****
© Karl und Monika Forster
Gelsenkirchen, 12 mei 2023

MiR brengt “documental fotográfico” in ‘Bernarda Albas Haus’

‘La casa de Bernarda Alba’ van de Spaanse schrijver Federico García Lorca beleefde in 2000 zijn operabewerking als ‘Bernarda Albas Haus’ van de Duitse componist Aribert Reimann. Bij Reimann bleef van het Spaanse coloriet niet veel over, maar een nieuwe productie van de opera in Gelsenkirchen brengt het realistische “documental fotográfico” van Lorca terug.

Federico García Lorca (1898-1936) voltooide zijn toneelstuk ‘La casa de Bernarda Alba’ een maand voordat de Spaanse burgeroorlog begon. Een maand na het uitbreken van deze oorlog werd hij door de Guardia Civil gearresteerd en vermoord. Over de details en motieven omtrent zijn executie is niets bekend en zijn lichaam is nooit gevonden.

Een operabewerking van ‘La casa de Bernarda Alba’ door de Duitse componist Aribert Reimann (1936) beleefde in 2000 zijn wereldpremière in de Bayerische Staatsoper München in een coproductie met de Komische Oper Berlin. ‘Bernarda Albas Haus’ zag sindsdien slechts één nieuwe productie, in 2002 in Bern. Het Musiktheater im Revier (MiR) van Gelsenkirchen brengt nu de opera voor het eerst weer op het toneel.

Reimann heeft een voorliefde voor werken van de wereldliteratuur, die hij een transformatie laat ondergaan en daardoor een universele kwaliteit toevoegt. Dusdanig liet Reimann van het Spaanse coloriet van ‘La casa de Bernarda Alba’ niet veel over, maar de Duitse regisseur Dietrich Hilsdorf (Damstadt, 1948) heeft nu in zijn enscenering van de opera voor het MiR het exacte realisme van “un documental fotográfico” – zoals Lorca in het voorwoord van zijn werk schrijft – teruggebracht.

Bernarda Alba’s huis van decorontwerper Dieter Richter ademt de kilheid, de wreedheid, de soberheid en de ontbering. Een plots blazersakkoord, doodsklokken plus gedempte pianoklanken en een schreeuw van Bernarda’s opgesloten moeder Maria Josefa “Bernarda!”. Deze ouverture leidt naar het huis van Bernarda Alba, die daar regeert als alleenheerseres. “Schweigen!” is haar eerste woord. Het drama begint na de dood van haar tweede echtgenoot en de familietraditie schrijft voor dat de weduwe haar vijf dochters verplicht tot acht jaar rouw.

De Duitse mezzo Almuth Herbst is sinds 2009 bij het MiR en portretteert Bernarda met een van haat doorweekte hoogmoed en gevoelshardheid. Haar Bernarda is genadeloos met massieve stem, ook al gaat Herbst minder woest door de registers dan Ortrud Wenkel tijdens de wereldpremière. De bekende Duitse actrice Mechthild Großmann is fantastisch in de spreekrol van Maria Josefa. Begeleid door flageolettonen van de celli, brengt zij menselijke diepte in het huis. Fenomenaal haar interpretatie met rokerige basstem van Lorca’s gitzwarte poëzie tussen de twee scèneblokken van de laatste akte.

In dit huis werken La Poncia en de Maagd. De Duitse dramatische sopraan Sabine Hogrefe – in 2018 Elektra in de Met en nu te gast bij het MiR – is een schitterende La Poncia. Gelijk Pontius Pilatus wast zij als informante van Bernarda haar handen in onschuld en haar warmte hoort men terug in de celli die haar begeleiden. De Duitse Anke Sieloff – al sinds 1993 bij het MiR – geeft vocaal met lyrische mezzo en sterk acterend goed portret aan de Maagd.

Angustias – trots en fel de Duitse lyrische mezzo Lina Hoffmann, sinds 2019 bij MiR – is de enige dochter uit Bernarda’s eerste huwelijk en erfde een fortuin van haar vader. Hierdoor en omdat ze de oudste dochter is, heeft ze toestemming om zich te verloven met Pepe. De jongste dochter Adela – een sterk gastoptreden van de Australische, lyrische sopraan Katherine Allen – komt in opstand tegen de strenge regels van haar moeder en wordt ook verliefd op Pepe. Pepe ontmoet ’s nachts niet alleen zijn toekomstige vrouw Angustias, maar ook heimelijk Adela.

De jaloerse zus Martirio – haar kwaadaardigheid door Hilsdorf afgezwakt door haar zwakbegaafd te portretteren – klaagt Adela aan. De Zuid-Koreaanse sopraan Soyoon Lee uit de MiR operastudio (niet te verwarren met Sooyeon Lee) zingt de hoge coloratuurpartij met twee maal een hoge F in de tweede scèneblok van de tweede akte. De partijen van de overige zusters Magdalena – de Duitse lyrische sopraan Bele Kumberger, sinds 2016 bij MiR – en Amelia – de Franse lyrische sopraan Margot Genet, tevens uit de operastudio MiR – zijn eveneens passend bezet.

De zangeressen – er zijn geen mannen in ‘Bernarda Albas Haus’ – leveren een maximale vocale prestatie. Nu eens zijn er gesproken frasen, dan weer op toonhoogte gezongen teksten en een andere keer passages met vocalises. Octaafsprongen zijn meer regel dan uitzondering. Nauwelijks komt een melodie van de grond, maar ook nergens krijgt de vocale lijn een recitatief karakter.

Ten slotte wil Bernarda de orde in het huis herstellen en jaagt zij op Pepe met een geweer. Adela hoort het schot, denkt dat haar minnaar dood is en maakt vervolgens een einde aan haar leven. Na haar dood laat Reimann de zangeressen niet meer zingen, maar slechts spreken. “Schweigen!” is de laatste woord van Bernarda, waarmee zij de achterblijvenden het zwijgen oplegt. En uiteindelijk klinken de doodsklokken. De onderdrukking, de confrontaties, de verlangens en de spanning van leed, haat en afhankelijkheid worden mede door de gedetailleerde, psychologische personenregie van Hilsdorf uiterst voelbaar.

De Duitse dirigent Johannes Harneit heeft goed grip op de partituur, van extreme geluidssterkten tot plotselinge stiltes. De hout- en koperblazers van de Neue Philharmonie Westfalen aangevuld met bassethoorn en piano’s spelen nauwkeurig en geconcentreerd. De verschillende klankvelden van hout- en koperblazers, twaalf celli en vier piano’s – waarvan twee met rubber tussen de snaren – schuiven door, voor en langs elkaar. Er is geen slagwerk – de piano’s fungeren als percussie – en er zijn geen hoge strijkers. Het orkest is steeds doorschijnend en de tekst blijft verstaanbaar. En Harneit biedt de zangeressen goed houvast met een duidelijke slag.

‘Bernarda Albas Haus’ is twee en half uur intensieve opera zonder pauze. Weerspannig en onverbiddelijk vereist het werk stalen zenuwen en ervaren oren van uitvoerenden en toeschouwers. Uitgevoerd zoals hier door het MiR is dit hedendaags muziektheater op zijn best.