© Hans van den Bogaard
Overrompelende opvoering van onuitvoerbare opera ‘Die Soldaten’
De opera ‘Die Soldaten’ Bernd Alois Zimmermann (1918 – 1970) geldt als één van de centrale werken van de 20ste eeuw. Al rondom de wereldpremière van 1965 in Keulen werd de opera als onuitvoerbaar beschouwd en bij de voorbereiding van de première waren er zelfs pogingen om het werk te stoppen. De opera is zeer bewerkelijk en zelfs tegenwoordig stelt een productie van ‘Die Soldaten’ nog hoge eisen aan een operagezelschap. In 1995 ensceneerde Willy Decker ‘Die Soldaten’ aan de Sächsische Staatsoper van Dresden. Die productie werd in 2003 door De Nederlandse Opera (DNO) opgevoerd en is nu – 15 jaar na de première – opnieuw door DNO uit de kast getrokken.
De ensceneringen van Willy Decker (1950, Keulen) zijn esthetisch en storen niet. Ze zijn helder en logisch en dat werkt zeer goed in ‘Die Soldaten’. Het decor is – zoals vaak bij Decker – een groot bouwwerk zonder veel variatie en verre van Zimmermans originele idee om de opera op 12 bühnes te presenteren. Het decor brengt een zekere rust in de enscenering en legt daardoor de focus op de muziek, waarin zo veel gebeurt. Decker weet het complexe werk begrijpelijk te maken, ook al wordt in de laatste akte het verhaal niet geheel duidelijk, als alle soldaten (lees: personages) op elkaar lijken.
Muzikaal is ‘Die Soldaten’ overrompelend. De opera vereist een orkest van zo’n 120 musici met indrukwekkend slagwerk (inclusief stoelen en tafels), een jazz-combo en elektronische klanken. Het spektakel vraagt om bandrecorders en luidsprekers met tapemontages van marsen, militaire commando’s, schreeuwen, motoren en gebeden. De klankeffecten zijn buitengewoon (van zachte soli tot woeste geluidsuitbarstingen) en de dynamiek is extreem (van flinterdunne pianissimi tot geweldadige krachtsuitspattingen). Er zijn gecompliceerde ritmes en voortdurende maatwisselingen. Met dirigent Hartmut Haenchen als metronoom levert het Nederlands Philharmonisch Orkest – net als in 2003 – een knappe prestatie. Zij weten de orkestratie op veel plaatsen fraai doorschijnend te houden.
Ook de zangpartijen zijn veeleisend met grote intervalsprongen en lastige registerwisselingen, die van de zangers muzikaliteit en zekere intonatie vereisen. Er zijn 16 zangpartijen – inclusief zes hoge tenoren – en tien spreekrollen. De zangers van deze ‘Die Soldaten’ bij DNO zijn voor het overgrote deel copy – paste van de bezetting uit 2003. Claudia Barainsky zingt opnieuw met souplesse en schijnbaar gemak de moeilijke coloraturen van de partij van de arme Marie. Michael Kraus heeft een passende, lyrische bariton voor haar verloofde Stolzius en Frode Olsen een solide basbariton voor de rol van vader Wesener. De geniepige baron Desportes – bij de wereldpremière in 1965 gezongen door de Nederlandse tenor Anton de Ridder – krijgt fraai gestalte door de lyrische tenor van Tom Randle. Opvallende Nederlandse bijdragen zijn er van de speeltenoren Brian Galliford, Jeroen de Vaal en Pascal Pittie als de drie jonge officieren en de Nederlandse alt Hebe Dijkstra als Wegeners bevroedende moeder. Allen maken stuk voor stuk van de operarollen echte karakters en bühnepersonages.
‘Die Soldaten’ is niet een zeer toegankelijk werk en veel toeschouwers verlieten dan ook al in de pauze Het Muziektheater. En dat is jammer, want de opera is – juist omdat zij zo weinig wordt gespeeld – de moeite van het bezoeken waard. Maar DNO, die haar publiek toch altijd zo graag wil opvoeden, verzuimt hier haar bezoekers te begeleiden en adequaat voor te lichten. Men zou kunnen overwegen een informatieve folder over ‘Die Soldaten’ – of wellicht dit artikel – al bij de kaartverkoop aan hen mee te geven.