oktober 2014
Bernd Weikl is één van de belangrijkste Wagnerbaritons van de tweede helft van de twintigste eeuw. In zijn boek ‘Warum Richard Wagner in Deutschland verboten werden muss’ zet hij zich echter af tegen de componist Richard Wagner, in wiens teken Weikls carrière gedurende ruim dertig jaar heeft gestaan.
De bariton Bernd Weikl (1942) maakte faam in diverse operarollen van Richard Wagner (1813-1883). Zo gaf hij zijn debuut als Merlot in ‘Tristan und Isolde’ in Salzburg (1971) en als Wolfram in ‘Tannhäuser’ in Bayreuth (1972) en in de Metropolitan Opera van New York (1977). De rol van Hans Sachs in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ zong hij meer dan 100 maal. Weikl trad tussen 1972 en 1996 tijdens de Bayreuther Festspiele 250 maal op in 41 opvoeringsreeksen van opera’s van Wagner. Weikl zong in Bayreuth onder andere de titelrol in ‘Der fliegende Holländer’, Amfortas in ‘Parsifal’, Hans Sachs, Wolfram en de Heerrufer in ‘Lohengrin’. De Oostenrijkse bariton heeft nu een boek geschreven met de provocerende titel ‘Warum Richard Wagner in Deutschland verboten werden muss’ (‘Waarom Richard Wagner in Duitsland zou moeten worden verboden’).
Richard Wagner was een antisemiet (zie Reportage). Hij schreef meerdere antisemitische manuscripten en zijn antisemitische uitlatingen werden opgetekend door zijn tijdgenoten en zijn echtgenote Cosima. Adolf Hitler was bekend met deze manuscripten en uitlatingen en de muziek van Wagner werd door de Nazi’s veelvuldig gebruikt voor propagandadoeleinden. Bernd Weikl wil in zijn boek vanwege Wagners antisemitisme en Wagners relatie met het nationaalsocialisme bewijzen leveren en getuigen aan het woord laten om uiteindelijk de rechter te laten besluiten over een opvoeringsverbod van opera’s van Richard Wagner.
Weikl behandelt in het eerste deel van zijn boek de antisemitische manuscripten en uitlatingen van de componist. Hierin toont hij paralellen van Wagners denkbeelden – maar ook die van Cosima, haar vriend Houston Stewart Chamberlain en haar schoondochter Winifred Wagner – met die van de Nazi’s. In dit hoofdstuk geeft Weikl een uitvoerig overzicht van de overtuigingen en daden van verschillende Nazikopstukken als Hitler, Goebbels, Eichmann en Himmler. Hitler duidde zich als een met Wagner verwant karakter aan en “omdat in Hitler een Wagner stak, steekt in Wagner ook al een Hitler,” concludeert Weikl.
In een kort tweede hoofdstuk behandelt Weikl kerngedachten als “vrijheid van kunst”, “overheidsverplichting tot educatie” en de wetgeving over “opruiing”. Hij duidt op de directe uitwerking van de antisemitische Wagner op het moorddadige nationaalsocialisme en waarschuwt – in het licht van het toenemende, huidige antisemitisme – voor de negatieve uitwerking die hedendaagse opvoeringen van Wagners opera’s zouden kunnen hebben.
Weikl bespreekt in het derde deel van zijn boek de opera’s van Wagner. Volgens Weikl zou Wagner in de personages van zijn opera’s Joden hebben willen portretteren. Zo schildert hij de Holländer en Kundry als de eeuwig dolende Joden, Venus als het symbool van de onzedelijke Jodin, Ortud en Telramund als liegende en sluwe Joodse ondermensen, Beckmesser als de manipulatieve en onmuzikale Jood, Alberich en Mime als de kapitalistische Joden en Klingsor als de Joodse duivel en donkere macht. Weikl legt in de synopses van zes werken van Wagner parallellen met het Naziregiem en ziet Hitler, het Derde Rijk en de Holocaust in elk woord en elke handeling van het libretto.
In het laatste hoofdstuk van het boek laat Weikl diverse andere auteurs aan het woord. Gerenommeerde wetenschappers, bekende journalisten en beroemde tijdgenoten hebben zich uitgebreid over de thematiek geuit. Hun bekwaamheid zou gehoor moeten vinden bij de afsluitende stellingname, aldus Weikl. Hij noemt ruim tien namen van Wagneronderzoekers die in de muzikale werken van Wagner bewijzen voor diens antisemitisme zouden aantonen.
Bernd Weikl is een belezen en erudiet man en goed op de hoogte van de geschiedenis. Hij geeft in zijn boek veel citaten uit de opera’s, de manuscripten van Wagner en de secundary literatuur. Volgens Weikl anticipeert Wagner op het Derde Rijk en was hij het voorgerecht van de Holocaust. Weilks hele argumentatie is echter slechts hierop gericht en verder dan dat komt hij niet echt. Dat maakt het boek op den duur langdradig. Ook vermoeiend zijn de vele antisemitische projecties van Weikl in de besproken opera’s, die ruim de helft van het boek in beslag nemen.
Sommige stellingen van Weikl zijn gekunsteld. Bijvoorbeeld: “Door de portrettering van de titelrol [Holländer, red] en daarmee kritiek op het door hem zo gehate Jodendom leverde Wagner met deze romantische opera een sjabloon voor de moorddadige ideologie van het Derde Rijk” en “De handeling in ‘Lohengrin’ nam Hitler als voorbeeld en oproep voor zijn veldtocht tegen het oosten” en “Met “Ein Schwert verhieß mir der Vater” […] zingt de edele Germaan zich met stralende tonen in de harten van […] de nationaalsocialistische ideologie van het Derde Rijk” en “Wagners muziekdramatiek werd niet door het nationaalsocialisme misbruikt, maar […] had van zichzelf voldoende aanknopingspunten en bood zich daarvoor aan.” Weikl schetst Wagner vaak als actieve bezieler van het nationaalsocialisme.
Weikl plaatst Wagner aan het begin van een rij antisemieten en hij beweert dat Wagner in Hitler school en een Hitler in Wagner. Het is bekend dat Hitler volkomen door Wagner was beïnvloed en Weikl portretteert Wagner actief als ideeëngever aan Hitler. Maar de allesbeslissende vraag is: “Was er geen Hitler geweest als Wagner er niet was geweest?” Het antwoord zal door niemand – ook geen rechter – kunnen worden gegeven.
Weikl concludeert dat de bovenmate gevaarlijke, psychologische werking van Wagners muziek niet langer kan worden toegelaten. Maar Wagner is nooit expliciet over het Jodendom in zijn opera’s. Wellicht had de componist Joden in gedachten bij het schetsen van zijn personages, maar de toeschouwer hoeft dat niet als dusdanig te ondervinden. Voor de toeschouwer is het (mogelijke) antisemitisme in de personages niet evident, want de karaktertrekken van deze personages zijn voor de hedendaagse toeschouwer niet herkenbaar als typisch Joods. Wellicht was dit bij Weikl ten tijde van zijn zangcarrière zelf ook het geval, anders had hij waarschijnlijk niet decennia lang rollen van Wagner gezongen. De meest interessante vraag die het boek oproept is echter hoe Weikl uiteindelijk zelf is bekeerd. Het boek was aantrekkelijker geweest als Weikl dat proces erin had verwerkt.
Leipziger Universitätsverlag, Leipzig
2014; €19,00
ISBN: 978-3-86583-850-6
150 pp, paperback