***** CD van de MaandHet oeuvre van Erich Wolfgang Korngold (1897-1957) geniet de laatste decennia een herbeleving. Mede hiervoor verantwoordelijk was de Duitse dirigent Caspar Richter, die tussen 1999 en 2003 met het Bruckner Orchester Linz werken van de Oostenrijkse componist op CD zette. Het label Capriccio heeft de registraties nu heruitgebracht in een box met vier CDs.

De vocale muziek van Korngold is in de box te vinden op CD2 en CD4. CD2 biedt fragmenten uit vier opera’s. Eerst is de sopraan Karen Robertson kort te horen in de prelude tot de tweede akte van ‘Die Tote Stadt’ (1920). De sopraan Wendy Nielsen zingt vervolgens uit de tweede akte van ‘Das Wunder der Heliane’ (1922-7) de aria “Ich ging zu ihm” met jugendlich-dramatische stem. Daarna zingt zij de aria “Kann’s heut’ nicht fassen” uit de vierde scène van de komische eenakter ‘Der Ring des Polykrates’ (1914), die het wonderkind Korngold op 17-jarige leeftijd componeerde. Ten slotte uit ‘Die Kathrin’ (1933-37) het prachtige gebed “Mann hat mich vermieden” van de eerste akte. Nielsen vertolkt de aria’s fantastisch; met schitterende techniek en gepeperde stem, expressief en vol dynamische nuances. Heerlijk om Korngold zo te horen !

CD4 is gewijd aan Korngold als liederencomponist. De orkestliederen ‘Sechs Einfache Lieder’ uit zijn jeugd worden door de mezzosopraan Gigi Mitchell-Velasco niet volgens de nummering van het opus 9, maar in chronologie van compositie gezongen. De cyclus opent met het naïeve “Das Ständchen”, vervolgt met het prachtige “Liebesbriefchen”, dat Mitchell-Velasco schitterend beheerst zingt en in “Nachtwaderer” komt Mahler nog om de hoek kijken. Na het beeldschone “Schneeglöckchen”, is “Sommer” – de eigenlijk finale van de cyclus – hier een heerlijk intermezzo en wordt besloten met het droomachtige “Das Heldengrab am Pruth”. In het laatste lied is een prominente plek voor de piano, die een octaaf hoger de melodie speelt met daaronder dansachtige triolen.

Daarna het ‘Prayer’, dat Korngold in 1941 in Los Angeles componeerde voor vrouwenkoor en tenor. Het is Korngolds enige expliciet religieuze compositie, hier ingetogen gezongen door de Amerikaanse heldentenor Stephen Gould. Gigi Mitchell-Velasco zingt tevens de ‘Vier Lieder des Abschieds’ (1920/21), die bekender zijn in deze orkestversie dan in de originele piano-editie. “Sterbelied” zingt zij mooi zachtaardig. De zware bewogenheid van “Dies eine kann mein Sehren nimmer fassen” vertolkt zij gecontroleerd. “Mond, so gehst du wieder auf” is één van Korngolds mooiste liederen en de donkere mezzo van Mitchell-Velasco beantwoordt uitstekend aan de intervallen. De cyclus eindigt met het innemend gezongen “Gefaßter Abschied”. Luister overigens ook naar de Berlijnse opname van de cyclus uit 1924 door Rosette Anday en met Korngold zelf aan de piano, die de tempi behoorlijk sneller nemen. Het Bruckner Orchester Linz speelt onder leiding van Caspar Richter fantastisch geconcentreerd. Deze opnamen waren baanbrekend en blijven hooggeschat voor het overzicht dat zij gaven van Korngolds repertoire.
Capriccio C7350 (4CDs)

**** Het Louvre van Parijs was het epicentrum van het Franse koninkrijk voordat Versailles dat werd. Hier werden Louis XIII, zijn moeder Marie de’ Medici en zijn echtgenote Anne d’Autriche behaagd door de Musique de la Chambre du Roi van diverse hofcomponisten. Het was de gouden tijd van de galant cultuur en de kenmerkende air de cour kon men horen in salons en galleries.

Dit was ook de tijd dat de polyfone lied zich ontwikkelde met de opkomst van de basso continuo en gezang met luit. Dat bood de air de cour een grote variatie aan mogelijkheden en combinaties van beschikbare vocale en instrumentale middelen. Het Ensemble Correspondances nam tussen 24 en 27 juli 2019 een selectie van deze Musique de la Chambre du Roi op in het Théâtre Auditorium van de Franse stad Poitiers. De CD ‘Les Plaisirs du Louvre; Airs pour la Chambre de Louis XIII’ bevat 28 fragmenten van voornamelijk de hofcomponisten uit de regeerperiode van “Louis XIII” (1610-1643).

De CD is met 15 fragmenten voor het merendeel gewijd aan de componist Antoine Boesset (1586-1643), die het muzikale leven aan het hof onder Louis XIII beheerste. De CD opent met drie kwartetten uit zijn oeuvre van bijna 200 airs de cour. Luister ook naar zijn récit “Je suis l’adorable Équité”, gecomponeerd voor de viering van de langverwachte geboorte van Louis XIV in 1639.

Boesset werd in 1623 Surintendant de la Musique de la Chambre, het hoogste muzikale ambt, in de voetsporen van zijn schoonvader Pierre Guédron (c.1565-1620). Van Guédron – de eerste belangrijke schepper van de air de cour met bijna 200 composities – zingt het ensemble hier het bekende, prachtige sextet “Cessez mortels de soupirer” en “Quel espoir de guérir”.

Een andere componist die met zijn airs de cour naam maakte aan het hof was Étienne Moulinié (1599-1676). Hij was Intendant de la Musique voor de broer van Louis XIII en de laatste vertegenwoordiger van de polyfone traditie van het air de cour. Luister naar het sextet “Rompez les charmes du Sommeil”, het octet “Il sort de nos corps emplumés” en het schitterende trio “Ô doux sommeil”.

Louis XIII componeerde van tijd tot tijd ook zelf en het bekoorlijk entrée “Les Gascons” uit zijn ‘Ballet de la Merlaison’ is hier te horen als een instrumentaal intermezzo. Het Ensemble Correspondances onder leiding van Franse dirigent Sébastien Daucé geeft een beeldschoon gepolijste uitvoering.

De CD biedt een fraaie gelegenheid deze rijke schat aan miniatuurtjes te beluisteren. Het CD-boekje bevat alle liedteksten met Engelse vertaling en een essay van Thomas Leconte, waarin het muzikale leven aan het hof wordt besproken, maar helaas niet zozeer wordt ingegaan op de muzikale fragmenten. Ook is het jammer dat de fragmenten in een schijnbaar willekeurige volgorde door elkaar gehutseld zijn op de CD.
Harmonia Mundi HMM905320 (1CD)

*** Die Walküre’ van Richard Wagner (1813-1883) beleefde tussen 29 januari en 10 februari 2019 in de Herkulessaal te München een serie live-uitvoeringen. Hieruit werd een integrale uitvoering van de opera geconstrueerd, die nu op CD is uitgebracht. Het is het tweede deel van de integrale uitgave van ‘Der Ring des Nibelungen’ door het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks onder leiding van dirigent Simon Rattle, die in 2015 begon met een album van ‘Das Rheingold’.

Eerder verscheen van Rattle al een ‘Die Walküre’ op DVD uit Aix-en-Provence 2007 en op CD uit Salzburg 2008, beide met de Nederlandse sopraan Eva-Maria Westbroek als Sieglinde. De bezetting van München is te prefereren boven de andere twee, ook al is zij verre van perfect. De Zweedse sopraan Iréne Theorin zingt de titelpartij van Brünnhilde. Haar zang is continue gepusht, de wilde ademteugen storen de fraseringen en haar dictie in slordig. James Rutherford sprong hier als Wotan in voor de verhinderde Michael Volle en de Britse bariton klinkt helaas niet zo fit als op de onlangs verschenen opname van ‘Das Rheingold’ uit 2017. Elisabeth Kulman is een lichtgewicht Fricka.

Ook nu weer schittert onder leiding van Rattle de Nederlandse sopraan Eva-Maria Westbroek in haar glansrol van Sieglinde. Als geen ander weet zij vocaal met intense dramatiek de grote emoties van de rol over te brengen: gevoelvol en toegenegen in het eerste bedrijf, aangrijpend in de tweede en hartroerend in de derde akte. De Amerikaanse tenor Stuart Skelton is één van de belangrijke Siegmunds van dit moment, ook al ontbreekt in de derde scène van de eerste akte enigszins de kracht. De bas van zijn landgenoot Eric Halfvarson mist glans voor Hunding.

Rattle geeft elke scène uitstekend vorm en is een schitterende zangersdirigent. Hij maakt met zijn beheerste tempi de muziek spannend en laat van ieder moment genieten. Het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks speelt met toewijding en klinkt excellent.
BR-Klassik 900177 (3CDs)

*** Robert Schumann (1810-1856) trouwde in 1840 met Clara Wieck en in dat jaar componeerde hij eveneens 138 liederen, waaronder ‘Liederkreis’ op. 39 en ‘Frauenliebe und -leben’ op. 42. Het Noorse CD-label Lawo bracht twee Noorse zangers bijeen in de Sofienberg Kirke van Oslo voor opnamen van dit kernrepertoire van de Duitse componist.

De CD opent met “Der Nussbaum”, de eerste van vier intermezzi op deze CD uit ‘Myrthen’, een groep van 26 liederen die op de dag van Schumanns huwelijk werd uitgebracht. De mezzosopraan Marianne Beate Kielland biedt stemschoonheid, prachtig legato en verrukkelijke, non-vibrato tonen. Ook haar uitvoering van de acht liederen van ‘Frauenliebe und -leben’ kenmerken zich door esthetiek en met haar aantrekkelijke stem geeft zij de cyclus over de liefde en het leven van de jonge vrouw een bekoorlijke naievté. Daarna brengt zij uit ‘Myrthen’ nog een intermezzo met “Die Lotosblume”.

Clara was ook in Schumanns gedachten toen hij in een paar dagen zijn eerste ‘Liederkreis’ componeerde. Er zijn ongetwijfeld parallellen aan te wijzen tussen de liederen en Schumanns wisselende emoties vanwege het protest van Clara’s vader tegen hun huwelijk. In tegenstelling tot Kielland mist bariton Johannes Weisser hier aan stemschoonheid. Zo is “Ich wandelte unter den Bäumen” onstabiel, niet helemaal open en de hoogte “angehaucht”. Veel maakt hij aan uitdrukkingskracht echter weer goed.

Kielland is terug in “Widmung”, dat helaas niet bruist of overstroomt en daarna met de ‘Gedichte der Königin Maria Stuart’, op.135. Schumann schreef deze laatste vijf liederen in 1852. Het idioom van Schumann was eenvoudiger en terughoudender geworden, wat de bitterheid van Mary’s situaties ten goede komt. De liederen zijn koren op de molen van Kielland. Zij sluit de CD af met een prachtige voordracht van “Du bist wie eine Blume”, kippenvel ! Pianist Nils Anders Mortensen begeleidt voorbeeldig.
Lawo Classics LWC 1197 (1CD)

*** Het muzikale leven aan het Russische hof in de 18e eeuw was een rijke menging van diverse stijlen en invloeden vanuit Europa. Vanaf de regeerperiode van tsaar Peter de Grote (1682-1725) via die van de keizerinnen Catherina I, Anna en Elizabeth tot de troon van Catharina de Grote (1762-1796) stonden de vorsten bekend om hun liefde voor de muziek en werden Duitse, Italiaanse en Franse componisten uitgenodigd naar het hof in St. Petersburg.

De Canadese mezzosopraan Karina Gauvin nam in oktober 2019 in de Église Saint-Augustin van de Canadese gemeente Mirabel muziekfragmenten op, die in de 18e eeuw aan het Russische hof zouden zijn gespeeld. Tien vocale fragmenten presenteert zij op de CD ‘Nuits Blanches’ in een programma van Russische, Oekraïense en Duitse componisten. De CD lijkt geïnspireerd door de CD ‘St Petersburg’ van Cecilia Bartoli, waarop de Italiaanse mezzo aan de hand van Italiaanse en Russische aria’s van Russische componisten het muzikale leven aan het hof van de tsarina’s onderzocht.

‘Nuits Blanches’ opent met de aria “Ne me parlez point” uit de opéra-comique ‘Le Faucon’ van Dimitri Stepanovitch Bortnianski. Bortnianski studeerde in Italië en drie van zijn zeven opera’s gingen daar in première. ‘Le Faucon’ beleefde zijn oeropvoering in 1786 in het Gatchina paleis van Catharina de Grote, die regeerde van 1762 tot 1796. Het leeuwendeel van de CD is echter gewijd aan de opera ‘Armide’ van de Duitse componist Christoph Willibald Gluck. In vier aria’s biedt Gauvin de verschillende gemoedstoestanden van de tovenares Armide. De inbreng van deze opera in het Russische repertoire biedt niet echt een nieuw perspectief en lijkt meer opgenomen vanwege de faam van de componist en de titelpartij, die goed past bij Gauvin.

Bortnianski’s opera ‘Alcide’ werd voor het eerst opgevoerd in 1778 in Venetië en het succes zorgde voor de terugkeer van de componist naar Rusland. Gauvin presenteert uit de opera drie ongecompliceerde aria’s op ongekunstelde wijze. Net als Bortnianski studeerde ook Maxime Sozontovitch Berezovski in Italië. Zijn opera ‘Demofoonte’ ging in 1773 in première in Livorno, waar Russische troepen waren gestationeerd. De opera is verloren gegaan en van de vier aria’s, die bewaard zijn gebleven, zingt Gauvin twee: het transparante “Mentre il cor” en het veeleisende “Misero pargoletto”.

Karina Gauvin heeft een mooie en flexibele mezzosopraan. Veel zorg aan de medeklinkers besteedt zij echter niet en de hoogte is vaak niet open. Het legato ontbreekt dikwijls zodat er geen fraaie bogen, lijnen en fraseringen ontstaan. Het Pacific Baroque Orchestra onder leiding van de Duitse dirigent Alexander Weimann op pianoforte spelen met kleur en energie en presenteren nog tussenspelen van Domenico Dall’Oglio (c.1700-1764) en Evstignei Ipatievitch Fomine (1761-1800). Met 56 minuten is het album overigens aan de korte kant. Een echte bloemlezing van de Russische opera in de 18e eeuw kan men de CD helaas niet noemen.
ATMA Classique ACD2 2791 (1CD)