© DNO
Amsterdam, 6 september 2014

Muziek ondergeschikt in DNO ‘L’Orfeo’

MUZIKAAL

1. Is men trouw aan de muziek of zijn er veranderingen?
– De Nationale Opera (DNO) brengt drie integrale uitvoeringen van de opera ‘L’Orfeo’ (1607) van Claudio Monteverdi (1567-1643) in co-productie met Lille, Luxemburg en Bergen. De vele ritornello’s en sinfonia’s van de opera lenen zich uitstekend voor dans en derhalve heeft choreografe Sasha Waltz ‘L’Orfeo’ ingelijfd voor haar dansproductie. Overigens noemt DNO de opera steevast niet ‘L’Orfeo’, maar ‘Orfeo’. ****

2. Zijn de zangers rollendekkend?
– Er zijn helaas geen noemenswaardige zangers in deze productie. Zij zingen veelal ongesteund en de stemmen vibreren veel. Er zijn klanken die niet thuishoren in het Muziektheater. Ook zijn hun kleine stemmen in de grote zaal van het Muziektheater niet altijd waar te nemen en lijkt de zang te lijden onder de choreografie. **

3. Is de dirigent betrokken bij het podium?
– Dirigent Pablo Heras-Casado houdt goed contact met de handelingen op het toneel en zingt alle woorden mee. Hij laat de partituur evenwel niet overal waar nodig sprankelen en legt voor de laatste noot van een frase vaak een voorspelbare pauze. ***

4. Vormen de (koor- en) orkestleden onderling en samen een eenheid?
– Het Freiburger BarockConsort maakt geen verzorgde indruk. Menigmaal is het ensemble onnauwkeurig en onzuiver. **

DRAMATURGISCH

5. Komt de enscenering overeen met het libretto?
– Choreografe Sasha Waltz (1963, Karlsruhe) tekent voor de regie. Haar productie volgt het verhaal zonder als, mits of maar. Wel is er vaak het obligatoire “jongetje verkleed als meisje” en “jongetje houdt handje van jongetje vast”. ***

6. Wordt er een verhaal verteld?
– Waltz vertelt het verhaal vanuit de danswereld. Zij drukt het moment uit, maar mist de grote spanningsbogen van de tragedie. Zonder boventiteling is de handeling helaas niet te begrijpen. **

7. Hoe is de integratie regie – muziek?
– Het Sasha Waltz & Guests smelt in zijn dans fraai samen met de muziek van Monteverdi. ****

8. Hoe is de esthetiek en functionaliteit van de vormgeving?
– Het decor bestaat uit een houten speelvlak met daarachter houten draaipanelen. De schouwspelen die zich achter de draaipanelen plaatsvinden zijn vanaf de zijkanten van de zaal niet te zien. Het is verbazingwekkend hoe weinig regisseurs de moeite nemen om te bekijken of hun productie vanaf alle plaatsen van het Muziektheater te aanschouwen is. **

ALGEMEEN

10. Is de productie onderscheidend of spraakmakend?

– De productie is een vreemde eend in de DNO-bijt en zou gepaster zijn geweest in het Holland Festival. Overigens is het Muziektheater te groot voor deze kleinschalige productie en zou zij beter zijn uitgekomen in de Stadsschouwburg. **

9. Is de productie artistiek innovatief?
– Opera als danstheater is aan te moedigen, mits het niet – zoals hier – ten koste gaat van het muzikale niveau. ***

11. Is er Nederlandse betrokkenheid bij de productie (zangers, regisseur, ontwerpers, dirigent)?
– Er is geen noemenswaardige Nederlandse participatie. *

12. Hoe is het bezoekersaantal in verhouding tot de zaalcapaciteit?
– De laatste voorstelling van ‘L’Orfeo’ (of volgens DNO ‘Orfeo’) was uitverkocht.  *****