Katarzyna Dondalska reddende engel van stroef NNO Nieuwjaarsconcert
Het NNO Nieuwjaarsconcert 2010 dreigde door een zwakke programmakeuze en een stijve dirigent niet tot een bruisend feest te worden, maar de redding kwam in de verschijning van het Pools coloratuurwonder Katarzyna Dondalska.
Het Noord Nederlands Orkest (NNO) heeft voor zijn Nieuwjaarsconcert 2010 een beroep gedaan op de Poolse coloratuursopraan Katarzyna Dondalska. De operazangeres Barbara Bonney noemde haar ooit al het “Achtste wereldwonder, dat van een andere planeet lijkt te komen”. Katarzyna Dondalska is de enige legitieme opvolgster van Mado Robin in het coloratuurrepertoire met stratosferisch hoge noten, die in het flageoletregister gezongen worden.
Het programma van het NNO Nieuwjaarsconcert 2010 hangt helaas als los zand aan elkaar. Voor de pauze is er een vreemd (chronologisch?) opgebouwd, grotendeels Italiaans programma met de aria “Una voce poco fa” (een lastige aria voor het publiek om te wennen aan de bijzondere stem van Katarzyna Dondalska, maar wel met haar hoge Bes3 als hoogste noot van de avond), een ouverture van Rossini, “O mio babbino caro” (niet Katarzyna Dondalska’s repertoire), de ouverture uit ‘Cavalleria Rusticana’ en walsen van Borodin. In het tweede gedeelte van de avond komt na de ouverture van ‘Carmen’ gelukkig Johann Strauss aan de beurt. Dirigent Kasper de Roo blijft echter ook hier aan de stroeve kant. Hij dirigeert stijf in vieren en maakt nauwelijks contact met zijn musici, die af en toe meer als een militaire kapel klinken dan als het uitstekende symfonieorkest waarom zij bekend staan. Ook op die plaatsen waar Katarzyna Dondalska het tempo probeert aan te trekken geeft De Roo vaak niet thuis.
Katarzyna Dondalska is een fantastische actrice en pakt de hele zaal in met haar toneelspel tijdens de aria’s van Johann Strauss. NNO had echter haar capaciteiten nog beter kunnen aanwenden voor de programmering. De gespeelde ouvertures van Johann Strauss bestaan namelijk ook in bewerking voor coloratuursopraan en dat zou koren op de molen van Dondalska zijn geweest. Daarnaast had men ook het repertoire van Dondalska waarin zij zelf tegelijkertijd zingt én viool speelt, kunnen gebruiken om het concert op te leuken. En haar onnavolgbare vertolking van het Schwipslied zou met een microfoon beter uit de verf gekomen zijn, omdat het dan directer tot het publiek komt. Kortom, aspecten die niet getuigen van veel inzicht van de organisatie in de ingrediënten die van een nieuwjaarsconcert een bruisend feest maken. Dit concert duurde dan ook niet tot in de late uurtjes, maar slechts twee uur inclusief pauze.