Amerikaanse opera’s in de 21e eeuw (deel 1)

De opera ‘Cold Sassy Tree’ is de tiende opera van Carlisle Floyd (1926). Zijn opera ‘Susannah’ uit 1955 is een repertoirestuk met al een halve eeuw opvoeringen over de hele wereld en meerdere CD uitgaven. De wereldpremière van ‘Cold Sassy Tree’ was in april 2000 in Houston. De opera bestaat uit drie akten en is gebaseerd op het gelijknamige boek van Olive Ann Burns uit 1984. Het verhaal speelt rond 1900 en vertelt over Rucker Lattimore, die drie weken na de dood van zijn vrouw een verstandshuwelijk aangaat met Love Simpson. Zij worden verliefd, maar dan wordt Rucker tijdens een roofoverval in zijn winkel beschoten. Aan zijn sterfbed vertelt Love dat zij zwanger is van hem. Het libretto is van de hand van Floyd zelf en schetst zeer sterk en levendig de kleurrijke Amerikaanse personages en hun gedrag. ‘Cold Sassy Tree’ heeft als subtitel “comedy drama in music” en is Floyds eerste poging tot een komische opera. Te horen aan de lachsalvo’s op de live-opname van de wereldpremière spreken de brede, komische elementen naast het serieuze drama het publiek aan. Maar Floyds kracht ligt toch in de dramatische momenten. Hij is een verhalenverteller met een groot dramatisch vakmanschap en theatergevoel getuige de diverse spanningen afgewisseld met komische momenten en de grote geloofwaardigheid. Hij schrijft populair en eigentijds muziektheater, dat natuurlijk, toegankelijk en tonaal klinkt. Zijn muziek heeft stralende melodieën, die altijd mooi zingbaar zijn voor de stem met individuele emoties in meerdere aria’s en dynamische ensembles. Love Simpson wordt fantastisch gezongen door sopraan PATRICIA RACETTE, die al hoofdrollen zong in ’s werelds grootste operahuizen zoals de Scala, Covent Garden, Bastille en de Metropolitan. Bas-bariton DEAN PETERSON is een sterke Rucker Lattimore en heeft de typisch Amerikaanse bas-baritonale klank à la Samuel Ramey. Zijn aria in finale I wordt met bravo’s beloond. Zijn kleinzoon wordt gezongen door tenor JOHN MCVEIGH, die ook als verteller optreedt en zijn finale aria hartverscheurend brengt. Dirigent PATRICK SUMMERS geeft expressieve helderheid en lyrische schoonheid aan Floyds drama. ‘Cold Sassy Tree’ is het voorbeeld van een onderhoudende en vermakelijke Amerikaanse opera. Na de wereldpremière in Houston werd de opera al opgevoerd in San Diego, Baltimore, Austin en North Carolina.
Albany Records Troy 758/59

Thérèse Raquin’ is de derde opera van Tobias Picker (1954) en ging in november 2001 in Dallas in première. Ook Pickers eerste opera ‘Emmeline’ uit 1996 wordt op CD aangeboden. In 2005 ging zijn vierde en meest recente opera ‘An American Tragedy’ in de Metropolitan in New York in première met Nathan Gunn, Patricia Racette, Susan Graham en Dolora Zajick. Met ‘Thérèse Raquin’ wilde Picker na zijn tweede, komische kinderopera ‘Fantastic Mr. Fox’ opnieuw een tragedie componeren. Het libretto is muzikaal geschreven door Gene Scheer en gebaseerd op het gelijknamige boek van Emile Zola. Het gaat over de ongelukkig getrouwde Thérèse die overspel pleegt met de schilder Laurent. Samen vermoorden zij aan het einde van de eerste akte haar zwakke, ziekelijke echtgenoot Camille. Het angstaanjagende verhaal wordt bondig verteld en het plot van het onderhoudende drama is zorgvuldig getimed. De eerste akte van ‘Thérèse Raquin’ heeft als thema verleiding en bestaat uit lange scènes. De toon is smachtend tonaal en veelal consonant en heeft een gulle, melodische schoonheid en gebogen harmonieën met een hoog lyrische ondergrond, een onophoudelijke, ritmische onderstroom en een continu bewegende baslijn. Na de misdaad verandert het muzikale idioom en in de tweede akte worden de personages achtervolgt door schuld. In vele korte scènes groeit de puntige, innemende muziek complex en angstig dissonant met gehoekte en turbulente contrapunt. Hier horen we ook de “tourette” elementen die Picker, bekend met het Syndroom van Gilles de la Tourette, graag verwerkt. Spottend horen we in ‘Thérèse Raquin’ citaten van Gershwins ‘American in Paris’ en er zijn korte, hoorbare Leitmotieven. De lyrische aria’s en de zich snel ontwikkelende ensembles, zoals het fenomenale septet van de gehele cast, onderbreken de meedogenloze energie van de opera en de orkestrale tussenspelen bevatten zeer expressieve muziek. ‘Thérèse Raquin’ is een ensemblestuk en tijdens de wereldpremière werden de zangpartijen hartstochtelijk verklankt door een uitstekende cast. Veterane sopraan DIANA SOVIERO, die in 1980 haar Met debuut maakte en van wie tragisch weinig is opgenomen in haar gloriejaren, is Madame Raquin. Haar scène na haar nachtmerrie met de verschijning van haar vermoorde zoon is het hoogtepunt van de opera. De Britse mezzosopraan SARA FULGONI in de titelrol suggereert met dissonante spanning haar wilde en wanhopige natuur. Haar finale II aria “Never forgive me” gaat door merg en been. De Canadese GORDON GIETZ, die we in Nederland nog kennen van zijn uitstekende Hoffmann bij de Nationale Reisopera van het vorige seizoen, zweeft geweldig door de hoge, elegante partij van Camille. Bariton RICHARD BERNSTEIN is Laurent in de Amerikaanse bas-baritonale traditie. Dirigent GRAEME JENKINS laat The Dallas Opera Orchestra donderen, pulseren, zuchten, schrikken, steunen en schokken door de weelderige en opzwepende partituur. Met zijn sterke gevoel voor karakterisering en theatrale snelheid geeft Tobias Picker ‘Thérèse Raquin’ een opbouwende impact. Picker vergroot een verhaal, zodat het meer wordt dan een toneelstuk op muziek en daarmee toont hij zich een groot operacomponist. ‘Thérèse Raquin’ is na Dallas al gespeeld in onder anderen Covent Garden, New York, Montreal en San Diego.
Chandos CHAN 9659-2

Sinds ‘Einstein on the Beach’ van 1976 is de statische, minimalistische muziek van Philip Glass (1937) geëvolueerd van cyclische ideeën met rudimentaire contrapunt en basale instrumentatie voor een ensemble in volle tonaliteit voor een heus symfonie orkest. ‘Waiting for the Barbarians’ is welgeteld zijn 13e opera en de wereldpremière was in Erfurt in 2005. Het libretto van Christopher Hampton is een strak en dramatisch concentraat van het gelijknamige boek van de Zuid-Afrikaanse Nobel Prijs winnaar John Coetzee uit 1980. Het leven van een dorp aan de grens van een onbekend rijk wordt ontwricht door geruchten over een aanval van de barbaren. Vertegenwoordigers van het rijk reizen af naar het dorp en nemen de geruchten zonder verder onderzoek aan. Zij hanteren alle methoden, die zij nodig achten (inclusief marteling en moord) om hen die zij als vijanden zien te verslaan. Het thema van het verhaal is tijdloos en universeel en doet denken aan hoe huidige wereldleiders spreken. De opera ‘Waiting for the Barbarians’ is herkenbaar Philip Glass. Zijn muziek is gestructureerd en conceptueel fascinerend. Zij zit vol onrustige resonansen en er is een voorkeur voor exotische klanken. Glass plaatst een meer lyrische benadering tegen een reeks harmonischen en ritmische stijlen. De ritmische eenheden vliegen je om de oren. Binnen deze complexe, motorische en pulserende ritmen wordt de spanning opgebouwd. Ook de zangpartij heeft een bijzondere, ritmische slag. De zangers van de wereldpremière op deze opname voelen de muziek van Glass goed aan en belichamen uitstekend de sterk ontwikkelde personages. De op 1 februari 2009 op 65-jarige leeftijd overleden bariton RICHARD SALTER drukt schande en vermoeid verzet uit in zijn boeiende portrettering als de Magistraat. Hij zou in september 2009 de hoofdrol hebben gezongen in de wereldpremière van de opera ‘Kepler’ van Philip Glass. De Oostenrijkse mezzosopraan ELVIRA SOUKOP is indrukwekkend, levendig en meedogenloos als de Barbarian Girl. De Nederlandse sopraan KELLY GOD als de Cook is verleidend en heeft charme en ook in deze korte partij is haar enorme, dramatische potentiaal opmerkelijk. Dirigent DENNIS RUSSELL DAVIES met het Philharmonisches Orchester Erfurt ondertekent de partituur met lyriek en doordringende melancholie en het Opernchor des Theaters Erfurt zingt gepunteerd in de snelle lettergrepen van de vijf “dreamscape” tussenspelen en is ijzig krachtig in de massascènes. ‘Waiting for the Barbarians’ is Glass’ meest levendige muziek. Zij heeft een oprechte, indrukwekkende en emotionele specificiteit en is opwindend en ontroerend. Na Erfurt werd de opera al opgevoerd in Amsterdam, London en Austin.
Orange Mountain Music omm0039