***** De Nederlandse cineast Philo Bregstein (Amsterdam, 1932) kreeg in 1971 van de dirigent Otto Klemperer (1885-1973) toestemming om zijn repetities en opnamesessies te filmen. De documentaire ‘Otto Klemperer in Rehearsal and Concert 1971’ verscheen een jaar na de dood van Klemperer. Het was een film van 54 minuten over de repetitiedagen en het concert van 26 september 1971, dat Otto Klemperer met het New Philharmonia Orchestra gaf in de Royal Festival Hall van Londen. Klemperer was toen 86 jaar oud en het zou zijn laatste concert zijn. In 1985 werd een bewerking van de film uitgebracht onder de titel ‘Otto Klemperer’s Long Journey Through His Times’, die was uitgebreid tot 100 minuten. Maar Bregstein voelde nog iets “onafs” aan de film. Het was anno 2015 dat hij met digitale technologie de fouten van de eerste versie kon repareren en de onvolkomen geluidskwaliteit kon herstellen. Het resultaat is een uniek uitgave, die bestaat uit twee DVDs met twee films plus bonusmateriaal, een dubbel-CD met het concert van 26 september 1971 en een drietalig boek met essay’s, een CV van Klemperer en fraaie foto’s. De eerste film ‘Otto Klemperer’s Long Journey Through His Times’ geeft een portret en schetst het levensverhaal van Klemperer, aan de hand waarvan de muzikale, culturele en politieke geschiedenis van de 20ste eeuw uiteengezet wordt. Fragmenten uit interviews met Klemperer worden afgewisseld met beelden van zijn repetities en concerten en met uitspraken van zijn familie, collega’s en vrienden. Zij worden daarnaast ondersteund door historisch film-, foto- en geluidsmateriaal. De beelden volgen elkaar in een rap tempo op en het beeld- en geluidmateriaal plus de uitspraken van Klemperer zijn voortdurend interessant. De tweede film ‘Klemperer; The Last Concert’ van 74 minuten toont fragmenten van de repetities voor het concert van 26 september 1971. De film concentreert zich erop hoe Klemperer met het orkest werkt bij het eerste deel van de Derde Symfonie van Brahms gedurende een repetitie in de Hammersmith Town Hall in Londen en tijdens de generale repetitie in de Royal Festival Hall. Uiteindelijk hoort en ziet men Klemperer hetzelfde eerste deel van de Derde Symfonie van Brahms tijdens het concert dirigeren. Tijdens de repetities is het icoon Klemperer scherp, vol enthousiasme en niet weekhartig. Als bonusmateriaal van 35 minuten zijn er interviews uit 1972 met de opmerkzame en gevatte filosoof Ernst Bloch en de onbewogen, geconcentreerde en spitse componist Pierre Boulez. Daarnaast zijn er nog impressies van repetities van de andere werken die op het laatste concert gespeeld zijn. De uitgave is een bijzonder document met een Nederlands tintje, waarvan de schitterende montage een eervolle vermelding verdient. Niet goedkoop (€65,=), maar zeer de moeite waard!
Arthaus Musik 4 058407 092896 (2CDs, 2 DVDs, 1 boek)
**** De Italiaanse componist Antonio Vivaldi (1678-1741) schreef zelf ooit in een brief, dat hij 94 opera’s zou hebben gecomponeerd. Hiervan zijn maar 23 bewaard gebleven, waarvan zes slechts in fragmenten. Van de ‘Rode Priester’ uit Venetië nam het octet Cappella dell’Ospedale della Pietà Venezia tussen 18 en 20 juli 2015 en op 5 januari 2016 in de Concertzaal van de Karłowicz Muziekschool van Krakau operamuziek op. De CD ‘Carnevale di Venezia’ bevat zeven aria’s uit zes opera’s. Er zijn aria’s uit ‘L’Olimpiade’, ‘Il Farnace’, ‘Griselda’ en ‘Juditha Triumphans’, maar de meest interessante op de CD zijn de twee aria’s die de jonge Poolse countertenor Jakub Józef Orliński zingt. Luister naar het dobberende “Sento in seno” uit ‘Il Giustino’ en strijdlustige “Fara la mia spada” uit ‘Il Tigrane’. Orliński is een groot talent. Hij heeft een beeldschoon en ontwapend timbre, een egale klank, strakke coloraturen, een bijna instrumentale frasering, benadrukt de kleuren fraai en is enorm muzikaal. Soms komt er echter nog teveel lucht tussen de noten door, wat ten koste gaat van het legato en waardoor hij neigt naar Jaroussky. De CD wordt verder verrijkt met zijn aandeel in het motet, “Longe mala, umbrae, terrores”. Miriam Albano en Natalia Kawałek zingen de overige vier aria’s en de cantate “Cessate omai cessate”, maar de CD vermeldt niet welke zangeres wat zingt. Overigens noemen de dames zich mezzosopranen, maar het zijn in feite soubrettes. Zij hebben niet de laagte, niet de mezzostemkwaliteit en niet het volume voor een mezzo. Het Cappella dell’Ospedale della Pietà Venezia sprankelt onder leiding van violist Stefan Plewniak. Het CD-boekje bevat een niet-informatief essay, biografieën van de musici en de gezongen teksten met vertaling. Vanwege het CD-debuut van Jakub Józef Orliński een interessante uitgave. Daar gaan we in de toekomst nog veel van horen! Overigens bezit hij nog een talent: zie YouTube
Ëvoe Records 003 (1CD)
**** Giacomo Meyerbeer (1791-1864) werd onder de naam Jakob Liebmann Meyer Beer geboren als zoon van een bankier Juda Herz Beer en de Joodse salongastvrouw Malka Lipmann Meyer Wulff. Hij was één van de succesvolste operacomponisten uit de 19e eeuw en de voornaamste vertegenwoordiger van de Grand Opéra. Oorspronkelijk schreef hij verschillende religieuze composities en cantates. Hij zag de religieuze teksten waarschijnlijk meer in literaire termen dan als geloofsdocumenten. Voor hem lag de fascinatie van deze teksten in de muzikale context als historisch en literair materiaal. Meyerbeers composities voor koor zijn dan ook in feite kleine operascènes. Het koor Rheinische Kantorei uit Dormagen (tussen Düsseldorf en Keulen) – in 1977 opgericht door dirigent Hermann Max – nam tussen 5 en 7 oktober 2012 in de Kirche St. Martinus te Dormagen de CD ‘Hallelujah; The Choral Works’ op met zes koorwerken van Meyerbeer. De CD opent met het vroege werk ‘Hallelujah’ uit rond 1815 voor vier mannenstemmen, koor en orgel. De noten geven het werk qua gewicht en dynamiek inderdaad het gevoel van een kleine opera. Meyersbeer hang naar opera met het realisme en de sterke gevoelens is in dit miniatuurtje al sterk aanwezig. Ook in het a capella motet ‘Der 91. Psalm’ uit 1853 vertelt Meyerbeer een dramatisch verhaal over de trouw, het vertrouwen en de bescherming van Yahweh. De geruststellende finale eindigt in een schitterend diminuendo. Het ‘Cantique’ voor bassolo, koor en orgel uit 1859 is een mini-opera over het lijden gedurende het leven vol verdriet, kwelling en treurnis. Slechts het dromen van een leven na de dood geeft verlichting. Het motet ‘Pater noster’ voor a capella koor uit 1857 verheldert door de complexe harmonieën de menselijke wanhoop, verdriet en hoop. De ‘Sieben geistliche Gesänge’ is een ander vroeg koorwerk van Meyerbeer daterend uit 1812. Hier al vermijdt de componist eentonigheid door te alterneren tussen soli en tutti en te variëren met dynamiek en nadruk. Ten slotte het aardigheidje ‘An Mozart’. Meyerbeer gaf opdracht voor de tekst aan de strenge criticus Ludwig Rellstab om het te paaien. De Rheinische Kantorei zingt met heldere, stralende en egale klank, perfecte intonatie, uitstekende dictie en fraaie doorschijnendheid. Niet alle koorleden zijn overigens even indrukwekkend als solist. Het CD-boekje bevat een goed essay van de dirigent en alle gezongen teksten.
CPO 555 065-2 (1CD)
**** De Russisch-Poolse componist Apolinary Szeluto (1884-1966) werd in St. Petersburg geboren en studeerde compositie aan het conservatorium van Warschau. Zijn omvangrijke oeuvre omvat maar liefst 70 opera’s, 25 symfonieën, diverse concerten en orkestsuites, twee missen, kamermuziek, sonaten en talloze liederen. Voor de opname van de CD ‘Apolinary Szeluto; Songs 1’ stond de Poolse mezzosopraan Aleksandra Kamińska tussen 26 augustus en 4 september 2014 in de Akademia Muzyczna van Poznan. De CD verwierf 18 liederen van Szeluto, waarvan de meeste nooit eerder werden uitgevoerd of zelfs gepubliceerd. De eerste helft van de CD is gewijd aan Szeluto’s latere liederen van na de Tweede Wereldoorlog. De eerste zeven hiervan zijn op gedichten van Adam Mickiewicz en het eenvoudige openingslied “Polska mowa” is een verlangen naar Polen zonder moeilijke verwikkelingen. Deze latere liederen bevat niet alleen vaderlandslievend thema’s, zoals tevens de mazurka “Pożegnanie Czajld Harolda”, maar ook liefdesgedichten, ballades en romances, zoals “Pierwiosnek” over een ongelukkige romantische liefde. Daarna twee liederen op teksten van Juliusz Słowacki, waaronder het ontwapenende menuet “Jesienna róża”. Szeluto was vóór de Tweede Wereldoorlog één van de componisten van de Młoda Polska – Jonge Polen – stijl, waar ook zijn vriend Karol Szymanowski deel van uitmaakte. Het was een beweging met uiteenlopende trends, ideologieën en genres, die onderling vermengden. Uit die periode dateren de overige negen liederen op de CD. Luister naar het warme slaapliedje “Kołysanka” op een vertaalde tekst van Oscar Wilde met een impressionistische begeleiding. De CD besluit met vijf liederen op teksten van Heinrich Heine. Drie teksten in Duits – het intense “Die Lotosblume”, “Die Blume” en “Dein Angesicht” vol dichte harmonieën – en ten slotte twee Heine-teksten in Poolse vertaling. Luister naar het ontroerende “Jesienny śpiew łabędzia” over een stervende liefde met volle hoge Bes op “Umarła” en een volle omvang aan dynamische schakeringen. Szeluto zelf verloor overigens zijn beide zoons in de Tweede Wereldoorlog. Gebroken door verdriet overleed zijn vrouw twee jaren na de oorlog. De neoromantische stijl van Szeluto kenmerkt zich door veelzijdigheid in zowel de zangstem als de pianobegeleiding. Het timbre van Aleksandra Kamińska doet vaak denken aan dat van Régine Crespin en zij is een overtuigende begunstiger voor dit werk van Szeluto. Pianiste Laura Sobolewska is uitstekend in de veeleisende begeleiding en speelt als intermezzo nog solo de ‘Nocturne in B-groot op. 54 no. 1’. Het CD-boekje bevat een informatief essay van de zangeres zelf, maar de liedteksten zijn helaas afgedrukt zonder vertaling en dat maakt de CD niet heel geschikt voor een internationale markt. Een CD om Apolinary Szeluto uit de vergetelheid te halen!
Acte Préalable AP0338 (1CD)
*** De tenor Nicholas Phan zong lyrische rollen bij Amerikaanse gezelschappen en in Europa, waaronder de Oper Frankfurt (‘La Finta Semplice’, 2006), Opéra de Lille (L’Italiana in Algeri’, 2007) en Glyndebourne Opera (Falstaff, 2009). Op 8 december 2011 zong hij bovendien de tenorpartij in de wereldpremière van ‘A Sunbeam’s Architecture’ van Elliott Carter tijdens de viering van diens 103e verjaardag in New York. De Amerikaan met Griekse en Chinese roots nam al drie solo-CDs voor het label AVIE Records op: liederen van Britten (‘Winter Words’, 2011; ‘Still Falls the Rain’, 2012) en vroege Engelse liederen (‘A Painted Tail’, 2015). Zijn vierde soloalbum voor AVIE ‘Gods & Monsters’ nam Phan op 8 en 9 augustus 2016 op in de studio Skywalker Sound in Lucas Valley, Californië. Op deze CD nu eens geen Engelstalig repertoire, maar 18 Duitse liederen, die gaan over mythen, legenden en sprookjes. Het album vertelt in vijf segmenten over goden, ridders en koningen, dwergen, monsters en heksen en sprookjeswezens. Componisten als Schubert, Brahms, Mahler, Beethoven, Schumann, Wolf en Mendelssohn komen voorbij. De eerste gedeelte ‘Mount Olympus’ bevat vier liederen van Schubert. In ‘Knights and Kings’ vijf liederen, waaronder twee liederen uit ‘Des Knaben Wunderhorn’ van Mahler. In deel drie ‘Things That Go Bump in the Night’ vinden we “Der Zwerg” van Schubert, de heks Lorelei in “Waldesgespräch” van Schumann, “Der Feuerreiter” van Wolf en het schitterende “Hexenlied” van Mendelssohn. Sprookjes vertelt Pahn in het vierde deel ‘Fairy Tales’ met “Der Sandmann” van Schumann en van Wolf “Der Rattenfänger”, het “Elfenlied” en verhaal van de herder die onverwacht bezoek krijgt in “Storchenbotschaft”. Ten slotte het slaapliedje “Sandmännchen” van Brahms. Elk lied is ontsproten uit de muzikale verbeelding van de componist om een verhaal te beschrijven over de wezens. Pahn is een vertellend zanger en zijn Duits is prima. In het piano heeft hij een mooi lyrische stem, maar in het forte heeft hij soms de neiging de mondholte te nadrukkelijk mee te laten resoneren, waardoor de klank niet vrij en open is. Zijn vaste begeleidster Myra Huang op piano weet steeds fraai de sfeer te treffen.
AVIE Records AV2368 (1CD)
** De Canadese alt Marie-Nicole Lemieux won in 2000 het Koningin Elisabeth Concours in Brussel en als enige van de zangwinnaars een indrukwekkende carrière gemaakt. In eerste instantie zong zij in opera’s van Händel, Vivaldi, Rossini en Monteverdi, maar de laatste jaren vertolkt zij ook dramatische rollen als Zia Principessa, Ulrica, Azucena en Dalila. Lemieux trad op 2 en 5 december 2015 op in Le Corum Palais des Congrès van de Opéra Berlioz te Montpellier en van deze recitals met repertoire van Gioachino Rossini (1792-1868) is door Erato een registratie op CD uitgegeven. Op deze CD ‘Rossini Sì, Sì, Sì, Sì’ zijn vijf aria’s en vijf duetten zijn te horen, maar een onverdeeld genoegen is het helaas niet. De CD opent met “Cruda sorte” van Isabella uit ‘L’italiana in Algeri’, de rol die zijn in 2014 nog in het Théâtre des Champs-Elysées van Parijs zong. De intonatie is niet zuiver, de stem niet egaal, de coloraturen – gezongen met gesloten lippen – zijn niet strak, het vibrato onrustig en vaak is het ook niet erg stijlvol of muzikaal. En het wordt in de loop van de CD niet beter. De aria “Di tanti palpiti” en het duet met de sopraan Patricia Ciofi “Lasciami: non t’ascolto” uit ‘Tancredi’ blijven ook kleurloos. Ciofi zingt later met Lemieux nog in het duet “E ben, per mia memoria” uit ‘La Gazza Ladra’ en het beroemde kattenduet. De bas Julien Veronèse komt even om de hoek kijken voor de twee duetten “Quel dirmi, oh Dio!” uit ‘La Pietra del Paragone’ – met een lange hoornsolo – en “Ah! Percheé, perché la morte” uit ‘Mathilde di Shabran’, ook weer met hoornsolo. De aria’s “In sì barbara sciagura” uit ‘Semiramide’, “Pensa alla patria” uit – opnieuw – ‘L’Italiana in Algeri’ en “Una voce poco fa” uit ‘Il Barbiere di Siviglia’ vragen er slechts naar om de CDs van Teresa Berganza, Marilyn Horne of Lucia Valentini Terrani weer uit de kast te halen. Marie-Nicole Lemieux lijkt dit repertoire inmiddels ontgroeid. Het koor en orkest van de l’Opéra National Montpellier Languedoc-Roussillon speelt onder leiding van dirigent Enrique Mazzola lovenswaardig.
Erato 0190295953263 (1CD)