© Hans van den Bogaard
‘Příhody Lišky Bystroušky’ in herneming betoverend
Terwijl ‘Lucia di Lammermoor’ van Donizetti bij De Nederlandse Opera slechts éénmaal in de 25 jaar wordt opgevoerd, beleefde de opera ‘Příhody Lišky Bystroušky’ (‘Het Sluwe Vosje’) van Leoš Janáček bij De Nederlandse Opera in 25 jaar maar liefst drie verschillende producties. En de enscenering van Richard Jones uit 2005 wordt nu hernomen, zoals bijna de helft van alle producties van dit DNO seizoen reprises zijn.
Sinds de première in Brno van 1924 is de opera ‘Příhody Lišky Bystroušky’ van Leoš Janáček (1854-1928) al vele malen over de hele wereld opgevoerd en populair geworden, ook bij kinderen als een introductie tot de opera. Het is de meest stralende en meest toegankelijke opera van Janáček en de aantrekkingskracht van dit “vrolijke werk met een droef einde” ligt in het visuele en filosofische aspect. En visueel gezien is de productie van ‘Příhody Lišky Bystroušky’ van Richard Jones (1953, Londen), die nu bij De Nederlandse Opera (DNO) in reprise gaat, inderdaad betoverend. Jones was al vaak bij DNO te gast, onder andere in 1989 met een zeer gedenkwaardige ‘Mazeppa’. ‘Příhody Lišky Bystroušky’ ensceneerde hij zes jaar geleden. De golvende, houten trappen en de werkelijk fantastische kostuums zijn een lust voor het oog. Jones heeft een geloofwaardige oplossing gevonden om de dieren door mensen te laten spelen en verbeeldt het leven in het bos met zijn erotiek en wreedheid in een romantische sfeer. Het werk heeft een goede balans tussen realisme en symbolisme en de diepere thema’s ervan komen fraai tot uitdrukking. Helaas wordt de opeenvolging van scènes van de opera vaak hinderlijk onderbroken door het neerlaten van een houten toneeldoek, maar de scènewisselingen vereisen dat nou eenmaal. Volgende maand zal de nieuwste productie van Richard Jones in Londen in première gaan. Daar regisseert hij de wereldpremière van de opera ‘Anna Nicole’ van de Engelse componist Mark-Anthony Turnage met de Nederlandse sopraan Eva-Maria Westbroek in de titelrol.
In deze ‘Příhody Lišky Bystroušky’ zijn bijna alle rollen identiek bezet aan de voorstelling van zes jaar geleden. De Britse sopraan Rosemary Joshua zong de titelrol niet alleen al in 2005 in Amsterdam, maar ook in 2003 in Milaan. Zij is een levendige, menselijke, half wild, half tam vosje en benadrukt meer de zang in haar partij dan de toonspraak. De in Nederland woonachtige Dale Duesing is innemend als de boswachter. Met zijn belastbare bariton is hij een solide Revírník. Voor de bijrollen zijn geen dubbelrollen bezet, zoals Janáček wilde. Opvallend is een aantal Nederlandse veteranen. De altpartij van de boswachtersvrouw – in 1995 nog gezongen door de alt Hebe Dijkstra – wordt met veel staminagezongen door de sopraan Ellen van Haaren en de sopraanrol van de waardin wordt indrukwekkend neergezet door de alt Annett Andriesen, die in 1981 bij DNO nog de altpartij van de boswachtersvrouw zong. De tenorpartij van de waard – in 1981 tenor Andre spijker – wordt gezongen door de Nederlandse bas Tom Haenen. Verder nog goede bijdragen van de tenor Pascal Pittie in de rol van de haan – in 1981 door de sopraan Nelly Morpurgo gezongen werd, zoals ook bij de wereldpremière een sopraan de haan zong – en de alt Marion van den Akker als de uil. Allen zijn bewonderenswaardig in het Sprechgesang, dat Janáček in zijn muzieknoten schreef. Dirigent Lawrence Renes verklinkt met het Nederlands Philharmonisch Orkest helder de gedurfde harmonische verbindingen, de gevoelige instrumentatie en karakteristieke ritmiek, maar het ontbreekt nog aan een beeldende klank. Het Koor van DNO is te horen in het – in Janáčeks latere opera’s gebruikelijke – off-stage koor als de stemmen van het bos en De Kickers van Muziekschool Waterland zijn toepasselijk als de jonge vosjes, zoals Janáček voorstelde.
Redactioneel:
Het Muziektheater was bij de première helemaal vol, terwijl de overige voorstellingen van ‘Příhody Lišky Bystroušky’ nog niet voor de helft verkocht zijn. De kaarten voor de premièreavond waren dan ook verstrekt aan genodigden en deelnemers aan Opera Flirt. Bij dit DNO project zitten jongeren met forse reductie op eersterangs stoelen te kletsen, snoepen, SMSen of te slapen. Opera Flirt is een noodgreep om jongeren in DNO geïnteresseerd te krijgen. Echter, het omgekeerde zou het geval moeten zijn en DNO zou zich meer moeten interesseren en verdiepen in de wensen van haar publiek. Om publiek aan te trekken, te ondersteunen en te behouden zou men – in plaats van te proberen hen “op te voeden” – moeten luisteren naar het publiek én de Nederlandse cultuur, iets wat DNO al decennia lang verzuimd te doen.