30-11-2017
De Duitse tenor Hasso Eschert werd op 30 november 1917 in Gräfenhainichen geboren.
Hasso Eschert studeerde bij Ivo Götte en in 1946 en 1947 aan de Musikhochschule Berlijn. Tussen 1947 en 1950 was hij leerling in de operastudio van de Staatsoper Berlin.
Tussen 1950 en 1952 was hij als als jugendlicher Heldentenor ensemblelid van de Staatsoper Berlin. Hij was verbonden inn 1952 en 1953 aan het Stadttheater von Hagen, tussen 1953 en 1956 aan het Opernhaus van Keulen, tussen 1956 en 1959 aan het Nationaltheater Mannheim, in 1959 en 1960 aan het Stadttheater van Augsburg en tussen 1963 en 1966 weer als gast aan het ensemble van het Mannheimer Nationaltheater.
Hasso Eschert werd door een aantal gastoptredens internationaal bekend. Zo maakte hij in 1953 zijn debuut bij de Bayreuther Festspiele als Melot in ‘Tristan und Isolde’ en gasteerde in hetzelfde jaar bij de Opéra de Lyon. Daarnaast zong Eschert in Monte Carlo (1953), het Teatro Fenice van Venetië (Siegmund in ‘Die Walküre in 1956), de Wiener Staatsoper (Bacchus in ‘Ariadne auf Naxos’ in 1957 en als Tannhäuser in 1959) het Teatro San Carlos van Lissabon (1959), het Royal Opera House Covent Garden van Londen (Herodes in ‘Salome’ van Richard Strauss in 1959).
Verder rollen van zijn repertoire waren Ruggiero in ‘Alcina’ van Händel, Florestan in ‘Fidelio’, Max in ‘Der Freischütz’, Froh en Loge in ‘Das Rheingold’, de Tambourmajor in ‘Wozzeck’ van Berg, Sjusjki in ‘Boris Godoenov’, Paris in ‘La Belle Hélène’ van Offenbach en Barinkay in ‘Der Zigeunerbaron’ van Johann Strauß.
De stem van Hasso Eschert is vastgelegd in de partij van Melot op de opname van ‘Tristan und Isolde’ uit Bayreuth 1953 (label Melodram).