november 2014
Het boek ‘Martinů’s Letters Home; Five Decades of Correspondence with Family and Friends’ is een indrukwekkende verzameling van 115 brieven, zeven ansichtskaarten en een telegram, die de componist Bohuslav Martinů van 1907 tot aan zijn dood in 1959 stuurde aan zijn familie en vrienden in zijn geboorteplaats Polička.
Bohuslav Martinů werd in 1890 geboren in de grensplaats Polička tussen Moravië en Bohemen in het huidige Tsjechië. Hij bracht het grootste gedeelte van zijn leven buiten Polička door. Hij verliet zijn geboorteplaats in 1907 om te gaan studeren aan het Praags Conservatorium en was tussen 1916 en 1918 even terug in Polička om aan de plaatselijke muziekschool les te geven. Daarna zou hij er nooit meer naar terugkeren, terwijl zijn familie in de stad achterbleef.
Martinů’s brieven aan zijn familie en vrienden in Polička werden in 1996 al in boekvorm in het Tsjechisch uitgegeven en worden nu vertaald in een Engelstalige editie aangeboden. Hoofdredacteur is de Martinů-kenner Iša Popelka en de vertaling is van Ralph Slayton met redactionele ondersteuning van Martin Anderson en Aleš Březina. Březina verzorgde ook het voorwoord van deze Engelstalige editie en schreef tevens korte, maar informatieve introducties tot de vier delen van het boek en de twee bijlagen.
Iša Popelka verdeelde de brieven chronologisch in vier perioden. Deel één illustreert de leerjaren in Polička, Praag en Parijs van 1907 tot 1929. De brieven vertellen over Martinů’s reizen en zijn eerste, muzikale successen. Deel twee behelst de tijd van 1930 tot 1941, waarin de reputatie van Martinů groeide in zowel Europa als in Amerika. De brieven getuigen van zijn persoonlijke en de politieke onrust. Deel drie beschrijft van 1941 tot 1953 zijn vlucht uit het door de Nazi’s bezette Frankrijk naar Amerika en schetst zijn successen in Amerikaans ballingschap. Van 1941 tot 1945 kon Martinů niet van Amerika brieven naar huis sturen vanwege de Tweede Wereldoorlog. Verder kreeg hij in 1946 een ernstig ongeluk, waarvan hij nog vele jaren last zou ondervinden. Deel vier omvat de jaren 1953 tot 1959 en behandelt de terugkeer naar Europa. Naar Tsjechoslowakije – dat inmiddels onder communistisch bewind was – kon Martinů niet terug. De laatste maanden van zijn leven werden overschaduwd door kanker en de laatste brief dateert van kort voor zijn dood in 1959. Tenslotte bevat het boek twee bijlagen: De eerste bijlage beschrijft korte van de geadresseerden. De tweede bijlage toont Martinů als tekenaar in een cyclus van geestige tekeningen van zijn hand met de titel ‘Decline and the other things’ uit 1911. De voetnoten zijn informatief en de plaatsing onderaan de pagina is zeer prettig. Daarnaast in het boek fraai zwart-wit foto’s van de componist.
In het boek komen Martinů’s vocale werken uitgebreid aan bod. In deel twee werkt hij aan zijn vierdelige opera ‘Hry o Marii’, waarvan hij het tweede deel ‘Mariken z Nimègue’ baseerde op een Nederlandse ballade. Verder vertelt hij over de radio-opera’s ‘Hlas lesa’ en ‘Veselohra na mostě’, over ‘Juliette (Snář)’ en de opera buffa ‘Dvakrát Alexandr’. Deel drie bericht over zijn frustraties vanwege het gemis van de partituur van ‘Juliette’, die hem door Tsjechoslowakije niet wordt toegezonden. Overigens schrijft Březina abusievelijk in zijn introductie tot deel drie dat Martinů de partituur meenam naar Amerika. In zijn laatste jaren in Amerika componeert Martinů zijn komische opera’s ‘Ženitba’ en ‘Mirandolina’. De Haghe Sanghers uit Nederland schreven Martinů in 1953 vaak en voerden werken van hem uit. In het kader van de watersnoodramp in Nederland componeerde hij in New York de cantate voor mannenkoor en orgel ‘Hora tří světel’, waarvan de opbrengst voor de slachtoffers bestemd is. In deel vier komt Martinů terug uit Amerika naar Europa en doet op zijn terugweg ook Nederland aan. Gedurende deze laatste jaren van zijn leven componeert hij aan zijn opera’s ‘Ariadna’ en ‘Řecké pašije’, het oratorium ‘Epos o Gilgamešovi’ en de cantates ‘Otvírání studánek’ en ‘Legenda z dýmu bramborové nati’.
‘Martinů’s Letters Home’ omvat meer dan de helft van de 20e eeuw en geeft een beeld van een succesvolle componist, die veelal in opdracht werkt en wiens werken al snel uitgevoerd worden door vooraanstaande musici. Toch wijdt Martinů in zijn brieven niet erg uit over premières en nieuwe opdrachten. Hij schrijft vaak over algemene gebeurtenissen en niet zozeer over de ontwikkeling van zijn gedachten aangaande componeren. Hij vertelt ook niet veel over zijn privéleven, maar schrijft vaak over praktische zaken waaronder de strubbelingen voor erkenning in zijn thuisland en geldkwesties zoals royalties. Zijn toon is terughoudend, kalm, kort en evenwichtig, zoals men vaak ziet in tijden van oorlog en censuur. Er is wel gesuggereerd dat Martinů leed aan het Syndroom van Asperger, maar de brieven aan zijn familie tonen absoluut geen gebrek aan empathie of mededogen. Samenvattend geeft ‘Martinů’s Letters Home’ een gedetailleerd beeld van Martinů’s leven en muziek en toont het de moeilijkheden van diens leven in ballingschap.
Toccata Press, Londen
2013; £40.00
ISBN: 978-0-907689-77-5
245 pp, hardcover