***
© Hans Hijmering
‘s-Gravenhage, 14 oktober 2017


Montgomery toont goedheid voor ‘La Clemenza di Tito’

Het Orkest van de Achttiende Eeuw toert door Nederland met negen voorstellingen van ‘La Clemenza di Tito’ en slaagt ondanks de tekortkomingen van Mozarts laatste opera.

Het Orkest van de Achttiende Eeuw zet zijn reeks Mozart-opera’s – na ‘Die Entführung aus dem Serail’, ‘Così Fan Tutte’ en ‘Le Nozze di Figaro’ – voort met negen voorstellingen van ‘La Clemenza di Tito’ (1791). Deze laatste opera van W.A. Mozart (1756–1791) heeft nooit de aantrekkingskracht gehad van de eerdere opera’s van de Oostenrijkse componist. Tijdgebrek wordt hiervan soms als oorzaak genoemd, aangezien Mozart in zijn laatste levensjaar naast deze opera zich tevens wijdde aan ‘Die Zauberflöte’ en zijn ‘Requiem’. ‘La Clemenza di Tito’ werd tussen 1830 en 1945 dan ook nauwelijks nog opgevoerd.

Het Orkest van de Achttiende Eeuw speelt ‘La Clemenza di Tito’ in een semi-concertante versie in diverse grote zalen van Nederland. Ondanks de tekortkomingen van de opera – waaronder de eenvoudige orkestratie, de bescheiden begeleiding van de recitatieven, de eenkleurige koren en de ingetogen aria’s (behalve die van Sesto en Vitellia) – is de uitvoering geslaagd te noemen. De verdienste hiervan komt geheel op naam van dirigent Kenneth Montgomery. Hij laat het Orkest van de Achttiende Eeuw genuanceerd spelen, houdt de klank uiterst doorschijnend en creëert met het orkest een bijna somatische deelgenoot aan het verhaal. Zelf achter de klavecimbel staat hij met zijn rug naar de zangers, maar als een goede operadirigent luistert en ademt hij uitstekend met de zangers mee.

De semi-concertante voorstelling bevat scenische aanwijzingen van regisseur Jeroen Lopes Cardozo. Hij weet de opera seria in twee akten over het complot tegen de menslievende keizer Tito duidelijk te vertellen en de elementen jaloezie, liefde, macht en vergeving komen goed tot uiting. Lopes Cardozo slaagt erin de diverse relaties tussen de personages te verhelderen en het grote podium wordt uitstekend gebruikt.

De bezetting bestaat uit Nederlandse zangers aangevuld met de Deense tenor Anders Dahlin in de titelrol – wiens comprimario te dun is voor deze Heldentenor- c.q. baritonpartij – en de Ierse mezzosopraan Paula Murrihy als een prima Sesto. Mezzo c.q. sopraan Deirdre Angenent zet haar tanden in de sopraanpartij van Vitellia en zelfs de hoge D in het trio van de eerste akte gaat zij niet uit de weg. Henk Neven in de partij van Publio is een genot door zijn warme en eerlijke bariton, zijn fraaie dictie en legato en zijn muzikaliteit en intelligentie. Ook mezzosopraan Rosanne van Sandwijk als Annio en sopraan Laetitia Gerards als Servilia zijn passend bezet. Sommige zangers mogen echter hun vocale speelveld nog vergroten omwille van het publiek in plaats van op de vierkante meter van het podium. Het Cappella Amsterdam wijdt zich enthousiast aan de homofone koren.

Op naar de volgende Mozart-opera van het Orkest van de Achttiende Eeuw; wellicht ‘Don Giovanni’ met Frank Dolphin Wong als Giovanni, Henk Neven als Leporello, Deirdre Angenent als Anna, Judith van Wanroij als Elvira, Peter Gijsbertsen als Ottavio, Nikki Truerniet als Zerlina en Jasper Lever als Commendatore. Wellicht…