september 2010
***** De Zwitserse componist Frank Martin (1890 – 1974) componeerde zijn ‘Sechs Monologe aus Jedermann’ op tekst van Hugo von Hofmannsthal. Hij schreef het werk voor bariton en piano en het ging in 1944 in Gstaad in première. Zes jaar later ging de orkestbewerking van Martin in première, maar de pianoversie hield de voorkeur van de componist. Deze pianoversie nam Martin twee keer op in de studio – met Heinz Rehfuss en Dietrich Fischer-Dieskau – en de orkestbewerking, die Martin met het Concertgebouworkest en bariton André Vessières in de jaren 60 uitvoerde, verscheen onlangs op CD. Vele baritons namen de liederen al op in studio zoals Theo Adam, José van Dam, David Wilson-Johnson, Gilles Cachemaille en recentelijk nog Roman Trekel en Christian Gerhaher. Tot de première van een opera kwam het voor Frank Martin pas in 1956 toen in Wenen ‘Der Sturm’ in première ging onder leiding van Ernest Ansermet. Er bestaat nog een opname van ‘La Tempète’ van 1967 uit Genève met Ramón Vinay als Prospero en de Nederlandse bas Guus Hoekman als Calibran eveneens gedirigeerd door Ansermet. Vijf jaar na de wereldpremière stelde de componist uit de opera een ‘Suite’ samen, die bestond uit de ouverture en drie fragmenten van Prospero uit de laatste akte. Dietrich Fischer-Dieskau zong de première hiervan in Lausanne in 1961 en Ansermet dirigeerde opnieuw. De jonge Nederlandse bariton Thomas Oliemans heeft nu een CD opgenomen met daarop de ‘Suite’ en de ‘Sechs Monologe aus Jedermann’. In 2008 zong Oliemans in een uitvoering van ‘Der Sturm’, die plaatsvond in Amsterdam, de rol van de kapitein naast de Prospero van Robert Holl. Oliemans is minder profundo dan Holl en ook minder dramatisch dan Vinay. In Prospero’s afscheid van de magie, in zijn vergiffenis aan Alonso en in de epiloog zingt Oliemans het lyrischer en dat past eigenlijk erg fraai. Het is minder parlando en meer legatogezongen, waardoor de voortdurende ontwikkelingen en variaties in de muziek een grotere eenheid krijgen. Oliemans is goed verstaanbaar en zingt in perfect Duits. Ieder woord is duidelijk en krijgt de juiste lading, maar soms zakt de spanning aan het einde van een frase nog wat in. De veelzijdige, Amerikaanse dirigent Steven Sloane leidt een schitterend en groots spelend Stavanger Symphony Orchester en zij vullen de CD aan met Martins ‘Symphonie concertante’. De geluidsopname van de CD is fantastisch. Het CD boekje staat echter vol fouten. Alonso wordt in het programmaboekje abusievelijk Prospero’s broer genoemd, ‘Der Sturm’ is een opera in drie bedrijven – en niet vijf – en er staan meerdere drukfouten in de liedteksten. (MDG 901 1614-6)
***** Dit is zover bekend de eerste van vijf live-opnamen van ‘Faust’ van Charles Gounod, waarin de Italiaanse sopraan Renata Scotto de rol van Marguerite zingt. Deze radio-uitzending van de RAI Turijn uit 1959 en is interessant om twee redenen. Zij laten Scotto vroeg in haar carrière horen als Marguerite – de andere vier opnamen zijn uit de jaren zeventig en daarvan is alleen de DVD uit Tokyo leverbaar – en deze vroege opname is zover bekend nog niet eerder op CD uitgebracht. Dit is dus een unieke gelegenheid om haar in haar begintijd in haar glansrol van Marguerite te horen. Scotto is een prachtig bescheiden en verlegen Marguerite van haar klein gehouden, bijna gesproken opkomst naar de beheerst gezongen aria tot het vollere, dramatische “Anges purs”. Méphistophélès wordt bij Nicola Rossi-Lemeni belcanto, maar hoe schitterend gezongen en een hoge G aan het einde van “Le veau d’or”! Eugenio Fernandi is een mooie, lyrische Faust. Gian Giacomo Guelfi is vocaal een echte militair Valentin met volle bariton. Hij geeft een eigenzinnige uitvoering van zijn aria, die niet is getransponeerd – zoals wel vaker – en waarin hij de hoge G (slechts) één maal zingt. Clara Betner als Siébel vergist zich en denkt dat zij als Amneris in ‘Aida’ is terecht gekomen. Armando La Rosa Parodi – tussen 1934 en de Tweede Wereldoorlog de vaste dirigent van het Turijnse Orchestra Sinfonico della RAI – dirigeert met vaste hand. (Myto 00246)
***** Op het label Helicon Classics verscheen een uitvoering van ‘Don Giovanni’ van W.A. Mozart, die het Israel Philharmonic Orchestra vorig jaar gaf in Tel Aviv onder leiding van Zubin Mehta. Mehta dirigeerde de opera al vaker in zijn tijd in Florence. In 1990 zong daar Samuel Ramey de titelrol, met Carol Vaness als Donna Anna, William Matteuzzi als Don Ottavio en Daniela Dessi als Donna Elvira en in 2005 was daar Mehta’s Giovanni Erwin Schrott, Anna was Mariella Devia en Elvira was Barbara Frittoli. De nieuwe opname uit Tel Aviv toont Mehta op zijn best. Zijn bekende snelle tempi zorgen voor een pulserende stuwing en toch geeft Mehta een donkere klank aan de opera. Hij weet zich omringt door een bezetting met uitstekende jonge zangers. Opvallend daarin de Israëlische sopraan Chen Reiss als Zerlina. Ze heeft een mooie en ronde stem, zingt spatzuiver, is muzikaal en geeft diepte van haar interpretatie. Chen Reiss laat horen, dat Zerlina geen bijrol is, maar tot één van de drie vrouwelijke hoofdrollen behoort. De titelrol wordt prima gezongen door de Italiaanse bariton Nicola Ulivieri, die echter voor de testcase “Fin ch’han dal vino” niet slaagt. Een groot talent is ook zijn landgenoot Marco Spotti als een slanke Commendatore. De rest van de zangers is overeenkomstig de rol prima bezet. Zeer zeker een aanrader! (Helicon Classics 02-9627)
***** De eerste integrale opname van ‘Die schöne Müllerin’ (1823) van Franz Schubert dateert uit 1909. De Sloveense tenor Franz Navál nam toen een fascinerende, charmante en levendige uitvoering van alle twintig liederen op (Symposium 1367). Verder zijn natuurlijk de opnamen van bariton Gerhard Hüsch (1934) en tenor Fritz Wunderlich (1957 en 1966) legendarisch. Jaarlijks worden nieuwe opnamen van ‘Die schöne Müllerin’ uitgebracht en op Harmonia Mundi verscheen nu een opname van Mark Padmore en pianist Paul Lewis als opvolger van hun ‘Winterreise’. De Engelse tenor Mark Padmore nam voor Harmonia Mundi al eerder CDs op, onder andere één met werken van Britten met pianist Roger Vignoles op en een Händel recital, waarvoor hij werd onderscheiden met de BBC Music Magazine Vocal Award. Pianist Paul Lewis is met name geroemd vanwege zijn uitvoeringen en opnamen van Beethoven pianosonaten en inmiddels ook concerten. Op deze ‘Die schöne Müllerin’ hoort men een analytische benadering van de liederen door het duo. Er is grote aandacht voor de dynamische nuances en de uitvoering is intelligent en fris. Wat met name opvalt is een perfecte versmelting van zang en piano en de attente aanpassing van Lewis verraadt hun uitgebreide voorbereiding. De uitspraak van Padmore is goed, ook al kan hij zijn Engelse afkomst niet verloochenen – zijn problemen met de ‘ü’ zijn evident en ‘ei’ is niet zozeer “aaee” maar meer “o”. Padmore heeft een ietwat bleke karaktertenor en moet harder werken dan een bariton om kleuren te leggen in de woorden om niet monochroom te klinken. Het geluid van de opname is prachtig. (Harmonia Mundi HMU 907519)