1.

De Italiaanse componist Francesco Cilea (1866-1950) overleed op 20 november 1950. Hij was vooral bekend geworden vanwege zijn opera ‘Adriana Lecouvreur’, die op 6 november 1902 in het Teatro Lirico van Milan zijn wereldpremière had beleefd.

Ruim een half jaar na Cilea’s overlijden werd ‘Adriana Lecouvreur’ in juli 1951 door de RAI van Milaan voor de radio uitgevoerd. Voor de microfoon stond een compleet Italiaanse cast. De uitvoering is vooral boeiend vanwege de toen 37-jarige sopraan Carla Gavazzi in de titelpartij. Zij vertolkt een meeslepende actrice Adriana. Zij bezit een warme, opwindende en krachtige stem en een zinderend middenregister, dat bijna onhoorbaar overgaat in haar borststem. Haar gevoelige muzikaliteit en expressieve tekstuitbeelding zijn ideaal voor de rol. Carla Gavazzi zou al op haar 46ste afscheid nemen van het operatoneel vanwege familieopstandigheden.

De tenor Giancinto Prandelli is een prachtig gevoelige graaf Maurizio, de minnaar van Adriana. Zijn timbre is zo nu en dan kelig, maar hij maakt indruk met zijn fraai uitgesponnen, lyrische lijnen en uitstekende expressie. De mezzo Miti Truccato Pace geeft vurig portret aan de Principessa di Bouillon. Dirigent Alfredo Simonetto en het Orchestra Sinfonica di Milano della Rai bieden een sfeervolle lezing.
Warner Fonit 8573 87480-2 (2CDs)

2.

Dirigent Alfredo Simonetto en het Orchestra Sinfonica di Milano della Rai zouden zo’n vier jaar later opnieuw bij de RAI Milaan van de partij zijn voor een televisieregistratie van ‘Adriana Lecouvreur’ op 26 maart 1955. De soundtrack werd van tevoren opgenomen. De titelrol werd nu vertolkt door de Italiaanse sopraan Marcella Pobbe, die in 1949 haar operadebuut had gemaakt en in de jaren vijftig een belangrijke Adriana zou zijn. Pobbe had één van de mooiste stemmen van de jaren vijftig en haar interpretatie van Adriana Lecouvreur is ontroerend door haar vocale schoonheid en inlevingsvermogen.

De Egyptische tenor Nicola Filacuridi had de partij van Maurizio in 1950 al in Rome gezongen én met de Scala in de studio opgenomen (zie Bonus). Filacuridi is meer een tenor leggiero, maar zou later zelfs nog Lohengrin zingen. De Italiaanse mezzo Fedora Barbieri is een grootse, autoritaire Principessa di Bouillon. Miti Truccato Pace (zie 1.) had plaats moeten maken voor Barbieri en is nu te horen als Mlle. Dangeville. Een intieme uitvoering!
Cantus Classics CACD 5.00994 F (2CDs) / Immortal IMM 960025 (1DVD)

3.

De Spaanse sopraan Montserrat Caballé had in 1972 in Barcelona haar roldebuut als Adriana Lecouvreur gemaakt onder leiding van de Italiaanse dirigent Gianfranco Masini en naast haar landgenoot José Carreras als Maurizio. Dit trio bracht de opera vier jaar later op 20 september 1976 naar de NHK Hall van Tokyo. Adriana was één van de glansrollen van Caballé. Haar uitgesponnen pianissimi tonen passen uitstekend bij het innemende karakter van de actrice. Luister naar haar ontroerende sterfscène. In “Io son l’umile ancella” is zij hier overigens even haar tekst kwijt.

De vertolking van Maurizio in 1972 in Barcelona was ook voor José Carreras zijn roldebuut geweest. De spintopartij lijkt echter een stapje te hoog voor zijn lyrische tenor. Er is veel spanning in de klank en “L’anima ho stanca” is aan de grens van zijn zingen. In de lyrische delen zoals de finale IV is hij daarentegen prachtig. De Italiaanse mezzo Fiorenza Cossotto is getypcast als een Principessa di Bouillon met “il core di marmo”. Haar kwaadaardigheid hoort men in de te lage topnoten van haar doorgedrukte middenstem. Haar huwelijkspartner – later ex – en bas Ivo Vinco is te horen als haar even overspelige echtgenoot Principe di Bouillon.

De Italiaanse dirigent Gianfranco Masini biedt met het NHK Symphony Orchestra aan de solisten alle ruimte en laat heerlijk genieten. Het Japanse publiek geeft de solisten open doekjes na hun soli. De uitvoering is ook op DVD verkrijgbaar, waar men kan zien hoe tijdens het duet in de eerste akte Carreras de oorbel van Caballé uit haar decolleté vist. Een uniek moment!
Myto 2MCD 991.199 (2CDs) / VAI 4435 (1DVD)

4.

Naar eigen zeggen zou de Italiaanse sopraan Magda Olivero door Cilea als meest ideale vertolkster van de rol van Adriana Lecouvreur zijn beschouwd. Er bestaan meerdere live-opnamen van Olivero als Adriana, waaronder een Amsterdamse registratie uit 1965 van de VARA Matinee (zie Bonus). De uitvoering die zij op 28 november 1959 in het Teatro di San Carlo di Napoli gaf, is vooral vanwege de overige topbezetting en opwindende sfeer interessant.

De opname-industrie deed geen zaken met Magda Olivero, want haar stem was problematisch. De hoogte scherp en bijtend, de laagte bleek en vlak, het vibrato wankel en het pianissimo onvast. De extreem gevarieerde dynamiek en de glottisslagen zijn eveneens een kwestie van smaak. Olivero offerde stemschoonheid op aan expressie en zij geeft enorme zeggingskracht van de tragédienne Adriana Lecouvreur, ook al niet zo aantrekkelijk als Gavazzi, Pobbe en Caballé.

Dit is de enige opname van Olivero met de prins der tenoren Franco Corelli. Hij maakte zijn roldebuut als Maurizio in 1952 in Rome naast Maria Caniglia en het was tijdens deze productie dat hij zijn toekomstige echtgenote ontmoette. Er bestaan nog andere opnamen van Corelli in deze rol – Metropolitan Opera New York uit 1963, 1968 en 1969, alle drie naast Renata Tebaldi – maar alleen de Napolitaanse uitvoering uit 1959 verscheen tot nu toe op CD. Corelli laat met zijn viriele geluid horen dat je een spintotenor nodig hebt voor de partij van Maurizio. Luister naar zijn “Il russo Mèncikoff” in de derde akte inclusief zinderende hoge Bes.

De mezzo Giulietta Simionato (zie ook 5.) is de beste Principessa di Bouillon op CD. Haar prinses is majesteitelijk en pinnig tegelijk. Haar opkomst “Acerba voluttà” is een explosie van unieke hoge noten en borsttonen. De rol van de theaterregisseur Michonnet is luxe bezet, zoals ook bij de wereldpremière (Giuseppe De Luca) door een kernachtige Verdi-bariton: Ettore Bastianini. Dirigent Mario Rossi geeft met het Orchestra del Teatro di San Carlo di Napoli een bevlogen lezing en het enthousiaste publiek van het Teatro San Carlo trakteert de solisten op open doekjes.
Opera d’Oro Grand Tier 7037 (2CDs)

5.

Nog een team van Italianen stond tussen 10 en 19 juli 1961 in de Accademia Nazionale di Santa Cecilia van Rome voor de Decca-microfoon vanwege een studio-opname van ‘Adriana Lecouvreur’. De sopraan Renata Tebaldi had haar operadebuut gemaakt in 1944 en haar roldebuut als Adriana in 1952 in Napels gegeven (zie YouTube). Tebaldi was in de jaren vijftig en zestig met Olivero de belangrijke Adriana. Ten tijde van deze opname was de glans van haar sopraan al achteruitgegaan en de hoogte vanaf de A al uitdagend. Maar haar tragédienne Adriana heeft ongeëvenaarde diva-proporties.

De tenor Mario Del Monaco zong hier de partij van Maurizio, ruim twintig jaren na zijn professionele operadebuut in 1940. In 1950 had hij zijn roldebuut als Maurizio gemaakt in Lissabon – ook naast Maria Caniglia – en de enige andere productie van ‘Adriana Lecouvreur’ waarin hij zong was een jaar later naast Clara Petrella in Mexico (zie YouTube). De brede stentorstem van Del Monaco is echter niet overal gepast voor de stijlvolle hertog.

Net als in Napels opnieuw Giulietta Simionato ’s werelds beste Principessa di Bouillon. Dirigent Franco Capuana en het Orchestra Accademia di Santa Cecilia-Roma staan in dienst van de zangers, maar nemen zo nu en dan snelle tempi. Men hoort Capuana overigens een paar maal sissen naar het te luide orkest in “Acerba voluttà”.
Decca 430 256-2 (2CDs)

BONUS

1.

De VARA-Matinee presenteerde op 6 november 1965 in het Concertgebouw van Amsterdam een concertante uitvoering van ‘Adriana Lecouvreur’. Het concert werd live uitgezonden op de radio en een opname ervan is bewaard gebleven. Magda Olivero zong ook hier de titelpartij met de voor haar kenmerkende expressie, waartoe zich niemand anders durft te bekennen.

De Italiaanse tenor Ferrando Ferrari is een schitterende Maurizio, zo’n tenor waarvan er in die jaren zoveel waren. Af en toe komt het metalen geluid van Del Monaco om de hoek kijken. De Nederlandse mezzo Mimi Aarden is een Principessa di Bouillon van wereldklasse, op gelijke niveau met Barbieri en Simionato. Zij geeft reliëf aan de partij met flinke, furieuze stem en veel elan. Na haar openingsaria van de tweede akte krijgt zij geestdriftige bijval van het Amsterdamse publiek.

In de kleinere partijen hoort men een Nederlands solistenteam met Elisabeth Lugt als Mlle. Jouvenot, Else de Graaf als Mlle. Dangeville, Simon van der Geest als Poisson en Max van Egmond als Quinault, die allen voldoen. De Italiaanse dirigent Fulvio Vernizzi leidde het Omroeporkest met gloed en lenigheid.
Verona 27077/78 (2CDs)

2.

De Italiaanse sopraan Mafalda Favero maakte haar debuut in de Scala van Milaan in 1929 en zong de rol van Adriana in de Scala voor het laatst op 14 september 1948. Met het Scala-orkest stond zij in het sterfjaar van Cilea 1950 in de Milanese studio voor een opname van ‘Adriana Lecoureur’ voor het label Colosseum.

De opname kwam enigszins laat voor de 47-jarige sopraan, die hier haar laatste vuur gaf. Giulietta Simionato sprak over haar “dierlijke sensualiteit” en zei “[Favero] gaf veel van zichzelf – meer dan goed voor haar was – maar het resultaat was uiterst ontroerend”. Zelf zei Favero: “zingen zoals ik deed, alles geven wat ik had en nog meer, eiste zijn prijs”. En die prijs hoort men op de opname. Vier jaren na deze opname zou Favero afscheid nemen van het operatoneel.

Opnieuw Nicola Filacuridi als een fraai lyrische Maurizio. De Bulgaarse mezzo Elena Nicolai – niet te verwarren met de Griekse mezzo Elena Nikolaidi – is een schitterende Principessa di Bouillon, die zich met de Italianen meten kan. Dirigent Federico Del Cupolo biedt met het Orchestra del Teatro alla Scala uitstekend verismo. Del Cupolo was een vriend van Puccini en Mascagni en dirigeerde voornamelijk Italiaanse opera’s. Ook met het orkest van de Scala nam hij een jaar later nog ‘L’Arlesiana’ van Cilea op. Deze ‘Adriana Lecoureur’ is vooral een uniek document van Mafalda Favero in haar glansrol aan het einde van haar carrière.
VAI 1230 (2CDs)