© Bill Cooper
Londen, 31 januari 2015
Eva-Maria Westbroek zorgt voor hartstocht in Londense ‘Andrea Chenier’
Dertig jaar heeft het publiek van Londen moeten wachten op een nieuwe productie van ‘Andrea Chenier’ in het Royal Opera House Covent Garden. En dit wachten werd volkomen beloond door de nieuwe productie van regisseur David McVicar met de Nederlandse sopraan Eva-Maria Westbroek in haar scenische roldebuut als Maddalena.
Je zou gerust kunnen stellen dat de opera ‘Andrea Chenier’ (1896) van Umberto Giordano (1867-1948) alles belichaamt wat de liefhebbers van Italiaanse opera bewonderen. Het is verfijnde muziek met verbeeldingskracht en schitterende melodieën, die de zangstem in al zijn glorie laat horen in een verhaal vol leven en drama. En uitgevoerd in de traditionele en fantasierijke enscenering van regisseur David McVicar met drie hoofdrolzangers die nauwelijks te overtreffen zijn vraag je je af waarom het eigenlijk dertig jaar moest duren voordat de opera weer in de Royal Opera Covent Garden van Londen werd opgevoerd.
De Duitse tenor Jonas Kaufmann maakt zijn roldebuut in de veeleisende titelpartij en hij voegt daarmee opnieuw een rol aan zijn schijnbaar onbegrensde repertoire toe. Er is op het ogenblik geen tenor denkbaar, die de rol van Chenier beter zingt dan Kaufmann. Zijn vier aria’s vertolkt hij stijlvol en de hoge noten zijn werkelijk “thrilling”. In de eerste akten zingt hij met een fraai open geluid ook al wordt in de laatste akten de klank weer wat kelig.
Het is de Nederlandse sopraan Eva-Maria Westbroek, die hartstocht brengt in de uitvoering. Zij maakt haar scenische roldebuut in de partij van Maddalena de Coigny en het is alweer haar achtste rol bij de Royal Opera sinds haar huisdebuut in 2006. Haar Maddalena is geen verlegen meisje, maar al vanaf de eerste akte is zij een zelfverzekerde vrouw, waardoor er eenheid met haar personage in de derde en vierde akte ontstaat. Met haar opwindende en weelderige sopraan ontroert zij als de opofferende Maddalena en van de fragmentarische aria “La mamma morta” maakt zij één grote, gehele boog. Eva-Maria Westbroek beschikt met de rol van Maddalena over een nieuwe glansrol in haar zegetocht door de operawereld.
Wat betreft de rol van Carlo Gérard spreekt men in Londen nog altijd over de interpretatie van Giorgio Zancanaro van dertig jaar geleden, maar de Servische bariton Željko Lučić lost hem in deze nieuwe productie uitstekend af. Lučić zong de rol van Gérard ook al in de Metropolitan Opera van New York en zijn robuuste heldengeluid is indrukwekkend.
Ook de bijrollen zijn prestigieus bezet. Rosalind Plowright was ooit zelf Maddalena bij de Royal Opera en in de herfsttij van haar carrière is zij nu in de mezzopartij van Maddalena’s moeder Contessa di Coigny te horen. Ook is het een groot genot om de Amerikaanse mezzosopraan Denyce Graves te mogen bewonderen in de rol van Bersi. Denyce Graves is één van de meest interessante Carmens van de afgelopen 25 jaar en zij portretteert Maddalena’s hulp op “merveilleuse” wijze. Haar aria “Vivere in fretta” is de tweede akte was ronduit opwindend! Bij de opkomst van de 73-jarige Elena Zilio als Madelon leeft elke liefhebber van Italiaanse opera op. De voormalige sopraan brengt aan het begin van de derde akte opwindend theater en fascineert met verismo en Italianità.
Chefdirigent Antonio Pappano van de Royal Opera House is met James Levine één van de belangrijkste operadirigenten ter wereld en hij laat het drama van ‘Andrea Chenier’ tot leven komen met een weelderig en breed cantabile.
De chemie van de enscenering van de Britse regisseur David McVicar (Glasgow, 1965) zit hem zoals altijd in de personenregie. Hij schetst de persoonlijkheden van de protagonisten en hun relaties goed. Zijn opgepoetste ‘Andrea Chenier’ speelt gewoon in het Frankrijk van de laat 18e eeuw met echte mensen, echte personages en echte locaties en is traditioneel, effectief, onderhoudend en fantasierijk. Op het voordoek leest men de zin “Même Platon a banni les poètes de sa République”, waarmee Robespierre het doodsvonnis van André Chénier tekende. In de tweede akte overziet een gigantische buste van de vermoorde Jean-Paul Marat de taferelen in het café en in de derde akte vellen rechters met desinteresse hun vonnis. De decors van Robert Jones en de kostuums van Jenny Tiramani – die ook kostuums voor Shakespeare’s Globe Theatre in Londen maakt – zijn werkelijk een lust voor het oog.
Deze productie van ‘Andrea Chenier’ zal de geschiedenis van de opera ingaan als één van die zeldzaam volmaakte opvoeringen en hopelijk wordt de voorstelling uitgebracht op DVD zodat het voor de toekomst bewaard zal blijven.