***** De Poolse alt Olga Maroszek maakte haar operadebuut in 2009 en een jaar later nam zij voor het label Acte Préalable een CD op met Poolse liederen van Chopin, Moniuszko, Karłowicz en Paderewski. Nu 15 jaar later verschijnt bij het label opnieuw een album van Maroszek, nu met Russische liederen. ‘Tęsknota duszy’ laat horen horen hoe de alt van Olga Maroszek tot volle bloei is gekomen.
Olga Maroszek nam de CD ‘Tęsknota duszy’ met pianiste Julia Laskowska op tussen maart en juni 2021 in de Sala Kameralna ROKEiDM van het conservatorium van de Poolse stad Łodz. Het album bevat liederencycli van Kabalevsky en Sjostakovitsj aangevuld met liederen van Tchaikovsky en Rachmaninov.
De CD opent met de ‘10 Shakespeare Sonnetten’ op. 52 van Dmitri Kabalevsky (1904-1987). Kabalevsky was een traditionele componist en schreef symfonieën, concerten, opera’s, balletten, kamermuziek, liederen en muziek voor film en theater. De ‘10 Shakespeare Sonnetten’ beleefden hun wereldpremière op 12 april 1955 in het conservatorium van Moskou door de bas Ivan Petrov met de componist zelf aan de piano. Kabalevsky’s muziek is duidelijk minder avontuurlijk en conventioneler wat betreft harmonie dan van Kanalevsky’s tijdgenoten.
Het is hier voor het eerst dat de liederen worden opgenomen door een vrouw. Olga Maroszek is vaak introverter dan Petrov in zijn opname van de liederen uit 1962 en ook Mark Reizen met Kabalevsky zelf aan de piano in hun opnamen van begin jaren zestig. In tempi is Maroszek dikwijls sneller dan Petrov en Reizen. “Will you have to bury me” van drie minuten zingt zij zelfs bijna een minuut sneller dan Petrov en “When in the judgment of silent, secret thoughts” een minuut sneller dan Reizen en Kabalevsky! Maar haar donkere alt past uitstekend bij de melancholische liederen en haar hoogte is stralender dan die van de Russische bassen.
Daarna twee liederen van Piotr Tsjaikovsky (1840-1893). Het slot van “No, just someone who knew” – de laatste van de ‘6 Romancen’ op. 6 – vult Maroszek met pijn en vervreemding. De “Gypsy’s song” – de zevende van de ‘12 Romancen’ op. 60 – krijgt een exotische sfeer door de uitstekende vertragingen van Laskowska.
De ‘Spaanse liederen’ op. 100 van Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) onderscheiden zich in diens oeuvre door hun ongecompliceerde, directere muzikale taal. De componist arrangeerde de zes Spaanse volksliederen en begeleidde tijdens de première in 1956 de mezzo Zara Dolokhanova zelf aan de piano. Luister naar Maroseks nostalgische klank, heerlijk borsttonen en strakke versieringen in “Adios, Granada”. Typisch Spaans klinken ook de serenade “Little Stars” en het dansende “Ronda”. Maroszek en Laskowska vangen de zuidelijke sfeer met de warmte, innigheid en energie. Vaak zijn zij langzamer dan de destijds 72-jarige Oda Slobodskaya op haar Decca-opname uit 1961; in “First meeting” van drie-en-halve minuut zelfs 40 seconden.
Tot slot vier liederen van Sergei Rachmaninov (1873-1943) waarin Maroszek alles uit de kast haalt. Uit de ‘6 Romancen’ op. 4 maakt zij van “Oh, no, I beg you, do not leave!” een wanhopige smeekbede om liefde, uit “In the silence of the secret night” een gepijnigde herinnering aan een oude geliefde en uit het bekende “Don’t sing, pretty girl” een hartstochtelijk verlangen naar een vroegere beminde. Tot slot uit de ’12 Romancen’ op. 14 “It’s time!” een dramatische schreeuw om hulp, verlossing en bevrijding van het kwade, het lijden, het donker. Steeds weet ook Laskowska de atmosfeer uitstekend te treffen. Een fraai slot van een indrukwekkend album! Het CD-boekje bevat alle Russische teksten plus fraai de Engelse vertalingen.
Acte Préalable AP0544 (1CD)