1.
Christoph Willibald von Gluck (1714-1787) maakte voor Parijs een revisie van zijn opera ‘Orfeo ed Euridice’. Het origineel had zijn wereldpremière op 5 oktober 1762 in Wenen beleefd en de nieuwe, Parijse versie ‘Orphée et Eurydice’ werd op 2 augustus 1774 voor het eerst gespeeld. Van deze ‘Orphée et Eurydice’ werden in juni 2002 in het Théâtre de Poissy uitvoeringen gegeven in de Bärenreiter-editie en hiervan is een CD-registratie gemaakt. De Franse dirigent Marc Minkowski is de ster van de opname. Hij stuwt Les Musiciens du Louvre en het Chœur Musiciens du Louvre – in stemming a’=403Hz – tot een opwindende, energieke en contrastrijke uitvoering. En Minkowski heeft de beschikking over een trio uitstekende solisten. Tenor Richard Croft is een prima Orphée. Zijn drievoudige uitroep van “Eurydice!” is de meest hartverscheurende op CD – Gluck wilde het bijna schreeuwend – en de bravura aria “L’espoir renaît” zingt hij schitterend. Het “J’ai perdu Eurydice” had daarentegen meer hartstocht mogen hebben. Mireille Delunsch is een expressieve Eurydice en Marion Harousseau een prachtige L’Amour. De aria van de Ombre Heureuse in de tweede akte “Cet asile aimable et tranquille” wordt hier niet door Eurydice gezongen, maar door een andere sopraan. Gluck schreef de aria voor de Eurydice van Parijs, opdat zij niet tot de derde akte hoefde te wachten met zingen. Deze opname wijkt dus – als enige opname – af van deze traditie. Het trio van de finale gaat gelijk over in het slotkoor en het ballet van de derde akte is als bijlage toegevoegd. Vooral vanwege de expressieve lezing van Minkowski de eerste keuze.
Archiv Produktion 471 582 (2CDs)

2.
CD_Orphee_Profil
Het Franse label Pathé maakte tussen 18 en 27 maart 1957 in de Salle de la Mutualité van Parijs een studio-opname van ‘Orphée et Eurydice’. Nicolai Gedda is hier nog altijd onovertroffen in de haute-contre partij van Orphée. Zijn vertolking is gecultiveerd en heeft noblesse. Er zijn transposities van zijn partij naar beneden, maar ook de Parijse Opéra varieerde in de 18e eeuw de toonsoort afhankelijk van de mogelijkheden van de zangers. Het da capo van zijn “Air en rondeau” van de eerste akte ontbreekt, net als het “L’espoir renaît” in de finale van die eerste akte. Daarentegen wel de – in de recentere uitgaven weggelaten – Dans van de Helden en Heldinnen als slot van de tweede akte. De sopraan van Janine Micheau klinkt ietwat ouwelijk voor Eurydice, maar evenwel gepast ongelukkig en tragisch in de duetten met Orphée en haar aria “Fortune ennemie”. Het engelachtige geluid van Liliane Berton is exemplarisch voor L’Amour, de beste op CD. En de dames contrasteren fraai. Dirigent Louis de Froment en het Orchestre de la Société des Concerts du Conservatoire de Paris en de Chœurs du Conservatoire de Paris geven een romantische en levendige voordracht. De tweede akte opent met de Dans van de Furiën, volgens de latere versie van Berlioz uit 1859. Een verhalende uitvoering met grote persoonlijkheden.
Profil / Hänssler PH09021 (2CDs)

3.
CD_Orphee_Naxos
Deze studio-opname appelleert aan het hedendaagse bewustzijn voor uitvoeringspraktijken van oerversies. Zij werd gemaakt aan de hand van de handgeschreven partituur van Gluck en uitvoeringsmateriaal van de Parijse opvoering van 2 augustus 1774. Mede op basis van de partituur van de dirigent, de koorpartij en het libretto werd deze versie gereconstrueerd. Drie aspecten vallen hierin op. Het koor “Ah! dans ce bois tranquille et sombre” werd in de eerste akte niet voor, maar na het recitatief “Eloignez-vous” opgevoerd. Daarnaast zong tenor Joseph Legros in de eerste akte niet zijn ariette “L’espoir renaît”. En tenslotte werden in derde akte het slottrio en het ballet weggelaten, waardoor het recitatief “Arrête, Orphée!” onmiddellijk werd gevolgd door het slotkoor “L’Amour triomphe”. De opname die tussen 11 en 15 januari 2002 in het Clarice Smith Performing Arts Center van de University of Maryland gemaakt werd van deze reconstructie brengt de opera tot 2/3 deel van haar lengte terug. De stemming hier is a’=392Hz. De solisten hebben geen grote, resonansrijke stemmen, maar zijn allen wel rollendekkend bezet. Hier een echte haute-contre als Orphée in de hoedanigheid van Jean-Paul Fouchécourt. Zo geknepen in de hoogte moeten de haute-contres ten tijde van Gluck ook geklonken hebben. En een concessie is gedaan door toch het “L’espoir renaît” te includeren. Catherine Dubosc als Eurydice en Suzie LeBlanc als L’Amour zijn charmant. Dirigent Ryan Brown leidt een toegewijd Opera Lafayette Orchestra and Chorus in een lichtgewicht uitvoering met vaak snelle tempi. Een interessante opname door de dissectie van de “bedorven” partituur.
Naxos 8.660185-86 (2CDs)

4.
CD_Orphee_Cantus
Philips maakte een studio-opname van ‘Orphée et Eurydice’ in Parijs in 1956, dus een jaar vóór de opname van Pathé. En ook hier nog niet de uitvoeringspraktijk zoals men die tegenwoordig gewend is, maar in plaats daarvan grote persoonlijkheden en hartstochtelijke vertolkingen. Léopold Simoneau benadert Gedda in zijn stijlvolle vertolking van Orphée. Ook hier is het “L’espoir renaît” geschrapt. Suzanne Danco is een zinnelijke Eurydice, de meest gepassioneerde op CD. Pierrette Alarie toont charme, maar ook gezag als L’Amour. Waarschijnlijk werd hier een alternatief libretto gehanteerd, want er worden ongebruikelijke woorden gezongen. Dirigent Hans Rosbaud, het Orchestre des Concerts Lamoureux en het Ensemble Vocale Roger Blanchard verbinden overtuigend Duitse melancholie met Franse vormelijkheid. Het Ballet des Ombres Heureuses in de tweede akte is gereduceerd.
Cantus CACD 5.01890 F (2CDs)

5.
CD_Orphee_Decca
Op 27 en 30 mei en 2 juni 2008 werden in het Teatro Real van Madrid concertante uitvoeringen gegeven van ook de Bärenreiter-editie van ‘Orphée et Eurydice’ en hiervan werd een CD-registratie gemaakt. De uitvoeringen concentreerden zich vooral op de bijdrage van de tenor Juan Diego Flórez in de partij van Orphée. Flórez is een kampioen in hoge tenorpartijen en de tessitura van Orphée past hem als een handschoen. Niet iedereen zal overigens zijn vette Spaanse accent in het Frans en het incidentele gebrek aan legato aanspreken. Maar luister naar zijn “L’espoir renaît”, dat bij het Madrileense publiek een stormachtig applaus uitlokt. En in de tweede akte zorgt hij voor drama en weet hij duidelijk te maken waar het om gaat. De Spaanse sopraan Ainhoa Garmendia is een ontroerende Eurydice. Alessandra Martinelli is niet echt een ontspannen en engelachtige L’Amour en zingt onverstaanbaar en met gestuwd geluid. Dirigent Jesús López-Cobos is niet heel bevlogen en het Orquesta Sinfónica de Madrid speelt slordig. Het Coro de la Orquesta de Madrid is echter prachtig in de eerste akte en expressief in de tweede. Voor de fans van Juan Diego Flórez leuk voor erbij.
Decca 478 2197 (2CDs)

BONUS:

CD_Orphee_PearlGluck heeft altijd een mannenstem in gedachten gehad voor Orfeo. Pas na zijn dood namen vrouwenstemmen de rol over, waaronder de alt Pauline Viardot. Voor haar maakte Berlioz in 1859 een hybride versie van ‘Orphée et Eurydice’. Berlioz gebruikte als basis de Franse versie en bewerkte de opera tot vier akten. Hij keerde daar waar hij het muzikaal en dramatisch goedachtte terug naar de Italiaanse origineel onder andere voor de partij van Orfeo. In 1935 werd de eerste poging ondernomen om met 16 plaatkanten de totale Berlioz-versie van ‘Orphée et Eurydice’ op te nemen. Er zijn echter wel coupures en de meeste recitatieven zijn weggelaten. De opname laat de Franse mezzosopraan Alice Raveau horen in haar glansrol van Orphée. Zij maakte in 1908 haar operadebuut als Orphée en zou voor de rest van haar carrière met de rol vereenzelvigd zijn. Haar majesteitelijke en levendige portrettering is fascinerend. “J’ai perdu Eurydice” is voor de integrale opname ingekort, maar werd door hetzelfde team nog compleet opgenomen en als bijlage toegevoegd. Wat een heerlijke traagheid! De bijdrage van de Franse sopraan Germaine Féraldy als Eurydice is helaas fors gereduceerd, maar ondanks dat laat zij alle andere sopranen in de rol achter zich. Jany Delille is helaas een nogal onvaste L’Amour. De Franse dirigent Henri Tomasi, het Cœur Russe d’Alexis Vlassof en L’Orchestra Symphonique de Paris maken het beste van de pastiche.
Pearl GEMM CD 9169 (1CD)