© Wolfgang Runkel

Weelderige ‘Adriana Lecouvreur’ in Frankfurt met roldebuut Frank van Aken

Men dient de grens over te gaan om Nederlandse operazangers in hoofdrollen te horen. Zo zingt de sopraan Eva-Maria Westbroek op dit moment de titelrol in ‘Francesca da Rimini’ in Monaco en de tenor Frank van Aken de rol van Maurizio in ‘Adriana Lecouvreur’ in Frankfurt. Deze ‘Adriana Lecouvreur’ is een lust voor oog en oor, waar de operabezoeker in Nederland slechts van kan dromen.

Adrienne Lecouvreur heeft daadwerkelijk geleefd. Zij was in de 18e eeuw de beroemdste toneelspeelster van de Comédie-Française, die verliefd was op Maurizio, graaf van Saksen. Hij op zijn beurt werd begeerd door de prinses van Bouillon, die hem politieke bescherming gaf en getrouwd was met de prins van Bouillon. Adrienne overleed op 37-jarige leeftijd op onverklaarde wijze en haar leven werd een inspiratiebron voor een toneelstuk van Eugène Scribe in 1849, de opera van Francesco Cilèa in 1902 en de operette van Walter Goetze in 1926. En niet te vergeten de films ‘Adrienne Lecouvreur’ met Sarah Bernhardt uit 1913, ‘Dream of Love’ met Joan Crawford uit 1928 en ‘Adrienne Lecouvreur’ met Yvonne Printemps uit 1938.

Francesco Cilèa (1866 – 1950) schreef slechts vijf opera’s, waarvan ‘Adriana Lecouvreur’ de meest bekende is. De opera behoort tot de stroming van het verismo en er is veel ‘La Bohème’ en ‘Falstaff’ in te horen. De première van het werk vond plaats in 1902 in het Teatro Lirico in Milaan met Enrico Caruso als Maurizio. Cilèa reviseerde de opera grondig voor de herneming in Napels in 1930 en streepte meerdere scènes en aria’s door. Het is in deze revisie dat de Opera van Frankfurt ‘Adriana Lecouvreur’ voor het eerst speelt.

‘Adriana Lecouvreur’ is theater in theater. Werkelijkheid en fictie, kunst en realiteit, theater en het leven, droom en bewustzijn en hoop en vertwijfeling spelen door elkaar en deze verweving is in Frankfurt goed gevangen door regisseur Vincent Boussard. In elke akte is er een – akoestisch aantrekkelijke – spiegelwand in het decor, waardoor het publiek toe lijkt te kijken vanaf het toneel. Het is erg effectief, ook al is het niet origineel. De enscenering ademt de sfeer van de 18e eeuw met zijn galanterieën en intriges. De schitterende, weelderige “Haute Couture” kostuums van Christian Lacroix voegen Franse charme en elegantie toe. Meesterlijk is de vondst voor het ballet in de derde akte, waarbij men een kijkje krijgt achter de schermen van een balletopvoering door kinderen. De sterfscène – die van ‘Adriana Lecouvreur’ doet niet onder voor die van ‘La Traviata’ of ‘La Bohème’ – is minder geslaagd. Ook al was Maurizio alles behalve trouw, Adriana alleen te laten sterven zonder te worden vastgehouden door Maurizio of Michonnet maakt de finale niet hartverscheurend, maar kil.

De Italiaanse sopraan Micaela Carosi is de grote Adriana van dit moment. Zij nam de titelrol al op voor de CD en DVD en zingt de partij ook in de enige andere productie van dit jaar in Barcelona. Carosi heeft een mooi timbre en een grote, ronde stem en ook al liggen de subtiliteit en raffinement van de aria’s haar iets minder, de dramatiek ligt haar goed. Na zijn sensatie als Siegmund en Otello in Frankfurt maakt de Nederlandse tenor Frank van Aken in de stad aan de Main nu ook zijn debuut als Maurizio. Er zijn maar weinig tenoren in de wereld, die zowel Siegmund als Maurizio kunnen zingen en slechts de namen van Plácido Domingo en Jonas Kaufmann schieten te binnen. Eén van de hoogtepunten van Van Aken als Maurizio is zijn liefdesverklaring “La dolcissima effigie” in de eerste akte, die resulteert in een mooi, romantisch duet met Adriana. In de tweede akte toont hij Maurizio’s nonchalance in de contrasterende toonsoorten van het duet met de prinses. Zijn aria “L’anima ho stanca” zingt hij huichelachtig en het “Taci!” naar Adriana is fraai pianissimo. De derde akte is koren op zijn molen als hij Maurizio’s strategische sterkte, zijn moed en zijn successen schildert met grote stem en “Durchslagkraft” zoals een heldentenor betaamt. En in de vierde akte klinkt zijn hoge B groot en rond en de rest van de akte staat in het teken van Maurizio’s machteloosheid. Toch was Van Aken deze avond helaas niet helemaal gedisponeerd zoals men hem kent, maar een “Ansage” werd niet gedaan.

De Duitse mezzosopraan Tanja Ariane Baumgartner zingt de dramatische partij van La Principessa di Bouillon niet zozeer vet als wel slank en Davide Damiani heeft een mooie kavalierbariton voor de vaderlijk verliefde Michonnet. Alle andere rollen waren tot in detail uitstekend bezet met Federico Sacchi als Il Principe di Bouillon, Peter Marsh als L’Abate di Chazeuil, Florian Plock als Quinault en Julian Prégardien als Poisson. Anna Ryberg zingt Madamigella Jouvenot en Maren Favela is Madamigella Dangeville.

Carlo Montanaro is een ontdekking als een echte zangersdirigent met theatervuur. Hij is artistiek directeur van het Teatr Wielki in Warschau, dirigeert met name Italiaanse opera’s en deed ‘Adriana Lecouvreur’ al eerder concertante. Montanaro geeft een boeiende lezing met nu eens opzwepende Italianità en dan weer impressionistisch verismo. Opvallend de weelderige strijkers en de onbevangen sfeer zonder enige grofheid. Samenvattend heeft de Opera van Frankfurt een uitstekend team bijeen gezocht, dat met deze ‘Adriana Lecouvreur’ een lust voor oog en oor heeft vervaardigd. En daar kan men in ons land slechts van dromen, want ‘Adriana Lecouvreur’ is al ruim 75 jaar niet meer scenisch opgevoerd in Nederland.