***
© DNO
Amsterdam, 19 september 2014

DNO ‘Gurrelieder’: met ogen open of dicht

MUZIKAAL

1. Is men trouw aan de muziek of zijn er veranderingen?
– De Nationale Opera (DNO) brengt een geënsceneerde uitvoering van de cantate ‘Gurrelieder’ (1913) van Arnold Schönberg (1874-1951). De voorstelling begint niet zoals gebruikelijk met het orkestrale voorspel, maar met een introductie van de Spreker (hier geen man, zoals Schönberg voorschrijft, maar een vrouw) die ook op andere plaatsen in de productie een sleutelrol krijgt toebedeeld. ***

2. Zijn de zangers rollendekkend?
– Sopraan Emily Magee en tenor Burkhard Fritz (Waldemar) doen Anne Schwanewilms en Stephen Gould (Nationale Opera van Brussel, Concertgebouw, 2007) niet vergeten. Magee in veelal eenkleurig en onverstaanbaar en Fritz mist frasering en legato. De alt Anna Larsson maakte van de klacht van de Waldtaube net als in 2007 een bijzonder moment. ***

3. Is de dirigent betrokken bij het podium?
– We zeggen het nog één keer:

Marc Albrecht is geen zangersdirigent
Marc Albrecht is geen zangersdirigent
Marc Albrecht is geen zangersdirigent
Hij bracht evenwel perspectief en chiaroscuro in de dense schriftuur van ‘Gurrelieder’, maar voorkwam niet dat de zangers ondersneeuwden in de matige akoestiek van Het Muziektheater. ***

DRAMATURGISCH

4. Wordt er een verhaal verteld?
– Een kenmerk van een goede operaregisseur is het kunnen vertellen van een verhaal met slechts de muziek en het beeld zonder dat men de tekst hoeft te verstaan. Pierre Audi (Libanon, 1957) lukt dat in ‘Gurrelieder’ opnieuw niet. Audi wil aanschouwelijk maken en toevoegen, waardoor het mysterie en de esthetiek van ‘Gurrelieder’ verloren gaat. Waldemar als zwerver in ondergoed, Klaus Narr als middelpunt met een witte ballon, een grote plastieken vis en het koor in tenniskleding en met zonnebrillen in de finale; het draagt alles niet veel bij en leidt eerder af. **

5. Hoe is de integratie regie – muziek?
– ‘Gurrelieder’ is geen opera en Pierre Audi kan dat er ook niet van te maken. Hij weet niet wat hij met de symboliek en innerlijke tragiek van het werk aan moet. Verschuivingen in het decor vullen de orkestrale passages op en zangers die niet zingen maken dikwijls overbodige bewegingen en onzinnige wandelingen. Kortom, de uitvoering was met de ogen dicht net zo boeiend – wellicht door de eigen fantasie boeiender – geweest. **

6. Hoe is de esthetiek en functionaliteit van de vormgeving?
– Het decor van Christof Hetzer verplaatst het verhaal naar de bouwvallen van een verlaten fabriek. Hier verklaart Waldemar zijn liefde voor Tove in een ijzeren bed. Het geeft op zich nostalgisch uitdrukking aan de uitgestorven schoonheid en een verloren tijdperk, maar de vele toevoegingen gaan ten koste van de esthetiek (zie boven). ***

ALGEMEEN

7. Is de productie onderscheidend of spraakmakend?
– Deze productie is de eerste geënsceneerde opvoering van ‘Gurrelieder’ wereldwijd. Schönberg heeft zich zijn hele leven verzet tegen een geënsceneerde opvoering van de cantate. Maar Schönberg is dood en tegenwoordig mag men met werken van overleden componisten doen wat men wil. Zou Schönberg zijn ‘Gurrelieder’ hebben verbrand als hij had geweten dat DNO zijn werk scenisch ging opvoeren?
 ****

8. Is de productie artistiek innovatief?
– Deze productie is niet de eerste poging tot een geënsceneerde opvoering van ‘Gurrelieder’. Zo begon Peter De Caluwe in 2007 zijn periode als intendant in Brussel met een productie van ‘Gurrelieder’, waarin Kurt d’Haeseleer een videocreatie maakte en Peter Misotten de scenografie verzorgde. ***

9. Is er Nederlandse betrokkenheid bij de productie (zangers, regisseur, ontwerpers, dirigent)?
– Er is geen noemenswaardige Nederlandse participatie. In de rollen van Waldemar en Tova had het Nederlandse publiek natuurlijk Frank van Aken en Eva-Maria Westbroek kunnen horen, maar die kans laat DNO opnieuw liggen. *

10. Hoe is het bezoekersaantal in verhouding tot de zaalcapaciteit?
– De voorstelling van ‘Gurrelieder’ op 19 september 2014 was uitverkocht.  *****