De Nederlandsche Opera ophoudt te bestaan, vertrekt Van Helvoirt Pel naar Duitsland. Daar zingt hij gedurende meerdere jaren na eerst nog een verdere studie te Dresden gevolgd te hebben. Vervolgens is hij een aantal jaren verbonden aan de Opera van Riga. Van Helvoirt Pel treedt in 1908 op als gast bij de Opera van Wenen, waarna hij vervolgens geëngageerd wordt door de Opera van Linz. Een jaar later, in 1909, maakt hij zijn debuut in Bayreuth als één der Brabantse edelen in ‘Lohengrin’. Van Helvoirt Pel is in 1911 terug in Bayreuth in de rol van Hermann Ortel in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’. In 1912 én in 1924 en 1925 is hij in deze rol opnieuw in Bayreuth te horen.
1909 ‘Lohengrin’ (Vierde Brabantse Edele)
1911, 1912, 1924, 1925 ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ (Hermann Ortel)
Jacques Urlus (1867 – 1935)
In 1898 ging de Tilburgse tenor Jacques Urlus samen met de Nederlandse sopraan Cateau Engelen-Sewing op audiëntie bij Cosima Wagner. Zij zongen het duet uit de derde akte van ‘Lohengrin’. Urlus zong vervolgens de “Gralserzählung” en Cateau Engelen-Sewing wilde een aria uit ‘La Traviata’ zingen, waarop werd geantwoord “Das haben wit nicht!”. Het leidde dat jaar tot niets. Urlus zong niet met de extreme “Sprechgesang” (geen legato, kortademigheid en “Konsonantenspuckerei”), die rond de eeuwwisseling in Bayreuth in de mode was. Enkele jaren later zong Urlus nog eens voor en maakte goede indruk. Alle rollen waren bezet, maar de Urlus werd elke dag voor de repetities opgeschreven en dat moest, zo werd hem verzekerd, als een goed teken worden beschouwd. Hij drong echter aan op duidelijkheid en zei tenslotte dat hij naar huis zou gaan als hij geen rol zou krijgen, want hij miste zijn vrouw en kinderen. In Bayreuth zei men echter: ik raad u aan te blijven. Urlus schreef in zijn autobiografie ‘Mijn Loopbaan’ dat hij pas achteraf begreep, dat men het in Bayreuth goed met hem voor had en dat hij vrouw en kinderen over had moeten laten komen, maar hij ging naar huis. Zijn Bayreuth-debuut vond pas in 1911 plaats toen, na de dood van Julius Kniese – hoofd van de “Stilbildungsschule” van Bayreuth – en het terugtreden van Cosima, het rextreme “Sprechgesang” niet langer de norm was. Urlus zong de rol van Siegmund en zou een jaar later tegen een onkostenvergoeding van 3.000,- Mark de rol in Bayreuth nog één keer zingen.
1911, 1912 ‘Die Walküre’ (Siegmund)
Elisabeth Ohms (1888 – 1974)
De Arnhemse sopraan Elisabeth Ohms werd na aanvankelijk kleine rollen in Nederland – waaronder Waltraute in ‘Die Walküre’ bij de Wagnervereeniging op 24 oktober 1918 – geëngageerd door de opera van München. Arturo Toscanini was één van haar grootste bewonderaars en bracht haar naar de Scala van Milaan, waar zij de rollen zong van Fidelio in 1927 en Kundry in 1928. In Wenen trad zij op in gastvoorstellingen als Brünnhilde in ‘Die Walküre’ en Ortrud in ‘Lohengrin’ en als Isolde onder leiding van Richard Strauss op 8 januari 1928. Op 22 januari 1929 zong zij in Nederland haar enige hoofdrol bij de Wagnervereeniging met Kundry in ‘Parsifal’. In de jaren 1928, 1929 en 1935 was Elisabeth Ohms te horen in de Royal Opera House Covent Garden in Londen en op 17 januari 1930 maakte zij haar debuut aan de Metropolitan Opera in New York in de rol van Brünnhilde in ‘Götterdämmerung’. Gedurende drie seizoenen zou zij in de Met optreden met negen verschillende rollen in 37 voorstellingen. In 1931 trad Elisabeth Ohms op in haar enige Bayreuth-productie als Kundry in ‘Parsifal’ onder leiding van Arturo Toscanini, die haar speciaal voor deze rol gevraagd had. In die periode werden voor de eerste keer Bayreuther-uitvoeringen rechtstreeks voor de radio uitgezonden. Dit maakte Elisabeth Ohms bekend bij een groot publiek.
1931 ‘Parsifal’ (Kundry)
Arnold Van Mill (1921 – 1996), bas
De Schiedamse bas Arnold van Mill maakte al op 20-jarige leeftijd zijn operadebuut met Wagner in ‘Faust’ bij de Nationale Operagroep en een jaar later zong hij bij N.V. De Nederlandsche Opera de rol van Morales in ‘Carmen’. Zijn grote internationale faam verwierf Van Mill op 31-jarige leeftijd tijdens de heropening van de Bayreuther Festspiele in 1951. De Bayreuth-debutant Van Mill speelde dat jaar in maar liefst drie nieuw geënsceneerde opera’s een rol: Titurel in ‘Parsifal’, Hans Foltz in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ en Hunding in ‘Die Walküre’. Van Mill zong vier seizoen in Bayreuth. In 1956 was hij opnieuw te horen als Titurel en vertolkte hij met veel succes de rollen van Daland in ‘Der fliegende Holländer’ en Fafner in ‘Das Rheingold’ en ‘Siegfried’. Een jaar later zong hij in Bayreuth opnieuw Titurel en König Marke in ‘Tristan und Isolde’, Ein Nachtwächter in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ en deze keer Fasolt in ‘Das Rheingold’. Deze laatste rol vertolkte hij ook nog in 1960, waarmee hij voor de laatste keer in Bayreuth te horen was. Daarna was hij ook Nederland in een aantal Wagner-rollen te horen, zoals Hunding (1963 / 1964), Hermann in ‘Tannhäuser’ (seizoensopening 1967 / 1968), Fasolt in ‘Das Rheingold’ (Holland Festival 1969) en Heinrich in ‘Lohengrin’ (seizoensopening 1972 / 1973).
1951, 1956, 1957 ‘Parsifal’ (Titurel)
1951 ‘Die Walküre’ (Hunding)
1951 ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ (Hans Foltz)
1956 ‘Das Rheingold’ (Fafner)
1956 ‘Siegfried’ (Fafner)
1956 ‘Der fliegende Holländer’ (Daland)
1957 ‘Tristan und Isolde’ (König Marke)
1957 ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ (Ein Nachtwächter)
1957, 1960 ‘Das Rheingold’ (Fasolt)
Gré Brouwenstijn (1915 – 1999), sopraan
De sopraan Gré Brouwenstijn werd geboren in Den Helder en kwam in Bayreuth terecht via de tenor Ramón Vinay met wie zij in 1953 in ‘Otello’ zong. In haar autobiografie schrijft zij: ‘Vinay vroeg me toen waarom ik niet in Bayreuth zong en ik vertelde, dat ik jaren eerder gevraagd was te komen voorzingen. “Maar dat kan ik niet, ik krijg dan last van mijn zenuwen. Laten ze maar naar een voorstelling komen luisteren”. Vinay werd boos. “Ik zing daar volgend jaar de Tannhäuser. Daar moet jij de eerste naoorlogse Elisabeth zingen. Laat dat maar aan mij over.” Een tijd later moest ik komen. Ik zong. Niet goed. De volgende morgen: contract voor de Bayreuther Festspiele 1954, waar ik de Elisabeth uit ‘Tannhäuser’ zong.” Brouwenstijn zou in 1955 opnieuw Elisabeth en nog Gutrune in ‘Götterdämmerung’ zingen en in 1956 Elisabeth, Gutrune, Sieglinde, Freia en Eva. “Maar ik kon het niet volhouden, want mijn program raakte te zwaar bezet: het Holland-Festival liep toen van half juni tot half juli. Ik reed na afloop zo snel mogelijk naar Bayreuth om daar te repeteren en dat was telkens een dag rijden. De serie voorstellingen duurde dan tot 26, soms 27 augustus en daarna begon in september de Nederlandse Opera alweer. Ik kon niet meer een behoorlijke vakantie nemen.” Brouwenstijn liet Bayreuth weten dat het beter was dat zij een jaar over sloeg en dat sloeg in als een bom. Nooit eerder had iemand gewaagd Bayreuth af te schrijven. Ondanks dit alles werd zij door Bayreuth toch voor het seizoen van 1965 teruggevraagd als Elisabeth in ‘Tannhäuser’.
1954, 1955, 1965 ‘Tannhäuser’ (Elisabeth)
1955, 1956 ‘Götterdämmerung’ (Gutrune)
1956 ‘Das Rheingold’ (Freia)
1956 ‘Die Walküre’ (Sieglinde)
1956 ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ (Eva)
Hebe Dijkstra, mezzosopraan
De mezzosopraan Hebe Dijkstra studeerde op het conservatorium van Den Haag en bij Theo Baylé. Operadebuut in 1972 bij Opera Forum als Maddalena in ‘Rigoletto’. Van 1988 tot en met 1992 en in 1994 trad zij op bij de Bayreuther Festspiele als Roßweiße in ‘Die Walküre’ en van 1991 tot en met 1994 als Mary in ‘Der fliegende Holländer’. De rol van Mary zong zij in 1993 ook bij De Nederlandse Opera. Andere Wagner-rollen van Hebe Dijkstra waren Waltraute, Floßhilde, de Tweede Norn en Schwertleite.
1988 t/m 1992, 1994 ‘Die Walküre’ (Rossweisse)
1991 t/m 1994 ‘Der fliegende Holländer’ (Mary)
Robert Holl, bas
De Rotterdamse bas Robert Holl zong tot nu toe in maar liefst in 14 seizoenen op de Bayreuther Festspiele. Van 1996 tot en met 2002 zong hij elk jaar de rol van Hans Sachs in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ en na een jaar rust zong hij van 2004 tot en met 2007 de rol van Gurnemanz in ‘Parsifal’. Het jaar erop 2008 zong hij König Marke in ‘Tristan und Isolde’, de rol die hij in Bayreuth in 2009 en 2011 hernam. In 2009 viel Holl overigens nog in als Hans Sachs. Zijn medewerking voor 2012 als Marke heeft hij helaas wegens ziekte moeten afzeggen. Robert Holl zong nog nooit in een Wagner-opera of in een andere hoofdrol bij De Nederlandse Opera.
1996 t/m 2002, 2009 ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ (Hans Sachs)
2004 t/m 2007 ‘Parsifal’ (Gurnemanz)
2008, 2009, 2011 ‘Tristan und Isolde’ (König Marke)
Arnold Bezuyen, tenor
De Nederlandse tenor Arnold Bezuyen werd net als Gré Brouwenstijn geboren in Den Helder. Hij heeft zich één van de meest betrouwbare zangers van Bayreuth getoond en zong in 15 seizoenen maar liefst 8 rollen! Nooit eerder was een Nederlandse zanger in zoveel verschillende rollen in Bayreuth te horen. Bezuyen maakte zijn Bayreuth-debuut in 1998 als Loge in ‘Das Rheingold’ onder leiding van James Levine. Sinds zijn debuut keerde hij elk jaar naar Bayreuth terug voor de rollen Zweite Edle in ‘Lohengrin’ (1999 t/m 2002), de Erste Gralsritter in ‘Parsifal’ (1999, 2000, 2001, 2008 t/m 2012), Augustin Moser in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ (2000), Balthasar Zorn in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ (2001, 2002), Heinrich der Schreiber in ‘Tannhäuser’ (2002 t/m 2005, 2007, 2011, 2012), Ein Hirt in ‘Tristan und Isolde’ (2005, 2006, 2008, 2009, 2011, 2012) en de Erste Edle in ‘Lohengrin’ (2005). Arnold Bezuyen zingt in het seizoen 2012 / 2013 de rol van Loge bij De Nederlandse Opera. In november 2012 zingt hij de rol van Mime in ‘Siegfried’ onder leiding van Marek Janowski in Berlijn.
1998, 2002, 2003, 2004, 2006 t/m 2010 ‘Das Rheingold’ (Loge)
1999 t/m 2002 ‘Lohengrin’ (Zweite Edle)
1999, 2000, 2001, 2008 t/m 2012 ‘Parsifal’ (Erste Gralsritter)
2000 ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ (Augustin Moser)
2001, 2002 ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ (Balthasar Zorn)
2002 t/m 2005, 2007, 2011, 2012 ‘Tannhäuser’ (Heinrich der Schreiber)
2005, 2006, 2008, 2009, 2011, 2012 ‘Tristan und Isolde’ (Ein Hirt)
2005 ‘Lohengrin’ (Erste Edle)
Wilke te Brummelstroete, mezzosopraan
De Doetichemse mezzosopraan Wilke te Brummelstroete is een andere betrouwbare, Nederlandse bekende in Bayreuth. Zij maakte haar debuut bij de Bayreuther Festspiele in 2006 als Siegrune in ‘Die Walküre’ onder leiding van Christian Thielemann en keerde in 2007, 2008, 2009 en 2010 voor deze rol naar Bayreuth terug. Voor 2011 en 2012 werd zij niet geëngageerd wegens het ontbreken van ‘Die Walküre’ op het Bayreuth-programma. Wilke te Brummelstroete zingt in het seizoen 2012 / 2013 de rol van Siegrune bij De Nederlandse Opera en in november 2012 Siegrune onder leiding van Marek Janowski in Berlijn. Verder zal zij de rol van Fricka zingen bij Rheingold op de Rijn.
2006 t/m 2010 ‘Die Walküre’ (Siegrune)
Frank van Aken, tenor
De Larense heldentenor Frank van Aken was de grote Bayreuth-sensatie van 2007. “Ik weet nog dat ik tijdens de Pasar Malam in Den Haag een muntje uit 1879 vond,” vertelde Van Aken. “Kort daarop werd ik gebeld door Bayreuth om cover te zijn voor de titelrol van ‘Tannhäuser’, want men had mij in juni 2007 als Tannhäuser in Frankfurt gehoord. Tijdens de repetitieperiode werd Wolfgang Millgramm ziek en gaf de rol terug, waardoor ik de Tannhäuser mocht zingen.” Zo werd Frank van Aken de eerste Nederlandse zanger in ruim 100 jaar – na Anton van Rooy als Der Holländer in 1902 – die in Bayreuth in een titelrol te horen was. Van Aken zong na zijn Bayreuth-debuut onder andere de titelrol van ‘Parsifal’ in Duisburg (2008), de titelrol van ‘Tannhäuser’ in de Wiener Staatsoper (2010), Siegmund in ‘Die Walküre’ in de Scala van Milaan (2010), Tristan in ‘Tristan und Isolde’ in Frankfurt (2011) en Siegmund in de Metropolitan Opera House van New York (2012). Frank van Aken zong nog nooit in een Wagner-opera of in een andere hoofdrol bij De Nederlandse Opera.
2007 ‘Tannhäuser’ (Tannhäuser)
Eva-Maria Westbroek, sopraan
De Haagse sopraan Eva-Maria Westbroek zong in 2007 de rol van Elisabeth in ‘Tannhäuser’ in Parijs en de rol van Sieglinde in ‘Die Walküre’ in Aix-en-Provence. Daardoor vestigde zij de aandacht van Bayreuth op zich. Zij maakte haar Bayreuth-debuut in 2008 als Sieglinde, de rol die zij een jaar later in Bayreuth hernam. Sieglinde zong zij daarna nog in Valencia, San Francisco, Frankfurt en New York, in Frankfurt en New York naast haar echtgenoot Frank van Aken. Eva-Maria Westbroek en Frank van Aken zingen in augustus 2012 in ‘Tannhäuser’ in Santiago de Chili en in november 2013 in ‘Tristan und Isolde’ in Dresden. Eva-Maria Westbroek zal in 2015 terugkeren naar Bayreuth met de rol van Isolde. Zij zong nog nooit in een Wagner-opera bij De Nederlandse Opera.
2008, 2009 ‘Die Walküre’ (Sieglinde)