Sterke ‘Hercules’ bij De Nederlandse Opera
De Nederlandse Opera (DNO) speelt met de opvoering van ‘Hercules’ handig in op de grote schare liefhebbers, die Georg Friedrich Händel (1685 – 1759) in Nederland heeft. Het is zoveelste productie in de DNO Händel reeks en in tegenstelling tot ‘Giulio Cesare’, ‘Tamerlano’ en ‘Alcina’, die werden opgevoerd in de intieme en charmante Amsterdamse Stadsschouwburg, mogen we ‘Hercules’ aanhoren in het killere Muziektheater.
‘Hercules’ beleefde zijn première in 1745 in Londen en was aanvankelijk niet erg succesvol. Het verhaal gaat over de laatste dag uit het leven van de zoon van Zeus, waarop zijn jaloerse vrouw Dejanira hem vermoordt. Het wordt Händels meest innovatieve partituur genoemd met voor zijn tijd vooruitstrevende, psychologische muziek. We worden heen en weer geslingerd tussen liefde, haat, jaloezie, woede en wraak, maar de emoties van de verschillende aria’s zijn voor de toehoorder inwisselbaar en na afloop zoekt men tevergeefs naar een aria, die in het geheugen achtergebleven zou kunnen zijn (behalve natuurlijk het koorwerk ‘Extravagantly gay’).
Händel noemde ‘Hercules’ een ‘muzikaal’ drama’, maar heeft het zelf nooit scenisch uitgevoerd. De Nederlandse Opera (DNO) nu kocht de enscenering van het Festival d’Art Lyrique Aix-en-Provence, l’Opéra National de Paris en de Wiener Festwochen In deze productie vraag je je af of Dejanira misschien toch gelijk heeft in haar jaloezie jegens de door haar man ontvoerde prinses Iole: Hercules kijkt zijn vrouw bij thuiskomst nauwelijks aan, Iole en Hyllus zingen het duet over hun voorgestelde huwelijk met afstand en uiteindelijk stort Iole zich in de finale huilend op het lichaam van haar dode gijzelnemer.
Wellicht in de veronderstelling dat hier gaat om een soort Stockholm syndroom, contracteerde DNO 3 zangeressen uit Zweden. Ann Hallenberg als Dejanira, Ingela Bohlin in de rol van Iole en Charlotte Hellekant is de bode Lichas. De titelrol wordt gezongen door de Canadese bas Nathan Berg. Allen zijn jonge, voortreffelijke Händel experts. Niet alleen waren zij eerder in Amsterdam in Händel opera’s te horen, maar ook maakten zij CD opnamen van werken van Händel. Het St. James’s Baroque en het Koor van de Nederlandse Opera worden levendig, stijlvol en gebalanceerd geleid door de Britse dirigent Christopher Moulds.
Regisseur van deze productie is Luc Bondy (1948, Zürich). Hij is samen met Flimm, Kusej en Stein één van de belangrijkste Duitstalige regisseurs, die zijn wortels heeft in het toneel en zijn werkterrein naar het muziektheater verplaatste. Anders dan de meeste van hen, die door de macht van de muziek zijn weggespoeld, heeft Bondy zijn hoofd boven water weten te houden. Vier producties van hem zijn inmiddels verkrijgbaar op DVD en verder publiceerde hij enkele boeken, waarvan met name het eerbetoon van zijn collegae en vrienden ”Regie” een absolute aanrader is.
Bondy bracht in zijn ensceneringen psychologische fijntekeningen aan en zijn producties waren opwindend en prikkelend. De laatste jaren is hij echter conservatiever geworden en deze ‘Hercules’ is niet alleen scherp en subtiel, maar ook schoon en braaf. Zijn koorensceneringen doen nog altijd wat onbeholpen en stijf aan, zoals we eerder al zagen in zijn DNO ‘Macbeth’ in 2003. Maar de kracht van deze ‘Hercules’ ligt toch vooral in zijn eenvoud en vanzelfsprekendheid en Luc Bondy’s gevoelige, individuele personenregie, die ervoor zorgt dat deze productie boeit van het begin tot het einde.
Händel heeft een grote schare liefhebbers in Nederland, maar toch was de premièreavond niet uitverkocht. Dit zou wel eens een voorbode kunnen zijn van nieuwe tijden, waarin een andere minister van cultuur regeert. Met het schrikbeeld van halfvolle zalen in Duitsland voor ogen, nadat subsidie werd gereduceerd, zou DNO haar PR beleid (d.i. klantgerichtheid) tijdig grondig moeten herzien.