1.

De discografie van de opera ‘A Kékszakállú Herceg Vára’ (1918) van Béla Bartók (1881-1945) bevat meer dan 50 opnamen en slechts weinigen daarvan zijn onbevredigend. De uitvoering van 22 februari 1951 voor de Radio Boedapest met publiek is vanwege de authenticiteit onontbeerlijk. Mihály Székely was de grote Hongaarse bas van de eerste helft van de 20e eeuw en zong hier Blauwbaard. Er bestaan meerdere registraties van Székely als de hertog. Er zou nog een opname uit 1936 zijn met Ella Némethy onder leiding van Sergio Failoni, die echter nog niet verscheen op CD. Op de opname van 1956 onder leiding van János Ferencsik en de opname van 1962 – een half jaar voor Székely’s overlijden – onder leiding van Antal Doráti heeft de hoogte van Székely aan glans verloren in vergelijking met deze opname uit 1951.

Bartók zelf coachte Székely voor de partij en de bas vertolkte de rol zo’n dertig jaar. Ook werkte hij mee aan de Italiaanse première van de opera in 1938 in Florence waarvan dus nog bovengenoemde opname zou bestaan. Székely is de meest imposante Blauwbaard op CD en laat horen dat Bartók de partij voor een bas van Hunding-formaat met Arkel-nuances componeerde (Oszkár Kálmán). Luister naar zijn “Félsz-e?” voor de eerste deur. Oorspronkelijker dan bij Székely krijg je Blauwbaard niet!

Székely voerde de opera dikwijls uit met de Hongaarse mezzo Klára Palánkay. Palánkay was een dramatische mezzo – zong Ortrud, Venus, Amneris – en hier pas 29 jaar. Haar timbre is nogal robuust en somber en haar Judit volwassen en zelfbewust, maar haar quasi Sprechgesang is fascinerend. De beroemde hoge C bij de vijfde deur laat zij helaas weg. Palánkay zong Judit ook vijf jaar later in 1956 naast Székely onder leiding van Ferencsik (Hungaroton HCD 11001).

Georges Sébastian geeft met het Radio Orkest van Boedapest een levendige lezing van Bartóks expressionistische muziek. Zijn veelvuldig gebruik van rubati geeft breedte aan de muziek. Luister naar het Allargando molto voor de vijfde deur, zo moet het! En toch zonder de vaart te verliezen, want de uitvoering is één van de snellere op CD (55’).
Arlecchino ARL 109 (1CD)

2.

CBS nam ‘A Kékszakállú Herceg Vára’ op 8 en 9 februari 1976 op in de EMI Studios, van Londen. Het is één van de langzaamste uitvoeringen op CD (62’), maar tevens de meest opwindende lezing van de opera. De beheerste interpretatie van de Franse dirigent Pierre Boulez creëert een hypnotische atmosfeer. Hij ontleedt de partituur met een fijnstofkam en presenteert als geen ander het karakter van de orkestklank achter iedere deur. Luister naar de opwindende climax van de vijfde deur! Het BBC Symphony Orchestra speelt onder zijn leiding uitstekend. Boulez zou de opera in december 1993 nogmaals opnemen, maar deze uitvoering met László Polgár en Jessye Norman is helaas te onbewogen.

Ster van de uitvoering is hier de Amerikaanse mezzo Tatiana Troyanos als Judit. Haar zinderende timbre en energieke, brandende gloed is ideaal voor de rol. Zij maakt van de vrouw een levendig – ook al volwassen – persoon vol hartstocht en verlangen. Nu eens vasthoudend, dan weer gedoemd, vervolgens wanhopig met de illusie van sensualiteit en angst. En de beroemde hoge C bij de vijfde deur houdt zij vijf tellen aan in plaats van Bartóks twee (een halve noot)!

De Duitse bas-bariton Siegmund Nimsgern is een prima Blauwbaard. Sommigen prefereren een donkere bas zoals Székely, Kovács, Ramey en Polgár, maar Nimsgern brengt briesend het angstaanjagende van Blauwbaard tot uiting en toont melancholisch en altijd mooi van toon diens behoeften. De geluidskwaliteit is ruimtelijk en geeft de akoestische suggestie van een spelonkachtige situatie, maar is warm en intiem.
Sony 888837977623 (1CD)

3.

Deze opname van ‘A Kékszakállú Herceg Vára’ werd tussen 21 en 26 april 1987 gemaakt in het Italian Institute van Boedapest. Zoals Székely laat horen dat Bartók een Hunding bedoelde voor Kékszakállú, zo laat de Hongaarse sopraan Éva Marton hier begrijpen dat Bartók de partij van Judit voor een Brünnhilde (Olga Haselbeck) componeerde. Met haar grote geluid weet Marton niet alleen Judits onstuimigheid en koppigheid te suggereren, maar ook haar breekbaarheid en jeugd. Luister naar haar “Jaj!” bij de eerste deur. Kippenvel! En als Marton haar hochdramatische sopraan ontketent is zij sensationeel!

De Amerikaanse bas Samuel Ramey is hier als Blauwbaard. Zijn mooie, slanke en ronde bas is ideaal voor Blauwbaards tederheid, droefheid en onderhuidse dreiging, die lichte en lyrische baritons als Walter Berry en Dietrich Fischer-Dieskau missen.

De Hongaarse dirigent Ádám Fischer benadrukt met het uitstekend spelende Hongaarse Staatsorkest het dromerige van de partituur en verklinkt de spookachtige nachtmerrie, maar ook de statigheid en grootsheid. Hij neemt alle tijd (63’) en is één van de weinigen die het Allargando molto voor de vijfde deur benadrukt. Sensationeel!
CBS Masterworks MK 44523 (1CD)

4.

Voor een filmversie van ‘A Kékszakállú Herceg Vára’ werd op 21 maart 1979 de soundtrack opgenomen in de Kingsway Hall van Londen. Voordeel van deze opname is de inclusie van de korte proloog van Béla Balázs. De acteur István Sztankay reciteert hypnotiserend met een gevoileerde stem en zet de passende sfeer voor het drama dat komt. Overigens is de proloog wel op de CD, maar niet in de film.

De Hongaarse bas Kolos Kovács is één van de betere Kékszakállú’s op CD. Ook hij heeft een meer slanke dan zwarte bas en is ook in zijn kopregister – rond de vijfde deur – vol resonansen. Zijn tekstuitbeelding is één van de meest kleurrijke. De Hongaarse sopraan Sylvia Sass had een relatief korte carrière en was hier op haar hoogtepunt als een uitstekende Judit. Zij vindt met haar lyrische stem details in ieder woord. De Hongaarse dirigent Georg Solti geeft met het London Philharmonic Orchestra een virtuoze lezing (57’), dikwijls minder strak in drive en dynamiek dan anderen, maar vol energie.
Decca Enterprise 433 082-2 (1CD)

5.

Vijftien jaar na de opname van zijn oudere broer Ádám nam de Hongaarse dirigent Iván Fischer tussen 16 en 19 augustus 2002 ‘A Kékszakállú Herceg Vára’ op, eveneens in het Italian Institute van Boedapest. Net als bij Solti opent de registratie met de proloog (nogal nutter gesproken door Fischer zelf), die de sfeer voor het aanstaande drama voorbereidt.

Blauwbaard is hier de Hongaarse bas László Polgár, die de partij ook al in 1993 met Jessye Norman onder leiding van Boulez had opgenomen. Polgár is één de meest sonore hertogen op CD. Zijn zwarte bas is schitterend, zijn uitspraak prachtig verstaanbaar en zijn tekstuitbeelding voortreffelijk. De Hongaarse mezzo Ildikó Komlósi heeft een tragische klank voor Judit, ook al is zij zo nu en dan vocaal wat onvast.

Fischer was de oprichter van het Budapest Festival Orchestra en geeft een beheerste, subtiele lezing (55’). Fraai de symmetrische opbouw van het donkere entree naar het stralende rijk – het hoogtepunt een grootse vijfde deur – tot het donkere slot. De afzonderlijke instrumenten brengen kleur, van schallend koper tot fladderende houtblazers.
Channel Classics CCS SA 90311 (1CD)