‘Rigoletto’ uit Moldavië tussen hit en niks

Voor de gevorderde operaliefhebber is een bezoek aan een voorstelling van een Oost-Europees operagezelschap altijd een gewaagde onderneming; Soms is het een hit met zangers die over tien jaar op de grote podia te vinden zijn, maar soms is het ook helemaal niks. Deze ‘Rigoletto’ uit Moldavië zit er tussenin.

De opera ‘Rigoletto’ van Giuseppe Verdi (1813-1901) is gebaseerd op het toneelstuk ‘Le Roi s’amuse’ van Victor Hugo, dat al na de eerste opvoering in 1832 verboden was. De weg naar de wereldpremière van de opera in 1851 was voor Verdi dan ook een moeilijke door zijn strijd met de Oostenrijkse censuur in Venetië. In verband met de “immoraliteit en obsceniteit” van het werk wilde men aanpassingen, maar uiteindelijk kreeg de koppige Verdi toch zijn zin. ‘Rigoletto’ neemt een sleutelrol in de 28 opera’s van Verdi in. Hij was hier vernieuwend en creëerde verschillende personages met muzikaal een eigen karakter, voerde dit door in de ensembles en vond nieuwe rijkdom in subtielere harmoniek. Al tijdens de repetities in 1851 werd ‘Rigoletto’ enorm populair en de wereldpremière tenslotte was een uitzinnig succes.

Een bezoek aan een voorstelling van een Oost-Europees operagezelschap is altijd weer een verrassing. Soms hoor je zangers die over tien jaar op de grote podia te vinden zijn, maar soms valt het tegen. De Nationale Opera van Moldavië heeft een selectie gemaakt van zangers, die niet te beroerd zijn een maand lang ons land af te reizen.  De Italiaanse bariton Andrea Cortese acteert de titelrol voortreffelijk. In zijn aria “Cortigiani” zingt hij ontroerend in zijn ambivalentie van woede, angst en waardigheid. Toch neemt hij de declamatoire zang van de hofnar al te letterlijk, waardoor het bijna “Sprechgesang” wordt en zijn stem vaak resonansloos en onhoorbaar in de ensembles is. Aan resonansen heeft Marina Radis als Gilda geen gebrek, maar alle hoge noten laat zij weg en zij zingt veelal ongesteund waardoor zij te hoog intoneert en geen legato heeft. De tenor Sorin Lupu als de Hertog heeft geen grote stem, maar een aangenaam timbre en lijkt veel geluisterd te hebben naar Richard Tucker. Maar tellen kan hij niet en hij heeft een matige muzikale timing. Verfrissend klonk zijn hoge D aan het einde van de cabaletta “Possente amor”. Een lichtpuntje was de Marullo van Valeriu Caradja. Horen we hem over een aantal jaren op grotere podia? Dirigent Andriy Yurkevich had alle energie nodig om de boel bijeen te houden.

De regie is in handen van de Oostenrijks-Canadese Jeanette Aster, die jarenlang bij De Nederlandse Operastichting werkte. Haar regie is traditioneel en zij brengt ‘Rigoletto’ zoals Verdi het waarschijnlijk graag gewild zou hebben. En daar is een markt voor, want het publiek in den lande komt in grote getale en geniet.