***** ‘Gli Amori di Teolinda’ is een cantate voor sopraan, klarinet, mannenkoor en orkest van Giacomo Meyerbeer (1791-1864). De Duitse componist schreef het achtdelige werk op een libretto van Gaetano Rossi, die al voor onder anderen Rossini en Mayr libretti had vervaardigd. ‘Gli Amori di Teolinda’ beleefde in 1816 zijn première in Verona en werd een jaar later in München gespeeld. De cantate werd op 8 november 2019 in de Opéra de Lausanne uitgevoerd en opname daarvan is nu op CD uitgebracht.
Meyerbeers cantate is een laat voorbeeld van een pastorale, die in de 18e eeuw populair was. Eigenlijk is de titel ‘Gli Amori di Teolinda’ misleidend, want Teolinda krijgt de herder Armidoro – waar zij verliefd op is – niet. Hij verschijnt in het vierde deel en speelt zijn klarinet. In plaats haar te antwoorden bespot hij haar door haar coloraturen te imiteren. Zij vraagt het herderskoor haar te helpen en hem niet te laten ontsnappen. Maar dan stopt Armidoro met spelen en verstopt zich. Na een voorbijgaande waanzinsaria komt Teolinda ten slotte bij zinnen.
De Nederlandse sopraan Lenneke Ruiten vertolkt de titelrol energiek en fris met heerlijk strakke coloraturen. Haar stem bezit een “gouden rand” en sommige tonen doen qua warmte denken aan Callas. Lenneke Ruiten laat in de veelzijdige partij heel haar grote muzikaliteit en expressiviteit horen. De Italiaanse klarinettist Davide Bandieri is in zijn partij een gelijkwaardige partner van de sopraan, speelt uitstekend en is fraai dichtbij opgenomen. Het mannenkoor van het Chœur de l’Opéra de Lausanne zingt nauwkeurig en levendig.
Dirigent Diego Fasolis en het Orchestre de Chambre de Lausanne geven een zorgvuldige en gevoelvolle uitvoering van de fraai gebalanceerde partituur van Meyerbeer, vol ideeën en geschikt in stijl. Het CD-boekje bevat een aardig essay in het Frans en Engels, de Italiaanse tekst met Franse vertaling, maar geen synopsis. Echter, een cantate van 39 minuten is een beetje weinig voor één CD.
Claves 50-3010 (1CD)
***** De bariton Giorgio Caoduro treedt al sinds 2002 op in diverse belangrijke operahuizen buiten zijn geboorteland Italië. Hij zingt voornamelijk belcantorollen, waaronder de grote baritonpartijen van Gioacchino Rossini (1792-1868). Uit opera’s van deze Italiaanse componist nam hij tussen 2 en 4 februari 2019 in de Tonstudio Ranchman in de Tsjechische stad Dolní Bojanovice tien fragmenten op.
Met zijn album ‘The Art of Virtuoso Baritone’ schetst Caoduro de rijkdom van het repertoire dat Rossini componeerde voor de lage, krachtige en flexibel mannenstem met goede hoogte. Vier rollen van dit stemtype componeerde Rossini voor Filippo Galli en Caoduro laat horen hoe diens vocale middelen en expressieve palet geklonken moeten hebben. Luister naar de aria’s uit ‘Torvaldo e Dorliska’ en ‘La Gazza Ladra’, de hallucinaties van Assur in “Sì, vi sarà vendetta” uit ‘Semiramide’ en het spectaculaire “Una voce m’ha colpito” uit ‘L’Inganno Felice’.
Uit ‘La Cenerentola’ zingt Caoduro hoogdravend het “Come un’ape”, is hij opnieuw als Dandini geestig in het duet “Un segreto” met Fabio Maria Capitanucci als Magnifico en vertoont hij Rossini’s acrobatiek in Alidoro’s “La del ciel”. Hij vertolkt uit ‘Il Signor Bruschino’ vol bitterheid de aria “Nel teatro del gran mundo” van de mopperkont Gaudenzio, uit ‘Guillaume Tell’ ontroerend de instructies van “Sois immobile” en tot slot de interessante en briljante aria “Alle voci della gloria”, waarvan niet duidelijk is waarvoor Rossini haar componeerde.
De CD biedt een interessante indruk van het repertoire dat voor Rossini schreef voor dit specifieke stemtype. Het wordt door Giorgio Caoduro uitgevoerd met fraai strakke coloraturen, imponerende hoogte én laagte plus uitstekende tekstuitbeelding. Een groot zanger! Het Brno Janáček Koor zingt gedisciplineerd en de Virtuosi Brunenses onder leiding van de Italiaanse dirigent Jacopo Brusa begeleiden aandachtig en zorgvuldig. Het CD-boekje bevat een goed essay die de fragmenten echter ongeordend behandeld en alle gezongen teksten met Engelse vertaling.
Glossa GCD 923525 (1CD)
**** De Amerikaanse componist Tobias Picker (1954) is in de Verenigde Staten bekend vanwege zijn opera’s ‘Emmeline’ (1996), ‘Thérèse Raquin’ (2001) en ‘An American Tragedy’ (Metropolitan Opera, 2005). Deze opera’s werden al in diverse operahuizen gespeeld, waaronder Covent Garden, maar DNO heeft Tobias Picker nog steeds niet ontdekt.
Een vroeg werk van Picker is ‘The Encantadas’ (1983) voor verteller en orkest. Opnamen van het werk verschenen reeds in Engelse (Sir John Gielgud), Duitse en Japanse vertelling en werden verder nog uitgevoerd in het Spaans (Europese première in 1993 in Madrid) en Portugees. Op 27 en 28 oktober 2017 werd ‘The Encantadas’ opgenomen in de Laura Turner Concert Hall van het Schermerhorn Symphony Center in Nashville en deze opname verscheen nu op CD. De opname is interessant vanwege Tobias Picker zelf als verteller.
‘The Encantadas’ duurt een half uur en de tekst van de zes delen zijn van de hand van Herman Melville. De Amerikaanse auteur geeft daarin levendige beschrijvingen van de Galapagos Eilanden en schetst de schoonheid van de eilanden en de bijzondere bewoners. Picker verwerkt de tekst in een melodrama dat doet denken aan ‘Peter en de Wolf’ van Prokofjev, ‘L’Histoire du Soldat’ van Stravinski, ‘Façade’ van Walton en ‘Lincoln Portrait’ van Copland.
‘The Encantadas’ boeit de luisteraar muzikaal evenzeer als de tekst van Melville doet. Elk deel schetst een ander beeld van de natuur op de eilanden en Picker onderzoekt de dreigende onderstroom van de teksten. Als vroeg werk van Picker is zijn idioom nog niet zo uitgewerkt als in zijn latere opera’s en vaak komen Bernstein en Copland om de hoek kijken. Luister in “Diversity” naar de geestige wals voor de penguïns, de geheimzinnige pianosoli voor de pelikanen en in het dissonante “Din” naar de doeltreffende kakofonie van de vogels. Daarnaast is het interessant Picker zelf als verteller te horen.
De uitgave wordt aangevuld met ‘Opera Without Words’ uit 2015. Het is een halfuur durende “opera” waarvan uiteindelijk de tekst is weggelaten. De muziek gaat over vijf karakters; de geliefde, de zanger, het idool, de gladiator en het afscheid. De gebogen harmonieën met een hoog lyrische gehalte, de onophoudelijke, ritmische onderstroom en de smachtend tonale toon en gulle, melodische schoonheid zijn opvallend. De vraag laat zich echter stellen hoe het werk klinkt inclusief de tekst.
Pickers werkt overigens aan een nieuwe opera ‘The Danish Girl’, waarvoor zijn echtgenoot Aryeh Lev Stollman, wiens boeken inmiddels in Nederlandse vertaling verschenen, het libretto schreef.
Naxos 8.559853 (1CD)
*** Het liedrepertoire uit Catalonië – het gebied in Noordoost-Spanje en Zuidoost-Frankrijk – krijgt ten onrechte niet de aandacht die het verdient. Er werd nauwelijks aandacht aan besteed vanwege Franco’s dictatoriale bevel tegen de Catalaanse taal. Weinig onderzoek werd er naar de liederen gedaan en het publiek kende ze eigenlijk slechts vanwege opnamen van Victoria de los Ángeles en Montserrat Caballé. Die discografie wordt nu verrijkt met de CD ‘Visca L’Amor’, die de Mexicaans-Puerto Ricaanse tenor Isaí Jess Muñoz tussen 23 en 25 augustus 2019 opnam in de Gore Recital Hall van de University of Delaware in Newark.
Het album belicht liederencycli van zes Catalaanse componisten, waarvan (slechts) drie uit de Grup dels Vuit, de acht Compositors Independents de Catalunya. De CD opent met ‘La Rosa Als Llavid’ van Eduard Toldrà, zes prachtige liefdesliederen, bloemrijk, delicaat en expressief gezongen door Muñoz. Een ander lid van de Grup dels Vuit en vriend van Toldrà was Ricard Lamote de Grignon I Ribas, die aan het einde van de Spaanse Burgeroorlog 40 dagen gevangen zat en uiteindelijk vluchtte naar Valencia. Van hem hier de drie fraaie miniatuurtjes uit ‘Cants Homèrics’, waarin drie Griekse goden worden aangeroepen. De componist Narcís Bonet verenigde drie microliederen inhet prachtige ‘Haidé’. Muñoz vult de liederen met fraai gevoel zonder sentimenteel te worden. Luister naar zijn lange versieringen en mooie legato in het laatste deel.
Drie liederen uit ‘Combat del Somni’ van Frederic Mompou zijn bekend vanwege de opname van Victoria de los Ángeles uit 1969 voor EMI. Muñoz laat hier dezelfde (!) drie van de vijf liederen uit de cyclus horen en de vraag is waarom de andere twee zijn weggelaten (op de CD was wel degelijk plaats geweest). Daarna de vierdelige cyclus ‘Imitació Del Foc’, die Elisenda Fábregas voor Muñoz componeerde en de tonale liederen verschijnen hier voor het eerst op CD. Het album besluit met de vijfdelige cyclus ‘Les Paraules Sagrades’ van Joan Comellas. De autodidact Comellas werd wel de Catalaanse Satie genoemd en de Alleluia’s, “Ave Maria” en “Benedictus” zijn eenvoudig en populair. Helaas niet het meest interessante repertoire om een album mee te besluiten.
Isaí Jess Muñoz heeft een aangename, lyrische tenor met een mooi romantische toon. Hij is muzikaal en goed betrokken bij de tekst. In de hoogte klinkt de toon echter geknepen en verliest zijn stem resonansen. De Russisch-Israëlische pianiste Oksana Glouchko speelt zelfverzekerd en stralend en toont zich een uitstekende partner. Het CD-boekje bevat een prima, Engelstalig essay van Muñoz zelf plus Spaanse vertaling en alle liedteksten met Engelse en Spaanse vertaling. Het album bewijst een goede dienst aan de Catalaanse muziek, maar 45 minuten is te weinig voor een CD. Liederen van andere leden van de ‘Grup dels Vuit’ – waaronder Baltasar Samper, Manuel Blancafort, Joan Gibert en Robert Gerhard – hadden het kunnen aanvullen.
BRIDGE 9548 (1CD)
*** De Franse mezzosopraan Héloïse Mas nam tussen 22 en 25 augustus 2020 in de Blackheart Halls in Londen haar eerste solo-CD op. ‘Anachronistic Hearts’ bevat acht aria’s en één cantate van Georg Friedrich Händel (1685-1759) en presenteert vrouwenpersonages die worden begeerd, maar ook bedrogen, in de steek gelaten en bovenal slecht behandeld.
Het album opent met de lichtgewicht aria “Bel piacere” van de titelrol van ‘Agrippina’, een partij wel vaker gezongen door hoge mezzo’s (Della Jones, Joyce DiDonato). Daarna opnieuw een sopraanaria, “Un pensiero nemico di pace” van Bellezza uit het oratorium ‘Il Trionfo del Tempo e del Disinganno’, waarin Héloïse Mas haar strakke coloraturen laat horen. Haar warme mezzo toont zij vervolgens in de aria van Hercules’ moeder uit het oratorium ‘Hercules’ en de aria van Orfeo uit de serenata ‘Parnasso in Festa’. Ook de titelrol van ‘Alcina’ werd al eerder door mezzo’s opgeëist (DiDonato, Bartoli), maar hier komt Mas aan haar grenzen. In de aria “Ah! mio cor!” doet niet alleen haar timbre denken aan Teresa Berganza, maar ook haar (te) brede hoogte. Berganza was in deze opera zo verstandig te opteren voor de rol van Ruggiero.
Beter gekozen is hierna Dardano’s aria “Pena tiranna” uit ‘Amadigi’. Interessant de cantate ‘La Lucrezia’, onlangs nog op Erato schitterend gezongen door Lea Desandre en ook hier laten zich bij Mas helaas een geforceerde en ongesteunde hoogte horen, vooral in “Il suon che preme”. Passender besluit zij de CD met het prachtige “Scherza infida” uit de titelpartij van ‘Ariodante’ – fraai begeleid door fagot en gedempte strijkers – en “Morirò ma vendicata” van Medea uit ‘Teseo’. Héloïse Mas toont zich een temperamentvolle zangeres en haar vreugde, twijfel, verdriet en woede draagt zij uitstekend voor.
Het London Handel Orchestra speelt virtuoos en nauwkeurig onder leiding van de Britse dirigent Händel-expert Laurence Cummings. De CD geeft een fraai overzicht van Händels vrouwenpersonages en hun palet aan sentimenten worden goed geschilderd door Héloïse Mas. Het CD-boekje bevat een essay van Suzanne Aspden en alle teksten met Franse, Engelse en Duitse vertalingen. Als toegift nog een verborgen track: “O ma lyre immortelle” uit de titelpartij van Gounods ‘Sapho’, niet geheel passend bij een Händel-album.
Muso Mu-045 (1CD)