In de serie ‘Nederlandse premières’ worden de eerste opvoeringen van opera’s in Nederland belicht. In deel 27: ‘Das Wunder der Heliane’ van Erich Korngold.
De Nederlandse première van ‘Das Wunder der Heliane’ van de Oostenrijkse componist van Erich Wolfgang Korngold (1897-1957) was op zaterdag 14 oktober 1995 in een concertante uitvoering in het Amsterdamse Concertgebouw.
De wereldpremière van de opera had plaatsgevonden op 7 oktober 1927 in de Staatsoper van Hamburg. Daar was er naast de jugendlich-dramatische sopraan Maria Hussa als Heliane, de lirico-spinto tenor Carl Günther als Der Fremder en de heldenbariton Rudolf Bockelmann als Der Herrscher een luxe bezetting voor de bijrollen met de mezzo Sabine Kalter als Die Botin en de heldentenor Gunnar Graarud als Der blinde Schwertrichter. De muzikale leiding was in handen van de dirigent Egon Pollak en het decor- en kostuumontwerp was in handen van Heinz Daniel. De wereldpremière was een succes:
“Het werk werd door de voor een deel vakkundige toehoorders met geestdrift begroet en de uitvoering onder leiding van Egon Pollak en onder de regie van intendant Sachse, eindigde met warme ovaties voor den componist en alle medewerkenden. Van de vertegenwoordigers der hoofdrollen moeten Maria Hussa als Heliane en Rudolf Bockelmann als Herrscher met veel lof worden genoemd” (Rotterdamsch Nieuwsblad; 14-10-1927)
Op donderdag 27 oktober 1927 werd een uitvoering op de Hamburgse radio uitgezonden (De Volkskrant; 26-10-1927).
Twaalf dagen na de wereldpremière was op 29 oktober 1927 al de Weense première met Lotte Lehmann (Heliane), Jan Kiepura (Fremde), Alfred Jerger (Herrscher) en Rosette Anday (Botin). Dirigent was Franz Schalk en de regie was in handen van Lothar Wallerstein.
Voor de rol van de Fremder was in eerste instantie een dubbelbezetting van Kiepura met de Engelse tenor Alfred Piccaver voorzien, maar die laatste lukte het niet de partij in te studeren. Lotte Lehmann zou hem “this lazy pig” hebben genoemd (Michael Kater – Never Sang for Hitler; 2009).
“De uitvoering voldeed aan hooge eischen. Lotte Lehmann vocaal en dramatisch een superieure Heliane, in wie een ziel vibreert. Jan Kiepura de jonge Poolsche tenor (en lieveling der Weensche vrouwen) een vocaal frisch en stralende „jeune-premier”, die als sensitief kunstenaar zich nog veelszins ontplooien moet. Jerger als de duivelsche koning als altijd markant in spel en zang” (Nieuwe Rotterdamsche Courant; 30-10-1927)
Er waren tot en met 7 november 1930 maar liefst 27 voorstellingen van de opera in de Wiener Staatsoper. Andere sopranen die de titelrol in Wenen zongen waren Maria Németh, Gertrud Geyersbach en Vera Schwarz, de enige andere bas-bariton die nog Der Herrscher vertolkte was Emil Schipper en Der Fremder werd nog gezongen door Paolo Marion, Adolf Fischer, Willi Wörle, Karl Günther en Josef Kalenberg (NSDAP-Parteimitgliedsnummer 6.197.611). Deze tenoren waren destijds overigens geen heldentenoren. Op dinsdag 13 december 1927 werd de Weense productie uitgezonden op de Weense radio (Algemeen Handelsblad; 12-12-1927).
Overige producties van ‘Das Wunder der Heliane’ waren in het eerste seizoen 1927/1928 te Chemnitz (25 december 1927), Plauen (25 december 1927), Breslau (5 februari 1928), Nürnberg (februari 1928), Lübeck (maart 1928), München (31 maart 1928, dirigent Karl Elmendorff), Danzig, tegenwoordig Gdansk (april 1928) en de Städtische Oper van Berlijn (5 april 1928, dirigent Bruno Walter).
Pas op 6 november 1988 was ‘Das Wunder der Heliane’ weer terug op het operatoneel. Intendant en regisseur John Dew bracht het werk naar de Duitse stad Bielefeld onder muzikale leiding van Michael Luig en in een decor- en kostuumontwerp van Gottfried Pilz.
De Nederlandse première van ‘Das Wunder der Heliane’ was op zaterdag 14 oktober 1995 in een concertante uitvoering in het Amsterdamse Concertgebouw. De kritieken waren voor de jaren negentig typerend venijnig:
De kwaadaardige Oswin Schneeweisz voor het Algemeen Dagblad vond het slecht uitgevoerd:
“De vraag is echter of Edo de Waart wel de geschikte dirigent is voor deze complexe muziek. Met Korngold is het net als met Mahler: de muziek is licht en donker, somber en vrolijk tegelijk. Voor die dualiteit hadden De Waart en het grof spelende Radio Filharmonisch Orkest te weinig aandacht. Het echte manco werd echter veroorzaakt door de solisten: er stond geen zanger op het podium die zijn stem niet forceerde. Schandalig zoiets, bij zo’n belangrijke gelegenheid” (Algemeen Dagblad; 16-10-1995)
Paul Janssen toonde zich van zijn valse kant in Het Parool:
“We reppen niet over de onevenwichtige cast, waarin tenor John David De Haan (De vreemdeling) – hij werkte nota bene mee aan de enige opname van de opera – aantoonde rijp te zijn voor het arbeidsbureau en de Amerikaanse sopraan Luana DeVol (Heliane) de aandacht trok met een gorgelend Coca-Cola-vibrato” (Het Parool; 16-10-1995)
Pay-Uun Huy was in De Volkskrant genuanceerder:
“Tenor De Haan moest zich in ieder geval nogal eens forceren, waardoor hij bij de luidere en hogere passages tegen de toon aan zong en in de zachtere amper hoorbaar was. In de duetten met de vocaal krachtige DeVol was hij een gelijkwaardige partner, maar ook hier was meer sensualiteit gewenst. DeVol bleek vooral in de slotaria van het tweede bedrijf wel degelijk tot heilig vuur in staat. Tegen dit felroze decor van wonderbaarlijkheden vertolkte Henk Smit als de heerser op bewonderenswaardige wijze het menselijke drama” (De Volkskrant; 16-10-1995)
In 2017 trokken twee concertante producties van ‘Das Wunder der Heliane’ de aandacht. In januari 2017 werden in de Weense Volksoper drie concertuitvoeringen van de opera gegeven onder leiding van Jac van Steen met de Nederlandse sopraan Annemarie Kremer in de titelrol. Annemarie Kremer stond op 22 en 25 juli 2017 opnieuw in de titelpartij op het concertpodium, nu in Freiburg onder leiding van dirigent Fabrice Bollon. Aan de hand van registraties van deze laatste twee concerten verscheen een CD-uitgave.