***** De opera ‘Tristan und Isolde’ van Richard Wagner (1813-1883) werd op 5 juni 1947 opgevoerd in het Stadttheater van Zürich in het kader van de Juni-Festspiele. Van de eerste akte circuleerde al bij liefhebbers een geluidsopname van een half uur, terwijl de rest van de uitvoering verloren leek. Er gingen echter geruchten rond over het bestaan van een registratie van de laatste akte en die geruchten blijken nu waar! Het label Weitblick heeft een opname van de derde akte van de Schweizer Rundfunck nu op CD uitgebracht en de geluidskwaliteit is uitstekend.
Tristan werd in Zürich vertolkt door de Duitse Heldentenor Max Lorenz, één van de belangrijkste Tristans van de vorige eeuw. Er bestaan vier integrale opnamen van Lorenz in ‘Tristan und Isolde’. Deze opname uit Zürich is de enige live-registratie waarop Lorenz in het complete “Tristans Erwachen” te horen is. Tot nu toe bevatte slechts de Berlijnse studio-opname uit 1943 Lorenz in dit fragment. In 1947 was de stem van Lorenz sterk genoeg om open en breed te zingen en wat geeft hij een fantastische interpretatie! Hij ís gewoon Tristan en één met diens lijden. En hij is te allen tijde verstaanbaar. Wie door het “schmieren” en de onnauwkeurigheden van Lorenz heen luistert (muzikale notatie was voor hem altijd relatief), hoort een grote Held Tristan.
De Noorse sopraan Kirsten Flagstad was ’s werelds belangrijkste Isolde en zij klinkt hier rijk en majesteitelijk. Luister naar haar beeldschone “Liebestod”! De Hongaarse bariton Andreas Boehm was tussen 1944 en 1947 aan het Stadttheater Zürich verbonden en zong daarna in Wenen. Hij is hier een empathische, goed breed gezongen Kurwenal. De Bulgaarse bas Lubomir Vichegonov zingt König Marke wollig met geknepen hoogte. De Zwitserse mezzosopraan Elsa Cavelti is kort te horen als Brangäne in een thuiswedstrijd.
Er bestaat slechts één integrale uitvoering van ‘Tristan und Isolde’ onder leiding van de Duitse dirigent Hans Knappertsbusch. Hij had een grote voorliefde voor details en neemt hier met het Tonhalle-Orchester alle tijd en aandacht daarvoor zonder de grote spanningsboog te verliezen. Deze opname van de derde akte van ‘Tristan und Isolde’ is de ontdekking van het jaar en een zeer belangrijke aanvulling op de discografie van de opera.
Weitblick SSS 0227-2 (1CD)
**** De Duitse sopraan Lotte Schöne werd – volgens haar Franse naturalisatiedocument uit 1933 – op 15 december 1893 als Charlotte Bodenstein in Wenen geboren. Zij maakte in 1912 haar debuut bij de Wiener Volksoper en een jaar later al haar debuut bij de Wiener Staatsoper – toen Hofoper – als Marie in ‘Zar und Zimmermann’. In 1922 werkte zij mee tijdens de eerste Salzburger Festspiele en ze was daar tot en met 1935 te gast in de Mozart-rollen Pamina, Susanna, Zerlina, Blondchen en Despina. In 1926 zong zij als Susanna haar laatste voorstelling in Wenen en was daarna verbonden aan de Berliner Staatsoper in rollen als Manon, Mimì en Cio-Cio-San.
Het label Marston Records heeft nu alle opnamen van Lotte Schöne uitgebracht in een box met vijf CDs onder de titel ‘The Complete Lotte Schöne’. De set opent met de eerste akoestische opnamen van de sopraan uit 1921. Zij laten haar betoverende stem horen in haar vroege soubrette- en coloratuurrepertoire. Haar coloraturen zijn niet altijd even strak en de hoogte door de niet immer solide ademsteun niet overal sterk. De tweede helft van CD1 en de eerste helft van CD2 is gewijd aan opnamen uit 1924-1926 met operetterepertoire. Interessant ook de liederensessie uit 1926 met Hermann Weigert aan de piano. De geluidskwaliteit wordt vanaf het einde van CD2 beter met de elektrische opnamen uit 1927.
CD3 is het hoogtepunt van de box. In de aria’s van Liù en Butterfly uit 1927 en 1928 toont Schöne haar enorme expressie. Kippenvel! De CD besluit met twee schitterende duetten uit ‘Eine Nacht In Venedig’ met de genereuze Marcel Wittrisch. CD4 biedt niet eerder uitgebrachte, Weense opnamen uit 1934 van tien liederen van Hugo Wolf en nog enige privé-opnamen.
De Joodse Lotte Schöne verhuisde met de opkomst van de nazi’s in 1933 naar Parijs en was er verbonden aan de Opéra-Comique, waar zij opviel door haar Mélisande. In 1938 nam zij afscheid van het operatoneel, maar tot 1953 trad zij nog regelmatig op als concertzangeres. CD5 bevat Parijse radio-opnamen uit 1948 met liederen van Schumann en Berlijnse radio-opnamen met Franse liederen en opnieuw Schumann. Deze latere opnamen laten haar enorme uitdrukkingskracht horen, maar ook haar dikwijls overmatig neerbuigende glissandi en de neiging de hoogte terug te nemen.
Lotte Schöne overleed op 22 december 1977 in de Franse stad Bobigny. Deze CD-box is een hommage aan de prachtige sopraan en fascinerende persoonlijkheid van de zangeres. Het CD-boekje bevat zoals altijd bij Marston schitterende foto’s. Het essay van André Tubeuf staat echter bol van de fouten en is helaas niet te gebruiken als naslagwerk voor toekomstige musicologen.
Marston Records 55002-2 (5CDs)
*** ‘Don César de Bazan’ was de eerste avondvullende opera van de Franse componist Jules Massenet (1842-1912), maar de wereldpremière in de Opéra-Comique van Parijs in 1872 was geen succes. Bij een brand in de Salle Favart vijftien jaren later werd alle bladmuziek van het werk vernietigd, waarop Massenet een nieuwe versie van de opera maakte die in 1888 in Genève het levenslicht zag. Van deze versie werd in maart 2016 een scenische productie opgevoerd in het Théâtre de la Porte Saint-Martin van Parijs door het gezelschap Frivolités Parisiennes. Dit ensemble nam ‘Don César de Bazan’ in februari 2019 op voor de CD in de Franse stad Compiègne. Het is de eerste studio-opname van ‘Don César de Bazan’.
‘Don César de Bazan’ duurt nog geen twee uur en de handelingen van de opera volgen elkaar vliegensvlug op. Het verhaal speelt zich af in Madrid rond 1700 tijdens het bewind van Charles II d’Espagne. Don César is ter dood veroordeeld vanwege een duel tijdens de Heilige Week. In zijn laatste uren stemt hij in met een huwelijk met de straatzangeres Maritana, die de koning wenste als zijn minnares, maar moest opgeven omdat zij niet van hoge komaf is. Don César ontsnapt echter met de hulp van de jongen Lazarille en vertelt de koning dat hij de premier Don José heeft vermoord die flirtte met de koningin. In ruil voor dit alles benoemt de koning Don César tot gouverneur van Granada en mag hij Maritana behouden.
‘Don César de Bazan’ is een opéra comique met al zijn typische cavatina’s, arioso’s, romance, geestige ensembles en grote finales. De solisten van de nieuwe opname zijn allen Frans en zetten hun personages uitstekend neer, de dames vocaal solider dan de heren. De 52-jarige bariton Laurent Naouri zingt de titelpartij en geeft goed karakter aan de rol ook al is zijn stem al niet meer glansrijk en egaal. De sopraan Elsa Dreißig zingt Maritana met modieuze huig-“r”. De Spaanse geest is in haar partij volkomen aanwezig; De openingsballade Aragonaise “Par un frais sentier” vertolkt zij verrukkelijk en haar romance “Cette splendeur” in de derde akte is beeldschoon.
Lazarille – een “Hosenrolle”, in de Opéra-Comique vertolkt door Célestine Galli-Marié – zingt de mezzo Marion Lebègue. Haar berceuse “Dors, ami” in de opening van de tweede akte zingt zij met egale stem, maar zonder legato. Ook de romance “Rien ne peut le défendre” later in de akte heeft niet de doorlopende lijnen.De Don José van de bariton Christian Helmer ontbeert resonansen, vooral in de hoogte en de hoge tenorpartij van Charles II d’Espagne wordt onrustig en vaak onzuiver gezongen door Thomas Bettinger.
De Franse dirigent Mathieu Romano en het Frivolités Parisiennes laten de aantrekkingskracht en het melodieuze gevoel van de muziek van Massenet horen. De ouverture en entr’acten – luister naar het bekende entr’acte Sevillana van het derde bedrijf – zijn uiterst effectvol. Een welkome toevoeging aan de discografie van Massenet.
Naxos 8.660464-65 (2CDs)
*** De opera ‘Il Prigioniero’ (1949) van de Italiaanse componist Luigi Dallapiccola (1904-1975) werd op 20 en 21 september 2019 in de Koncertsalen van het DR Koncerthuset te Kopenhagen uitgevoerd in een concertante versie. Van de geluidsregistraties is nu een CD-uitgave samengesteld.
‘Il Prigioniero’ – waarvoor de componist zelf het libretto schreef – speelt zich af in de tweede helft van de 16e eeuw in Zaragoza. Het verhaal toont de kettervervolging door de inquisitie en gaat over een gevangene ten tijde van de Vlaamse opstand tegen de Spaanse Filips II. Deze gevangene wordt zijn verlossing voorgehouden, maar die bevrijding blijkt dan toch uiteindelijk de dood.
Dallapiccola’s opera is een duister werk over gevangenschap, sadisme en dood. Voor de openlijk antifascistische componist, die tijdens de Tweede Wereldoorlog met de opera begon, was het bijna een autobiografisch verhaal. Hij wilde zich met ‘Il Prigioniero’ een terugblik geven op het fascisme en nationaalsocialisme en zich verzetten tegen het fascisme, dictatuur en onderdrukking.
‘Il Prigioniero’ is een aantrekkelijk werk voor operagezelschappen vanwege zijn grote dramatische zeggingskracht en werd onder andere in 2010 door DNO opgevoerd en in 2018 uitgevoerd door De Munt Brussel met de fenomenale Spaanse sopraan Ángeles Blancas Gulín. De nieuwe CD-opname moet het van de muzikale expressie hebben en die is vooral te danken aan de Italiaanse dirigent Gianandrea Noseda en het Danish National Symphony Orchestra. Zij maken de seriële muziek dramatisch intens. De ontroerende momenten, die zich proberen te bevrijden uit Dallapiccola’s dodecafonie., klinken transparant en vanzelfsprekend. Telkens weer worden zij toch weer herleid naar de gebroken harmonieën, omdat de gevangene niet kan weglopen voor de dood…
Er zijn op CD sterkere bezettingen in ‘Il Prigioniero’ te vinden. De Duitse bariton Michael Nagy geeft goed profiel aan de titelrol, maar heeft nogal de neiging de noten laat aan te zetten en dan aan te zwellen, wat op den duur gaat tegenstaan. De Italiaanse mezzo Anna Maria Chiuri heeft de dramatische “Durchslagkraft” en intensiteit voor de partij van La Madre. Haar stem klinkt op CD in de hoogte scherp en het vibrato wijd. De Duitse tenor Stephan Rügamer is lyrisch in de heldentenorpartijen van Il Carceriere en Il Grande Inquisitore.
Verder op deze CD nog twee vroege koorwerken van Dallapiccola: het a-capella werk voor gemengd koor ‘Prima Serie dei Cori di Michelangelo Buonarroti il Giovane’ (1933) en uit ‘Estate’ (1932) het “Frammento di Alceo” voor mannenkoor.
Chandos CHSA 5276 (1CD)
*** De Franse bariton Stéphane Degout nam in maart 2019 met de Britse pianist Simon Lepper in het Maison de l’Orchestre National d’Île-de-France in het Franse Alfortville de CD ‘Epic; Lieder & Balladen’ op met twaalf romantische liederen van zes verschillende Duitse componisten. De titel duidt aan dat het programma bestaat uit vertellende liederen en vragen een verhalende zanger die met woorden kan schilderen. Degout heeft in het Franse repertoire reeds bewezen een zeer expressieve zanger te zijn.
Luister naar het einde van “Der Feuerreiter” van Wolf, waarin Degout zijn grote tekstuitbeelding toont. Maar deze CD met Duits repertoire is geen onverdeeld genoegen. Degout heeft een mooi timbre met fraaie resonansen en een solide hoogte en is uiterst verstaanbaar. Maar de voordrachten zijn dikwijls eenkleurig, dynamisch te weinig afwisselend – vaak hard – en zonder het legato dat hem zo kenmerkt in het Franse repertoire. Daarnaast “spuckt” hij de tekst en zingt na iedere “s”, “n” en “m” een “e” (Svarabhakti-vocaal). Zo wordt dass -> dasse; zum -> zumme en gefangen -> gefangene en dat gaat op duur opvallen.
Te gast onder anderen de Britse mezzo Felicity Palmer in “Edward” van Brahms, die meer als de grootmoeder dan de moeder van Edward klinkt. In “Die drei Zigeuner” ontbreekt bij Degout en Lepper de sfeer en differentiatie die de briljante Brigitte Fassbaender en de onovertroffen pianist Jean-Yves Thibaudet in 1992 voor DG vastlegden. De CD eindigt met nog drie Italiaanstalige liederen van Liszt, die echter los lijken te staan van de rest van het Duitse programma op de CD.
Harmonia Mundi HMM 902367 (1CD)