1.

De Duitse Heldentenor Max Lorenz was één van de belangrijkste Tristans van de vorige eeuw. Er bestaan vier integrale opnamen van Lorenz in ‘Tristan und Isolde’ en de opname, waaraan hij tussen 14 en 19 mei 1943 in de Berlijnse studio meewerkte, is een hoogtepunt uit de opnamegeschiedenis (ook al is het jammer van de tijd en plaats). In 1943 was de tenor van Lorenz inmiddels sterk genoeg om open en breed te zingen en wat een fantastische interpretatie geeft hij! Dit is overigens ook de enige volledige opname, waarop Lorenz “Tristans Erwachen” in de derde akte integraal zingt. Op de andere radio-opname van Hamburg 1949 en op de live-opnamen van Buenos Aires 1938 en Scala 1951 maakt hij hier coupures. Helaas bevat de “Tag und Nacht”-scène van de tweede akte in deze studio-opname uit 1943 wel een coupure. Wie door het schmieren en de onnauwkeurigheden van Lorenz heen luistert (muzikale notatie was voor hem relatief), hoort hier een grote Held Tristan. De Oostenrijkse sopraan Paula Buchner is een ondergewaardeerde Isolde. Zij doet in stamina, beheersing, frasering, expressie en verstaanbaarheid zeker niet onder voor haar vele vakgenoten uit die tijd. Met de Oostenrijks-Hongaarse bas-bariton Jaro Prohaska – lid van de Nazi-partij uit overtuiging – is Kurwenal zwaar bezet. Zijn granieten heldengeluid en open en brede topnoten zijn geweldig. Luister naar het moment is de derde akte, wanneer hij tegenwicht biedt aan Marke. Ook de Duitse bas Ludwig Hofmann had zo’n stem, die helaas uitgestorven is. Heerlijk sonoor zijn “Schwarze Bass” in de onverkorte scène van Marke in de tweede akte. De bezadigde alt van Margarete Klose is nog altijd de beste Brangäne op CD. Dirigent Robert Heger leidt puntig, bondig, gecontroleerd en bezeten.
Cantus Classics CACD 5.00534 & 5.00535 (4CDs)

2.

Deze studio-opname werd gemaakt tussen 9 en 23 juni 1952 in Londen en is ook zo’n mijlpaal in de opnamegeschiedenis. De lezing van de Duitse dirigent Wilhelm Furtwängler is monumentaal. Ook voor hem was muzikale notatie altijd relatief en hij was geen perfectionist in detail. Furtwängler had één groot geheel voor ogen. Zijn vertolking van ‘Tristan und Isolde’ is heroïsch en breed en nergens is er een onderbreking van de muzikale flow, ook al had het Philharmonia Orchestra geen ervaring met Wagner. De Duitse Heldentenor Ludwig Suthaus was één van de favoriete zangers van Furtwängler. Suthaus’ melancholische klank, metalen glans en vocale energie zijn ideaal voor Tristan. Wat betreft tekstaanduiding komt hij na Lorenz op een eervolle, tweede plaats. De Noorse sopraan Kirsten Flagstad was hier 56 jaar en aan het einde van haar indrukwekkende carrière. Zij klinkt hier zwaarder en nog meer majesteitelijk dan op de opnamen van de jaren dertig. Elisabeth Schwarzkopf hielp Flagstad tijdens deze opname en zong haar twee hoge Cs in de tweede akte in, maar vandaag de dag worden ergere truckjes uitgehaald in de studio. Dit is overigens de enige, integrale opname van ‘Tristan und Isolde’ met Flagstad in de complete “Tag und Nacht”-scène van de tweede akte. De Duitse bas Josef Greindl (NSDAP Mitgliedsnummer 7.342.013) is een donkerbruine Marke met een nauwkeurige dictie. De Amerikaans mezzosopraan Blanche Thebom en de Duitse bariton Dietrich Fischer-Dieskau zijn slank en lichtgewicht als Brangäne en Kurwenal. Dit is een opname van de integrale opera, dus zonder coupures. Eén van die Wagner-uitvoeringen van de gouden jaren vijftig voor diegene, die de muziek belangrijker vindt dan een vierkanaals geluidsweergave.
EMI Classics «Historical» 585 8732 (4CDs)

3.

Deze uitvoering van ‘Tristan und Isolde’ werd gegeven op 23 juli 1950 in de Bayerische Staatsoper van München en is één van de weinige live-uitvoeringen van deze opera uit die tijd zonder coupures. Ongelooflijk maar waar is dit de enige opname van een uitvoering van ‘Tristan und Isolde’ onder muzikale leiding van dirigent Hans Knappertsbusch. Knappertsbusch was de tegenpool van Furtwängler en had een grote voorliefde en aandacht voor de details, waar hij ook alle tijd voor nam. En hij laat de luisteraar meegenieten! De Duitse tenor Günther Treptow zingt de partij met een krachtig en helder timbre en zijn vermogen om te differentiëren is indrukwekkend. Aan het einde van het complete “Tag und Nacht”-duet van de tweede akte lijkt hij enigszins vermoeid, maar in de derde akte is hij er weer helemaal bovenop in het integrale “Tristans Erwachen”. De Duitse sopraan Helena Braun had hier inmiddels al een grote carrière met optredens in de Weense Staatsopera, Salzburg, de Scala, Covent Garden en de Metropolitan Opera van New York. De glans is al een beetje van de stem af, maar zij weet Isolde psychologisch goed neer te zetten. Haar echtgenoot Ferdinand Frantz zingt hier Marke. Zijn klank is majesteitelijk en indrukwekkend, maar qua uitdrukking evenaart hij Hofmann en Greindl niet. Bij zijn opkomst zingt hij “Mir aus?” in plaats van “Mir dies?”, op zich geestig bij een opkomst, maar tekstfoutjes in Wagner worden door alle zangers op alle opnamen gemaakt. Paul Schöffler was één van de belangrijkste Kurwenals van de jaren veertig en begin jaren vijftig en Margarete Klose is opnieuw ’s werelds beste Brangäne.
Andromeda ANDRCD 9011 (3CDs)

4.

Dit is de radio-uitzending van de matineevoorstelling van ‘Tristan und Isolde’ op 19 maart 1955 in de Metropolitan Opera House van New York. Het was het laatste optreden van de sopraan Astrid Varnay als Isolde in de Met. Varnay zong de rol in totaal 105 maal, waarvan twaalf maal in de Met. Haar eerste Isolde in de Met zong zij op 3 februari 1945 op 26-jarige leeftijd! De partij staat in de top vijf van haar repertoire en toch zijn er zover bekend slechts twee opnamen met Varnay in integrale uitvoeringen van ‘Tristan und Isolde’. Ook hier imponeren haar brede stem en geweldige “Durchslagkraft”. Haar “Liebestod” glanst van mooie, langgerekte lijnen en frasen. De Zweedse tenor Set Svanholm maakte op 15 november 1946 zijn debuut in de Met als Siegfried en zong er vijf dagen later op 20 november 1946 zijn eerste Met-Tristan. Hij vertolkte de rol in de Met in totaal 16 keer. Deze uitvoering van 19 maart 1955 was – net als van Varnay – ook zijn laatste optreden in de Met in ‘Tristan und Isolde’. Er bestaan vier opnamen van complete uitvoeringen van ‘Tristan und Isolde’ met Svanholm. Zijn tenor is slanker dan die van de andere Heldentenoren, maar zijn klank fraai open en hij weet goed een Held neer te zetten. In de tweede scène van de tweede akte zitten de gebruikelijke twee coupures en in het “Tristans Erwachen” van de derde akte maakt Svanholm drie gangbare coupures. De Amerikaanse bas Jerome Hines is Marke en zingt in de hoogte slanker en meer gedekt dan de bredere bassen Hofmann, Greindl en Frantz. Ook in zijn “Markes Klage” zit een forse, maar gebruikelijke coupure. De Duitse bariton Josef Metternich – de leraar van Jonas Kaufmann – heeft uitstraling als Kurwenal en opnieuw de Amerikaanse mezzosopraan Blanche Thebom als een slanke, lichtgewicht Brangäne. Ook van dirigent Rudolf Kempe is dit de enige opname van een integrale uitvoering van ‘Tristan und Isolde’. Hij laat de muziek dynamisch en fijngevoelig stromen en overdrijft nergens.
Walhall «Eternity Series» WLCD 0135 (3CDs)

5.

Deze studio-opname van ‘Tristan und Isolde’ werd tussen 2 en 30 september 1960 gemaakt in de Sofiensaal van Wenen. Dirigent Georg Solti is hier een klanktovenaar en hij laat de Wiener Philharmoniker precies en doorschijnend spelen. De samenwerking van Solti en de Wiener was echter als water en vuur en derhalve slechts van korte duur. Orkestraal kon ‘Tristan und Isolde’ voor Solti niet sterk genoeg zijn en de dirigent zwelgt in de climaxen. De Zweedse sopraan Birgit Nilsson was hier op de top van haar kunnen en zingt met groot zelfvertrouwen, maar klinkt in de studio toch altijd wat minder betrokken. Zij schreef in haar biografie ‘La Nilsson’ dat het liefdesduet van de tweede akte op aandringen van Solti zeven keer herhaald moest worden, omdat de dirigent het tempo steeds niet vurig genoeg vond. Maar het resultaat hier is te snel en gaat ten koste van de extase. De “Liebestod” zingt La Nilsson prachtig. Fritz Uhl zong hier zijn eerste Tristan, aangezien Jon Vickers zich voor de opname had teruggetrokken. Uhl was vocaal net als Wolfgang Windgassen geen echte Heldentenor, maar weet – gecoacht door Solti – wel een held neer te zetten. Luister hoe hij in de derde scène van de tweede akte overigens wordt weggezongen door een échte Heldentenor, Ernst Kozub als Merlot. Kozub had problemen met zijn gezondheid en werd slechts 47 jaar. Hierdoor had hij onder andere moeite om de titelrol voor de studio-opname van ‘Siegfried’ onder leiding van Solti op tijd in te studeren en werd toen vervangen door Windgassen. Deze opname van ‘Tristan und Isolde’ is één van de weinige documenten van de tenor, die nooit zijn volle potentiaal kon verwezenlijken. Het is onbekend of Kozub ooit Tristan heeft gezongen. Ook is deze opname interessant vanwege de Marke van de Nederlandse bas Arnold van Mill. Van Mill vertolkte de rol al in 1957 op 36-jarige leeftijd in Bayreuth en zingt met nasaliteit, maar goede open en brede klank in de hoogte. De in 2013 overleden Regina Resnik is een stralende Brangäne en Tom Krause – toen net afgestudeerd aan het Weense conservatorium – is in één van zijn eerste opnamen te horen als Kurwenal.
Decca 470 814-2 (4CDs)

BONUS:

Er bestaan 16 opnamen van ‘Tristan und Isolde’, waarop de Deense tenor Lauritz Melchior integraal of in fragmenten als Tristan te horen is. De uitgave van het CD-label Naxos is samengesteld uit opnamen van 18 mei en 2 juni 1936 in Londen en heeft van alle Melchior / Flagstad opnamen de minste coupures. De “Tag und Nacht”-scène bevat maar één coupure en slechts één fragment van “Tristans Erwachen” is geschrapt. Melchior differentieert fantastisch tussen de drie akten, ook al klinkt hij nooit oprecht spontaan en in de hoogte altijd gedekt. En de Noorse sopraan Kirsten Flagstad was veelvuldig zijn partner Isolde. Kirsten Flagstad was ’s werelds belngrijkste Isolde en zij klinkt hier jong, fris en rijk. Zij zingt in deze uitvoering zelfs de hoge Cs in het liefdesduet en luister in “Isoldes Liebestod” naar haar “Höchste Lust!” in één adem! Herbert Janssen is een ideale dienaar Kurwenal. Hij maakte op 24 januari 1939 zijn debuut in de Met na te zijn gevlucht voor de toorn van Hitler (mogelijk wegens verdachtmaking aan zijn adres van homoseksualiteit). Janssen keerde na de oorlog niet meer terug naar Duitsland. De Joods-Oostenrijkse bas Emanuel List vluchtte in 1933 al naar Amerika en zong in datzelfde jaar reeds in de Met. Pas in 1950 keerde hij weer terug naar Berlijn. Hij laat met zijn prachtig donkere stem – enorm breed in de laagte, maar slank in de hoogte – een gekwetste Marke horen in de complete monoloog van de tweede akte. De Poolse mezzosopraan Sabine Kalter zingt een schitterende Brangäne. Kalter zong in de Royal Opera House van Londen tussen 1935 en 1939, nadat het werken in Duitsland voor haar lastig werd gemaakt. Dit is zover bekend de enige opname van haar in een complete rol. De Hongaarse dirigent Fritz Reiner was een perfectionist en zijn aandacht voor details in de partituur is indrukwekkend. Elke component in de partituur schetst hij helder en hij onderstreept subtiele structuren en dynamische contrasten. Reiner had het vermogen om verschillende partijen tevoorschijn te toveren, zodat details steeds door de deken van geluid heen schijnen. En toch, ondanks of dankzij dit alles brengt hij hier de emoties van de muziek met onverminderde directheid en opwindende kracht over. Dit is de meest volledige van alle opnamen van ‘Tristan und Isolde’ met Melchior en Flagstad en interessant voor hen die verder dan de technische tekortkomingen van een opname kunnen luisteren.
Naxos «Historical» 8.110068-70 (3CDs)

Een andere tenor, die uit het baritonvak kwam en heldentenorpartijen zong was de Chileen Ramón Vinay. Hij zong de rol van Tristan bij de laatste voorstelling van de Wagnervereeniging in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen in Den Haag op 15 juni 1959 en een opname hiervan werd ook op CD uitgebracht. Vinay is wollig in de hoogte en niet erg verstaanbaar, maar hij heeft een robuust geluid en er is slechts één coupure in “Tristans Erwachen”. De Duitse mezzosopraan Martha Mödl zingt Isolde en je hoort hier dat tien jaar Wagner-sopraanpartijen hun tol hebben geëist. Haar stem klinkt gespannen, maar zij brengt intensiteit. In de “Tag und Nacht”-scène van de tweede akte zit de gebruikelijke coupure en ook in haar opkomst in de derde akte zit een forse coupure. De Duitse bas Josef Greindl is opnieuw een waardige Marke en ook Gustav Neidlinger als Kurwenal en Ira Malaniuk als Brangäne zijn uitstekend. In de kleinere rollen – Birgit Nilsson zei dat er geen kleine rollen in ‘Tristan und Isolde’ bestaan – zijn de Nederlandse zangers Jos BorelliWim Koopman en Gé Genemans te horen. Dirigent Ferdinand Leitner zou van 1976 tot 1980 chefdirigent van het Residentie Orkest in Den Haag zijn en was met zijn kennis belangrijk voor het Nederlandse muziekleven. De duizendpoot Leitner leidt hier het Concertgebouworkest. Een uitvoering met een Nederlands tintje!
Mitridate «Ponto» PO 1004 (3CDs)