© Monika Rittershaus
Avondje porno bij De Nederlandse Opera
De opera ‘Salome’ van Richard Strauss werd bij De Nederlandse Opera voor het laatst in 2002 gespeeld in de veel geprezen regie van Harry Kupfer. Nu is het de beurt aan zijn landgenoot Peter Konwitschny, die zeven jaar na die prachtige productie het Nederlandse publiek probeert te choqueren met een pornografisch enscenering van ‘Salome’.
Met ‘Salome’ overschreed Richard Strauss (1864 – 1949) de grenzen van de burgerlijke fatsoenswereld van zijn tijd. Hij schilderde in de opera de overdadige en onverhulde erotiek en de perverse en schaamteloze wellust van de Romeinse keizers rond het begin van de jaartelling. Toch zag Strauss de prinses Salome niet als een exotisch slangenmeisje, maar als een Oosterse prinses met eenvoudige en nobele gebaren, die geen afschuw of ontzetting teweeg bracht. Na de schokerende wereldpremière van 1905 in Dresden veroverde ‘Salome’ alle muziektheaters ter wereld en was de naam van Richard Strauss als operacomponist voor altijd gevestigd.
Het verhaal van de opera is tegenwoordig op zich niet meer schokerend. Regisseur Peter Konwitschny (Frankfurt, 1945) probeert echter met zijn enscenering van ‘Salome’ bij De Nederlandse Opera (DNO) toch te provoceren. Konwitschny is een regisseur die niet zozeer interpreteert, als wel intelligent en met plezier een verhaal vertelt. Hij ontmaskert de personages en legt hun sterke en zwakke kanten bloot zonder ze belachelijk te maken. Hierdoor krijg je bij hem vaak psychologisch muziektheater. Konwitschny zoekt naar momenten waarop de muziek nog iets anders bevat dan slechts een bevestiging van de tekst en dit levert soms spannende en verrassende ensceneringen met een stevige personenregie.
Konwitschny’s ‘Salome’ speelt aan de eettafel van Herodes’ verdorven hofhouding met sociopate personages. Het toont de wreedheden, vernederingen en excessief gedrag met kannibalisme en seks à la Caligula. Salome wordt aan het begin vermoord, door haar familie in stukken gesneden en daarna opgegeten. Vervolgens komt ze weer tot leven. Narraboth wordt door de Page gepijpt, door Herodes vermoord en daarna door hem én de joden verkracht. Herodias doet het met de slaven en met Johannes de Doper en Johannes helpt Herodes bij diens cocaïne-injecties. Uiteindelijk is er een “happy end” tussen Johannes de doper en Salome. Met andere woorden, pure porno voor de niet-preutse toeschouwer. Konwitschny’s opvatting van ‘Salome’ is niet nieuw. In 2004 ensceneerde Katharina Thalbach in Keulen al een ‘Salome’, die zich afspeelde in de keuken en waar Herodias het onder andere met de joden en Johannes het met Salome deed. Deze benadering van de opera is banaal. Er wordt voorbij gegaan aan de gevoelige muziek van Richard Strauss en sensualiteit wordt plat verward met seksualiteit. Het verhaal en de muziek passen niet bij elkaar en dat is niets voor Konwitschny, die anders altijd zo vanuit de muziek werkt.
Konwitschny’s interpretatie komt – net als bij zijn DNO ‘Daphne’ van twee jaar geleden – niet over bij het publiek. Dit is niet omdat – zoals wel vaker bij Konwitschny – het verhaal op het toneel niet overeenkomt komt met de boventiteling, maar omdat er opnieuw geen focus, doel of richting is. De spanning wordt niet goed opgebouwd. De personages zijn allemaal al vanaf het begin op het toneel en hun entrees en bijbehorende muzikale modulaties worden genegeerd. Verder zijn er teveel bijzaken, die de aandacht afleiden en waarschijnlijk pas te begrijpen zijn met een voorbeschouwing in het programmaboekje.
Wie zijn ogen dichthoudt om niet van de muziek afgeleid te worden, hoort een wisselvallige uitvoering. De sopraan Annalena Persson maakt zo te horen haar roldebuut als Salome en zij kan het daarbij maar beter laten. Albert Dohmen is zichtbaar het minst gemotiveerd voor de enscenering, maar zijn imposante bas-bariton domineert als Johannes de Doper, ook al heeft hij zoals altijd de neiging in de hoogte te vocaliseren (d.i. elke klank die je maar krijgen kan). Waar anderen de partij van Herodes declameren, wordt hier de rol door de tenor Gabriel Sadé werkelijk gezongen en dat is een verademing. Veterane Doris Soffel is in haar element als moeder Herodias (waarom zong zij de frase “Prinzessin, der Tetrarch versucht Euch, wieder zum Fest hinein zu gehn”?). De Nederlandse tenor Marcel Reijans is een lyrische en meelijwekkende Narraboth in de meest compromitterende houdingen. Dirigent Stefan Soltesz is een Strausskenner en deed in Essen al eerder Konwitschny’s ‘Daphne’ en tevens vele malen ‘Salome’. Hij houdt het klein als kamermuziek en zijn benadering is zoals zo vaak zakelijk. Het gevoel van de muziek is bij deze enscenering natuurlijk helemaal ver te zoeken.
De voorstelling speelt in totaal negen maal nog tot Sinterklaas en is beslist niet geschikt voor alle leeftijden. Daarnaast is het verstandig geen zitplaatsen aan de zijkanten te nemen, want de opvoering speelt zich herhaaldelijk langdurig aan weerszijden van het toneel af.