© Klaus Lefebvre
Frank van Aken is heroïsche Calaf in gecastreerde ‘Turandot’ in Keulen
Giacomo Puccini (1858 – 1924) werkte zijn vier laatste levensjaren aan de opera ‘Turandot’, totdat hij tijdens de behandeling tegen keelkanker in Brussel overleed. De opera werd op verzoek van Puccini’s zoon voltooid door Franco Alfano en de wereldpremière werd een jaar uitgesteld tot 25 april 1926. Oper Köln brengt nu ‘Turandot’ zonder deze finale en eindigt op de plek waar Puccini stopte. Dit is teleurstellend, want de finale is weldegelijk nodig voor een dramatisch geslaagde opvoering van de opera.
Het libretto van Adami en Simoni is gebaseerd op een verhaal van Carlo Gozzi, dat meerdere componisten al voor hun opera’s hadden gebruikt. Het verhaal gaat over een angstaanjagende, castrerende vrouw, die alle mannen die om haar hand dingen onthoofdt en uiteindelijk onderworpen en ingewijd wordt door de prins Calaf. Dit alles is conform de psychologie van begin 1900 en voer voor psychiaters. Puccini gebruikte voor ‘Turandot’ Chinese volksmuziek met haar pentatonische elementen. Meer en meer wilde hij het naturalisme ontvluchten en een stap doen in de richting van het expressionisme. Puccini’s laatste opera kenmerkt zich dan ook in tegenstelling tot zijn vorige door een meer ruimtelijke ontwikkeling van het materiaal en een grotere adem.
Regisseur van deze reprise in Keulen van 2004 is Günter Krämer (1940, Neustadt an der Weinstrasse). Hij was intendant van de Buehnen Köln van 1995 tot zijn voortijdig ontslag in 2002, maar zijn regiecontracten houden echter nog aan tot heden. Zijn Turandot is een schoonmaakster, aanbeden door prins Calaf in een apenpak. Krämers regie karakteriseert zich door suffe theaterclichés. Het is allemaal weinig onthullend en betekenisloos. Er is een koele atmosfeer en de beelden zijn uitgedund en bloedleeg. Het is onduidelijk waarom het vertrouwen van intendanten van operahuizen in dit soort regisseurs nog steeds zo onvoorwaardelijk is.
Net als wij, weten ook de zangers van tevoren vaak niet in welke regie zij terechtkomen. Het koor en de bijrollen worden in deze ‘Turandot’ in de orkestbak gestopt en de zangers moeten presteren naast grote windmachines op het toneel. Ondanks de regie wordt er echter prima gezongen. Lada Biriucov als Turandot heeft een grote en nasaal Slavische sopraan met een sterk midden- en zeldzaam gebruik van haar borstregister. Opvallend zijn de expressieve mogelijkheden en het uithoudingsvermogen die Puccini, in navolging van Richard Strauss, in het kopregister van de sopraanstem vond. De rol van Turandot stelt hieraan hoge eisen en Lada Biriucov klinkt vooral in die hoogte krachtig, dramatisch en onuitputtelijk.
De Nederlandse tenor Frank van Aken is een fenomenale Calaf. Hij zingt de prins met een heroïsche toon en grote focus, zonder een moment van zwakte in zijn personage. Hij brengt de aria “Nessun dorma” indringend als een droom, precies zoals Puccini het wilde. De sopraan Ausrine Stundyte is een ontroerende Liù. Haar aria “Signore, ascolta” is van een delicate sentimentaliteit en “Tu che di gel sei cinta” (op tekst van Puccini zelf) zingt ze met subtiele ritmiek, grote emotionele impact en melodische schoonheid.
Met het koor in ‘Turandot’ (door Puccini niet coro genoemd, maar folla = menigte) wilde Puccini een theatrale verwerkelijking van de collectieve psyche. Het Chor der Oper Köln zingt deze dramatische rol met de steeds veranderlijke gevoelens op een actieve manier. De muzikale leiding heeft dirigent Enrico Dovico. Hij slaagt er helaas niet goed in Puccini’s landschap van emoties te creëren. Hij weet weinig raad met Puccini’s orkestrale kleuren en onverwachte harmonieën en is duidelijk geen zangersdirigent.
Bij zijn dood liet Puccini 36 bladzijden met notities achter. Alfano was trouw aan Puccini’s wensen en leverde een degelijke finale af. Kort voor de wereldpremière echter eiste dirigent Toscanini forse coupures in Alfano’s finale en speelde uiteindelijk bij de wereldpremière zelfs de finale helemaal niet. Meestal wordt de besneden finale uitgevoerd, maar in Keulen stopte men al voor die finale na Liù’s dood met de schrille Es van de piccolo. Dit is teleurstellend, want ook al is de metamorfose van Turandot van kille prinses naar liefhebbende vrouw in Alfano’s einde niet geheel overtuigend en de korte finale af en toe teleurstellend oppervlakkig, dramatisch is het effectief en noodzakelijk voor een bevredigende uitvoering.