***** De Ierse tenor John McCormack (1884-1945) is bekend vanwege zijn uitgebreide discografie van operafragmenten en populaire liederen. Zijn stem was van buitengewone schoonheid en zijn techniek uitzonderlijk. Daarnaast was zijn tekstuitbeelding altijd levendig en scheen door elke opname zijn vocale persoonlijkheid.
John McCormack maakte honderden opnamen, waarvan vooral de registraties van de jaren tien en twintig het meest bekend zijn. De eerste platen, die hij tussen 1906 en 1909 voor Odeon maakte, verschenen reeds op een 4 CD-box onder de titel ‘A Star Ascending’ bij Marston Records. Dit label heeft nu met de luxe 16 CD-box ‘John McCormack; A Patrician Artist – Complete Electrical Recordings: 1926-1942’ een nieuwe, monumentale mijlpaal uitgebracht. De set bevat de integrale, elektrische opnamen van 243 kanten – inclusief alle alternatieve (optionele) registraties – plus twee CDs met overgeleverde radio-uitzendingen waarin McCormack te horen is én twee CDs met de allereerste opnamen van McCormack uit 1904.
McCormack had op 29 november 1910 zijn debuut in de Metropolitan Opera van New York gemaakt en werd in 1917 Amerikaans staatsburger. Zo kwam het dat hij zijn elektrische opnamen tussen 1925 en 1931 in Camden (New Jersey) en New York maakte. Aldus nam hij met de stralende Lucrezia Bori in 1925 (CD1) en 1926 (CD13) duetten op, waaronder Schumanns “Unter’m Fenster” in het Engels.
McCormack was in zijn tijd één van de belangrijkste zangers van het barokrepertoire en het Classicisme. Hij nam na 1925 echter slechts een handjevol werken van Mozart op en ook Bach is met slechts twee opnamen – in het Engels – ondervertegenwoordigd (CD11). Händel was een andere favoriete componist in McCormacks oeuvre. De box bevat aria’s uit ‘Il Pastor Fido’ (CD9), ‘Semele’ (CD9 en CD14), ‘Floridante’ (CD13) en ‘The Triuph of Time and Truth’ (CD14). Sympathiek ook is “God Bless America” van Irving Berlin (CD12) met “posh” accent, dat hij overigens in Londen opnam. Begin september 1927 (CD3), begin december 1930 (CD6/7) en vanaf mei 1932 (CD7 t/m 12) maakte McCormack namelijk weer opnamen in Londen.
McCormack was geen Wagnerzanger, maar hij zong in de studio de monoloog van Tristan uit ‘Tristan und Isolde’ “O König, das kann ich dir nicht sagen” in oktober 1929 met piano (CD5) en in maart 1930 met orkest (CD6). Zijn dictie en tekstuitbeelding hier zijn opvallend expressief. Luister ook naar “Träume” uit Wagners ‘Wesendonck-Lieder’ met orkest (CD9) in mooi legato lijnen.
Luister op de twee CDs met overgeleverde radio-uitzendingen naar het gesprek tussen McCormack en Bing Crosby uit 1937 in Hollywood (CD14). Uniek zijn ook op de laatste CD de privé-opnamen van McCormack met zijn kinderen. In 1915 zong zijn toen 8-jarige zoon Cyril “It’s a long way to Tipperary” en op 9 mei 1917 stond zijn vocaal minder begaafde 8-jarige dochter Gwen voor de microfoon. McCormack voegt zich bij hen tijdens de refreinen.
De laatste twee CDs bevatten McCormacks eerste 49 opnamen uit 1904 na zijn overwinning op het Feis Ceoil zangconcours in Dublin van een jaar eerder (CD15/16). Deze rudimentaire documenten zijn fascinerend en laten de tenor horen voordat hij naar Italië vertrok voor zanglessen bij Vincenzo Sabatini.
Marston vermeldt bij iedere track de taal waarin McCormack zong, maar vaak nam hij de werken op in Engelse vertaling. Het ‘Ave Maria’ van Cornelius op CD7 en het ‘Panis Angelicus’ van Franck op CD13 worden echter – anders dan in het CD-boekje is vermeld – niet in het Engels, maar in het Latijn gezongen.
Bij de uitgave verder een uitvoerig boekwerk van 164 pagina’s met essays en informatie over de fragmenten door McCormacks biograaf Gordon Ledbetter en Michael Aspinall. De discografie van John McCormack blinkt uit als één van de belangrijkste prestaties in de geschiedenis van de opname-industrie en deze uitgave van Marston vormt een bijzonder getuigschrift voor de kunst van deze grote zanger.
Marston Records 51601 (16 CDs) / website: www.marstonrecords.com
**** ‘Goyescas’ is een opera van de Spaanse componist Enrique Granados (1867-1916). Geïnspireerd tot het componeren van deze eenakter werd hij door het succes van zijn gelijknamige pianosuites uit 1911. Deze werken waren gebaseerd op vroege schilderijen van Francisco Goya, waarin deze de majos en majas uit het lagere milieu van Madrid portretteerde. Fernando Periquet y Zuaznábar schreef bij de muziek van Granados het Spaanstalige libretto.
De Eerste Wereldoorlog verhinderde echter de wereldpremière van ‘Goyescas’ in de Opéra de Paris, waarna de oeropvoering op 28 januari 1916 in de Metropolitan Opera van New York plaatsvond. De cast bestond uit niemand minder dan de tenor Giovanni Martinelli als de jonge officier Fernando en de bariton Giuseppe De Luca als de stierenvechter Paquiro. Granados kon helaas slechts kort genieten van het succes. Op de terugweg naar Europa kwamen hij en zijn vrouw om het leven toen hun schip werd getorpedeerd door een Duitse onderzeeboot.
De uitgever Tritó Edicions bracht in 1997 een herziene editie van ‘Goyescas’ uit, omdat Granados aangegeven zou hebben het werk te willen herorkestreren. Een CD-opname van deze versie werd in dat jaar al uitgebracht met het Orquesta de Cadaqués onder leiding van Gianandrea Noseda. Daarnaast bestaan er nog twee studio-opnamen en een live-opname van de opera op CD. Aan deze discografie is nu door Harmonia Mundi een nieuwe live-registratie toegevoegd van een uitvoering die in januari 2018 in de Barbican Concert Hall van Londen werd gegeven. Ook hier wordt de herziene editie van Albert Guinovart – in het CD-boekje staat “Guinovard” – gebruikt.
De Canarische mezzo en tenor Nancy Fabiola Herrera en Gustavo Peña vormen een elegant adellijk paar Rosario en Fernando en de Spaanse bariton en mezzo José Antonio López en Lidia Vinyes Curtis zijn geanimeerd als Paquiro en diens geliefde Pepa. De Spaans dirigent Josep Pons geeft een uiterst sfeervolle lezing met het BBC Symphony Orchestra en de uitbundige BBC Singers. Het CD-boekje bevat de complete tekst van de opera met Franse en Engelse vertaling. Een prima opname, ook al is de Decca-opname van 1955 met Consuelo Rubio als Rosario, Manuel Ausensi als Paquiro en Ana María Iriarte als Pepa onder muzikale leiding van Ataúlfo Argenta niet te overtreffen (CD-label Alhambra WD 71322).
Harmonia Mundi HMM 902609 (1 CD)
**** Op 5 mei 2019 werd in Polen de 200e geboortedag van de componist Stanisław Moniuszko (1819-1872) gevierd en ter ere van deze gelegenheid verscheen een nieuwe opname van diens opera ‘Halka’. De opname werd gemaakt tijdens de repetities en de concertuitvoering van de opera tussen 21 en 24 augustus 2018 in de concertstudio van de Poolse radio Witolda Lutosławskiego in Warschau.
‘Halka’ beleefde zijn wereldpremière op 16 februari 1854 in Vilnius. In de daaropvolgende jaren herzag de componist zijn opera ingrijpend en de tweede versie werd op 1 januari 1858 in het Teatr Wielki van Warschau opgevoerd. Het verhaal gaat over het bergmeisje Halka die verliefde is op de jongen Jontek uit haar dorp. Zij wordt echter verleid door de jonkheer Janusz die haar achterlaat wanneer zij zwanger wordt. Haar kind sterft en wanneer zij verneemt, dat Janusz met de dochter van een lokale edelman trouwt, besluit zij de kerk – waar zij trouwen – plat te branden om vervolgens zelfmoord te plegen. Bij dit verhaal past romantische muziek en vaak is Moniuszko’s compositie ontleend aan Poolse volksdansen, zoals de polonaise en de mazurka.
Opvallend aan de nieuwe opname is dat zij in het Italiaans wordt gezongen. Ook al past dit bij het bijna veristische karakter van ‘Halka’, toch neemt het iets weg van de identiteit van het werk. De bezetting is internationaal. De Spaanse sopraan Tina Gorina is een lyrische en gepassioneerde Halka. Haar Pieśń “Jako od wichru krzew połamany” in de eerste akte vertolkt zij betoverend en de opening van de tweede akte “Gdyby rannym słonkiem” zingt zij quasi zuchtend. In haar vertolking van de cavatina “Ha! Dzieciątko nam umiera” in de laatste akte voel je de eenzaamheid.
De Braziliaanse tenor Matheus Pompeu is een vocaal uitstekende en sympathieke Jontek. Zijn dumka romance “Szumią jodły na gór szczycie” in de laatste akte met hobo is werkelijk prachtig gezongen. De Poolse bas-bariton Robert Gierlach is een potige Janusz en zijn romance in de eerste akte is eerder robuust dan gevoelvol.
Dit is de eerste opname van ‘Halka’ op authentieke instrumenten. Het ensemble Europa Galante speelt lyrisch en fris onder leiding van de Italiaanse dirigent Fabio Biondi. Luister naar de populaire, bruisende Mazurka aan het einde van de eerste akte. Het Chór Opery i Filharmonii Podlaskiej als edelen en landbouwers benadert de partijen als oratorium en dat klinkt vooral in het gebed met orgel na de cavatina van Halka in de laatste akte prachtig.
De luxe uitgave bevat een uitgebreid essay en het libretto in het Italiaans met Poolse en Engelse vertaling. Pompeu wordt in het essay verheerlijkt met “there has never been a tenor with such a beautiful sound”. Het wachten is nog altijd op de CD-uitgave van de Poolstalige opname uit 1953 onder leiding van Francisek Dyk met de schitterende Drahomíra Tikalová in de titelrol en Bohumír Vích als Jontek. Ook de hoogtepunten van ‘Halka’, die de Joods-Poolse dirigent Bronisław Szulc en Adam Dołżycki in de jaren dertig opnamen, zijn nog nooit op CD verschenen, maar wel op YouTube te beluisteren.
NIFCCD 082-083 (2 CDs)
*** De Belgische sopraan Iris Hendrickx nam op 29 september en 1 oktober 2017 in het Auditorium di Milano haar debuutalbum ‘French Opera Arias’ op. Hier toont zij zich een uiterst expressieve en communicatieve zangeres. Zij heeft een volle, lyrische sopraan, zingt met mooi legato lijnen en doseert het vibrato fraai. Luister naar haar sterke tekstuitbeelding in “Il est doux” uit ‘Hérodiade’ van Massenet.
In de hoogte heeft zij vaak de neiging haar stem dicht te knijpen. Zo zijn de hoge noten in bijvoorbeeld “Elle a fui la tourterelle” uit ‘Les Contes d’Hoffmann’ van Offenbach onzuiver en scherp. Onverwacht en verrassend de aria “Éloignons ces présages” uit ‘Fiesque’ van Lalo. Het Orchestra Sinfonica di Milano Giuseppe Verdi speelt uitstekend onder leiding van de Franse dirigent Patrick Fournillier, die in 2014 bij DNO ‘L’Étoile’ van Chabrier al eersteklas dirigeerde. Het CD-boekje is zoals altijd bij het label Centaur minimaal.
Centaur CRC 3670 (1 CD)
** Het label Antes Edition bracht in 2015 al een CD uit, waarop de Duitse sopraan Andrea Chudak 25 liederen van Giacomo Meyerbeer (1791-1864) zong. Chudak zet zich al jaren in voor het liedrepertoire van de Joods-Duitse componist. Die uitgave krijgt nu een vervolg door een dubbel-CD met 38 andere ‘Romanzen, Lieder, Balladen’, die tussen 10 en 15 februari 2019 in Studio P4 van Berlijn werden opgenomen.
De uitgave bevat vijftien liederen in het Duits, veertien liederen in het Frans en negen in het Italiaans. Veertien liederen zijn nieuw ontdekt en hier voor het eerst op CD uitgebracht. Twee sensationele voorbeelden daarvan zijn de vroege liederen van Meyerbeer op teksten van Koning Ludwig I. De talentvolle jonge tenor Julian Rohde zingt ze met mooi timbre en aangename hoogte, maar sommige tonen vallen uit de stem, knijpt hij af en toe in de laagte en is het vibrato soms onrustig.
Twee andere zeldzaamheden zijn de liederen die Meyerbeer aan het einde van zijn carrière schreef voor het toneelstuk ‘Der Goldbauer’ van Charlotte Birch-Pfeiffer. De bas-bariton Tobias Hagge zingt “Juchhe, juchhei” met een mooie laagte, maar ook ongesteund en met woelig vibrato. Andrea Chudak zelf zingt “Mein Bue, du hast Augen”. Zij had in 2014 af en toe een niet noemenswaardige Knödel, maar die is nu prominent geworden. Helaas is ook de hoogte scherper en de registers meer gescheiden geworden, waardoor haar opnamen nogal vermoeiend zijn om naar te luisteren. Pianiste Alexandra Rossmann kan zich helaas niet meten met Andreas Schulz, de begeleider van Chudak in 2014.
Deze nieuwe uitgave geeft een mooi, chronologisch overzicht van het liedrepertoire van Meyerbeer. Een qua inhoud omvangrijke bijdrage aan de discografie van Meyerbeer, maar qua uitvoering had men Meyerbeer met vocaal sterkere inbreng mogen huldigen.
Antes Edition BM149008 (2 CD)