**
© Marco Borggreve
Enschede, 25 januari 2015

Armoede en schaarste bij ‘Les Pêcheurs de Perles’ van de Reisopera

Thaise choreografie, Japanse kostuums en een Sri Lankaanse sopraan, het is allemaal geen Ceylon bij ‘Les Pêcheurs de Perles’ van de Nederlandse Reisopera.

De Nederlandse Reisopera heeft voor de productie van ‘Les Pêcheurs de Perles’ van Georges Bizet (1838-1875) gekozen voor de herziene versie uit 1893 in de eerste akte en de versie van de wereldpremière uit 1863 in de derde akte. Als regisseur is de Amerikaan Timothy Nelson aangetrokken. Al vaker zag men Nelson een verhaal verzinnen bij opera’s, dat niet paste bij het libretto en in het geval van deze ‘Les Pêcheurs de Perles’ is dat niet anders. Nelson verzint een triorelatie tussen Nadir, Zurga en Leïla en keer op keer slaat de tekst die de zangers vervolgens zingen nergens meer op. Of het nou bij de plotse herkenning van Leïla door Nadir is terwijl zij net gevreeën hebben, dat Leïla ongesluierd rondloopt terwijl toch echt een paar keer gezongen wordt dat zij gesluierd is, of dat het koor zingt te gaan knielen maar blijft staan. Het ligt Nelson allemaal veel te veel voor de hand om gewoon te doen wat het libretto voorschrijft…. Hij gunt Leïla ook niet haar muzikale opkomst, want zij is al op het toneel als de heren nog hun homo-erotische onderonsje hebben. En met het koor weet Nelson ook weinig te beginnen; de dames staan rechts, de heren links en hun afgangen zijn kruislinks.

Het decor van Wikke van Houewelingen is een eenvoudig doek dat als een soort zeil van een vissersboot in golfvorm uitgroeit en vervolgens dreigend als een tzunami over de zangers doorbreekt. De choreografie van Jitti Chompee met Thaise dans dient de zangers te spiegelen, maar is – met name tijdens de aria’s van Nadir en Leïla – onrustig en storend. En een gespierde blonde Viking met baard als balletdanser past niet echt bij de fragiele Leïla. De kostuums van Elena Werner zijn op Japanse ‘boro’ techniek gebaseerd om een “armoedige, schaarse en versleten” indruk te geven.

Wat betreft de zangers heeft de Nederlandse Reisopera nog niet aan haar belofte voldaan om zich in te spannen voor Nederlandse zangers. En voor de rol van Leïla in deze enscenering van ‘Les Pêcheurs de Perles’ die niets met Ceylon van doen heeft, had men dan ook geen sopraan uit Sri Lanka hoeven halen. Kishani Jayasinghe zingt de partij adequaat, iets kelig en met een wollige dictie. De Engelse bariton Robert Davies als Nourabad is de ster van de voorstelling met een eerlijk geluid, stijlvolle manier van zingen en uitstekende uitspraak. De Amerikaanse tenor Jesús García is roldekkend als Nadir en heeft een aangename klank. Het Nationaal Opera en Concert Koor is een ad hoc koor en dat is te merken. De Franse dirigent Benjamin Levy en het Noord Nederlands Orkest maken de voorstelling acceptabel met goed gekozen tempi, fraai samenspel en mooie klankkleuren.

Eenvoudig, armoedig, schaars, versleten… Dit zijn toch niet de termen waarmee men ‘Les Pêcheurs de Perles’ en de Nederlandse Reisopera wil associëren. Het is te hopen dat de toekomst van de Nederlandse Reisopera er beter uitziet, want op deze manier onderscheidt zij zich niet van De Nationale Opera en lijkt zij slechts haar kleinere zusje te willen zijn.