© Opéra de Monte-Carlo
Historisch debuut Eva-Maria Westbroek in ‘Francesca da Rimini’
In de nieuwe enscenering van ‘Francesca da Rimini’ van de L’Opéra de Monte-Carlo worden alle verrassingen al voortijdig prijsgegeven en de spanning weggenomen. Maar het roldebuut van Eva-Maria Westbroek maakt de voorstelling tot een heus kippenvel moment.
De bekendheid van de Italiaanse componist Riccardo Zandonai (1883 – 1944) berust met name op zijn opera ‘Francesca da Rimini’. Deze opera is een vrije bewerking van een tragedie die Gabriele d’Annunzio schreef naar een verhaal uit ‘Inferno’ van Dante. ‘Francesca da Rimini’ heeft een bijzondere sfeer. Zo hoort men ‘Madama Butterfly, ‘Tosca’, ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’ voorbij komen, maar het idioom van Zandonai is uniek. Zijn orkestratie is nu eens robuust, dan weer elegant kristallijn en in de opera heeft hij daarmee een duidelijke scheiding aangebracht tussen de lyrische en melodramatische delen. Het werk ging in 1914 in Turijn in première en werd in 1930 voor het eerst – en voor het laatst – scenisch in Nederland opgevoerd.
Nooit eerder zong een Nederlandse sopraan de titelrol in ‘Francesca da Rimini’. Eva-Maria Westbroek maakt nu in het prinsendom Monte-Carlo haar roldebuut in deze partij en dit betekent tevens haar operadebuut bij de L’Opéra de Monte-Carlo, die wereldfaam geniet. In de intieme Salle Garnier – de zaal biedt plaats aan slechts 500 bezoekers en is gelegen in hetzelfde gebouw als het beroemde Casino – vonden al zo’n 50 wereldpremières van opera’s plaats, waaronder ‘Hélène’ van Saint-Saëns in 1904, ‘Amica’ van Mascagni in 1905, ‘Don Quichotte’ van Jules Massenet in 1910, ‘Pénélope’ van Fauré in 1913, ‘La Rondine’ van Puccini in 1917 en ‘L’Enfant et les Sortilèges’ van Ravel in 1925. De nieuwe enscenering van ‘Francesca da Rimini’ in Monte-Carlo is een co-productie met het Teatro Argentino de La Plata en regisseur Louis Désiré ontwierp zelf het decor en de kostuums. Het probleem van zijn enscenering is niet alleen dat het geen recht doet aan het personage van Francesca, maar ook dat hij veel verrassingen al voortijdig prijsgeeft. Désiré laat Francesca in de eerste akte afluisteren en vernemen, dat niet haar aanstaande echtgenoot Giovanni arriveert, maar diens broer Paolo. Hierdoor is in deze enscenering Francesca’s verliefdheid op Paolo geen abusievelijke persoonverwisseling – zoals bij Zandonai – en is zij niet zozeer oprecht als wel doortrapt. In plaats dat het haar allemaal overkomt, initieert zij het één en ander zelf en dat maakt haar niet erg sympathiek. In de tweede akte houdt zij stiekem Paolo’s hand vast en zoent hem zelfs. Dat de kus van Paolo en Francesca al in de tweede akte wordt getoond – en niet in de derde akte – resulteert in een spanningsloze derde akte. Overigens zijn er meerdere, onnodige coupures. Zo is het fraaie gebed van Francesca uit de tweede akte, waarin haar vroomheid wordt benadrukt, geschrapt – overigens niet geheel ongebruikelijk – en tevens is haar opening van de vierde akte weggeknipt.
Veel belangrijke zangers uit de operawereld traden al op in Monaco, waaronder Adelina Patti, Nellie Melba, Enrico Caruso, Francesco Tamagno, Titta Ruffo, Geraldine Farrar, Mary Garden, Tito Schipa, Beniamino Gigli, Claudia Muzio en Conchita Supervía en Eva-Maria Westbroek kan zich nu bij deze eminente rij scharen. Met de titelrol van ‘Francesca da Rimini’ voegt zij opnieuw een glansrol aan haar indrukwekkende repertoire toe. Eén van de hoogtepunten in de opera is haar aangrijpende vertolking van “Portami nella stanza” in de eerste akte en de aansluitende hoge C slingert zij de zaal in. En het “Paolo, datemi pace!” in de derde akte zingt zij zo ontroerend. In de laatste akte is haar stem in duet met Biancofiore – een prachtige bijdrage van de getalenteerde, lyrische sopraan Karah Son – vol warme melancholiek en hartverscheurend het “Non m’abbandonare”, een heus kippenvel moment! De Servische tenor Zoran Todorovich hoorde men nog niet eerder zo goed als hier in de rol van Paolo. Hij zingt zich met schijnbaar gemak door de moeilijke partij en stralend is zijn “Inghirlandata di violette” in de derde akte. Opvallende bijdragen waren er verder van de Italiaanse bariton Alberto Gazale als Paolo’s broer Giovanni, de Amerikaanse tenor William Joyner als zijn broertje Malatestino en de Italiaanse bariton Roberto Accurso als Francesca’s broer Ostasio. Dirigent Gianluigi Gelmetti volgt de solisten goed en de lyrische scènes liggen hem beter dan de dramatische.
Deze voorstellingsreeks is een prima generale voor Eva-Maria Westbroek naar haar opvoeringen van ‘Francesca da Rimini’ in de Metropolitan Opera van New York volgend jaar. Die productie van Piero Faggioni is dan wellicht oubollig te noemen, maar doet in elk geval wél recht aan het personage van Francesca.