Bloot en bloed in ‘Die Gezeichneten’ bij De Nederlandse Opera

Nooit eerder werd een opera van Franz Schreker (1878-1934) scenisch uitgevoerd in Nederland. Sinds de heropvoering van ‘Die Gezeichneten’ in 1979 in Frankfurt is er echter een Schreker-renaissance aan de gang en De Nederlandse Opera (DNO) vaart nu op deze golf mee door de Stuttgart productie van deze opera uit 2002 naar het Muziektheater te halen. Het is de eerste enscenering van de integrale partituur in 25 jaar, want alle eerdere opvoeringen elders hadden onvergeeflijke coupures.

‘Die Gezeichneten’ is de vierde van Schrekers negen opera’s en de première vond plaats in Frankfurt in 1918. Schrekers opera’s waren erg geliefd en tijdens zijn leven alleen al werden er meer dan 1000 voorstellingen gegeven. Het tij keerde echter toen hij, vanwege het feit dat hij een joodse vader had (die zich overigens had laten dopen om te kunnen trouwen), in 1932 ontslag moest nemen als President van de Berliner Musikhochschule. Twee jaar later stierf hij na een herseninfarct.

Schreker was een klankkunstenaar met een liefde voor geraffineerde, polytonale mengingen en ook ‘Die Gezeichneten’ is doordrenkt met een weelderige, continue muziekstroom, waarin individuele instrumenten en motieven onderdompelen en weer boven komen. Het libretto was in eerste instantie bedoeld voor Zemlinsky en gaat over de relatie tussen de zieke schilderes Carlotta en de verminkte Alviano ten tijde van de renaissance in Genua.

Regisseur van deze DNO productie is Martin Kušej (1961, Oostenrijk), die net als Luc Bondy uit de toneelwereld komt (www.martinkusej.de, inclusief kookrecepten). Kušej is een virtuoos en analyticus, die onconventioneel denkt en zijn visie graag in verstorende beelden omzet. In deze ‘Die Gezeichneten’ pakt dit helaas opnieuw niet goed uit. De lyrische scènes worden keer op keer van hun intimiteit beroofd door overbodige ruis. Zo ontdoet hij het duet in de 2e akte van het dromerige karakter door toevoeging van een soort metaforische dubbelgangers. Kušej wil de toeschouwer provoceren tot nadenken, maar biedt hen weinig gelegenheid tot het genieten van Schrekers prachtige muziek.

Verder zijn bloot en bloed de onmisbare onderdelen, waarbij Kušej zijn producties lijkt uit te zoeken. In veel Schreker opera’s komen verhalen over verkrachtingen en orgies voor en dus kan Kušej in ‘Die Gezeichneten’ opnieuw zijn handelsmerk ‘ondergoed en obesitas’ uit de kast halen. Maar ook hier streeft hij zijn doel voorbij, want het is niet echt een erotisch evenement en wekt bij het publiek meer gelach op dan de bedoelde ontstemming. De operabezoeker heeft het allemaal al een keer gezien. Aanstoot geven, tegen de haren in strijken en afstoffen waren hot items eind jaren ‘90, maar niet meer in deze tijd. En Kušej herhaalt zich slechts zonder zich verder te ontwikkelen….

Zijn precieze oog zorgt daarentegen wel altijd voor scherpe portretteringen van de personages. De Roemeens-Israëlische tenor Gabriel Sadé identificeert zich hier, net als in Stuttgart, tot in detail met de rol van Alviano. Zijn krachtige en robuuste tenor is helder en doordringend. De Amerikaanse sopraan Kristine Ciesinski neemt de voorstellingen van de verhinderde Jeanne-Michèle Charbonnet voor haar rekening. Ciesinski (niet te verwarren met haar zusje

Katherine, inmiddels mezzosopraan) maakt de uiteindelijke lustbegeerte van Carlotta uiterst geloofwaardig. Toch is Carlotta in de eerste plaats een lyrische rol en met haar inmiddels scherpe hoogte, wijde vibrato en evidente registerovergangen heeft Ciesinski, hoe goed bedoeld ook, niet meer dat lyrische geluid. De rest van de cast is tot in de kleinste rollen prima bezet.

Het Koninklijk Concertgebouworkest speelt exact en met een bedwelmende sensualiteit en het naakte en met bloed besmeurde Koor van De Nederlandse Opera zingt vol ronde tonen. Ingo Metzmacher laat echter opnieuw horen dat hij geen operadirigent is door een onnodige disbalans tussen orkest en zangers. Met zijn neus in de partituur en met zijn oren bij het orkest heeft hij geen oog voor de zangers. Het is hem niet gelukt zich met deze ‘Die Gezeichneten’ te revancheren, laat staan zich te rehabiliteren bij het kritische Amsterdamse publiek.