april 2011
***** Van haar Italiaanse repertoire zijn van Gré Brouwenstijn – behalve de ‘Tosca’ uit de studio in Hilversum en naast haar Wagner-heldinnen – alleen de Verdi opera’s ‘Don Carlos’, ‘Otello’, ‘Il Trovatore’, ‘Un Ballo in Maschera’ en ‘La Forza del Destino’ integraal op CD uitgebracht. Er bestaan twee opnamen van ‘La Forza del Destino’ van Giuseppe Verdi met Gré Brouwenstijn, waarvan de uitvoering van De Nederlandse Opera uit 1962 in 2002 al op CD verscheen. Deze ‘La Forza del Destino’ van 1960 uit Buenos Aires werd nog niet eerder op CD uitgebracht en dus een belangrijke uitgave. Brouwenstijn had hier een fantastische avond. Het begint al bij de prachtige aria “Me pellegrina ed orfana” in de eerste akte, die je kippenvel bezorgt. Haar nobele sopraan, prachtige, open geluid en constante inzet en inleving maakten Brouwenstijn tot één van de vooraanstaande vertolkers van Donna Leonora di Vargas. Ook haar hoogte lukte deze avond goed. Van Richard Tucker bestaan maar liefst acht opnamen als Don Alvaro, waaronder zelfs twee studio-opnamen. Zijn “Draufgängertum” is onnavolgbaar en zijn “Schmelz” uniek. Zijn voorgeschiedenis als voorzanger laat zich horen. Luister naar zijn fantastische “O tu che in seno agli angeli”, waar het publiek zich aan het einde niet meer kan beheersen en door zijn slotnoot heen applaudisseert. Tucker zong de rol een jaar later opnieuw in Buenos Aires, eveneens onder leiding van dirigent Fernando Previtali. Previtali nam ‘La Forza del Destino’ in 1958 voor RCA op met Milanov, Di Stefano en Warren en was de vaste dirigent in Teatro Colón in de jaren zestig. Expert op het gebied van Verdi-opera’s heeft hij hier een duidelijke, eigen en spannende visie. Kortom, deze uitgave is een document van één van de grootste Nederlandse sopranen van de twintigste eeuw, dat iedereen in de kast zou moeten hebben staan. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling helaas geen informatie. (Walhall WLCD 0310)
**** Van de dirigent Mario Rossi bestaan maar liefst vijf opnamen van de opera ‘Falstaff’ van Giuseppe Verdi. Daarmee behoort hij – samen met Solti, Von Karajan en Giulini – tot de top vier dirigenten, waarvan de meeste ‘Falstaff’-opnamen bestaan. Rossi was van 1946 tot 1969 vaste dirigent van de RAI in Turijn en bracht het orkest tot internationaal niveau met gastoptredens in Salzburg, Wenen en Brussel. Zijn ‘Falstaff’ is een uitvoering met zorgvuldige precisie. Zijn directie kenmerkt zich door geestigheid, vocale uitbundigheid en een stralende, geaccentueerde orkestklank. Zijn Falstaff is hier bariton Giuseppe Taddei in één van diens glansrollen. Er bestaat nog een televisieregistratie op DVD van van Taddei als Falstaff uit 1956 en hij nam de rol in 1980 zelfs nog op voor Philips! Taddei zet een rond en plastisch figuur neer met de juiste dosis aan sluwheid, ironie en bombast. Hij wordt hier opgeven door een uitstekend ensemble. Oralia Domínguez was dé grote Mistress Quickly van de jaren vijftig en zestig, van wie vier opnamen bestaan in de rol. Anna Maria Canali was ‘s werelds grote Meg Page van Wenen tot Chicago. Zij zong de rol ook voor de RAI onder leiding van Rossi in 1966 (op Myto). Myto geeft als uitvoeringsdatum 14 maart 1959, maar een eerdere uitgave van deze registratie op het label Great Opera Performances vermeldt 23 september 1953, dat waarschijnlijk dichter bij de waarheid ligt. In 1949 had Rossi ook al een radio-uitzending voor de RAI gedirigeerd met eveneens Taddei als Falstaff, Canali als Meg en Carteri als Nanetta (label Fonit Cetra), dus tien jaar ertussen lijkt stug. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling geen informatie. (Myto 00259)
**** De Amerikaanse mezzosopraan Joyce DiDonato toont haar veelzijdigheid op haar nieuwe CD ‘Diva Divo’. Op het eerste gezicht lijkt het programma op de CD een rotzooitje, maar bij nadere beschouwing presenteert Joyce DiDonato mannelijke en vrouwelijk personages, die in verschillende opera’s over hetzelfde verhaal voorkomen. De gravin is bij Mozart een sopraan en bij Rossini een mezzo. Marguerite is bij Gounod een sopraan, bij Berlioz een mezzo. Zo staan er uiteindelijk zeven “Hosenrollen” op deze CD. DiDonato heeft een enorm bereik en mogelijkheden. Luister naar haar psychologische behandeling van Vitellia in ‘La Clemenza di Tito’ van Mozart of haar liefdesverdriet in het fraai legato gezongen canzonetta van Cherubino in ‘Le Nozze di Figaro’. Of het jeugdige bloemenlied uit ‘Faust’ van Gounod en het sprankelende rondo uit ‘La Cenerentola’. Soms scheurt DiDonato wild door de registers heen – zoals in de agressieve cabaletta van ‘I Capuleti e i Montecchi’ van Bellini, maar het is altijd oprecht en interessant. Haar veelzijdigheid heeft echter ook haar grenzen, zoals in ‘Ariadne auf Naxos’. Dirigent Kazushi Ono en het orkest van de opera van Lyon zorgen bij elk fragment voor een prachtige sfeer, zoals in het breekbare en warme ‘Ariane’ van Massenet. (Virgin Classics 64198606)
**** Ivan Kozlovsky werd geboren in 1900 en was één van de grootste Sovjet-tenoren van de vorige eeuw. Zijn meest bekende rollen waren de Simpleton in ‘Boris Godoenov’ – waarvan meerdere integrale geluidsopnamen en één DVD met hem bestaan – en Lensky in ‘Eugen Onegin’. Kozlovsky zong nooit in het westen, omdat zijn broer – ook een zanger – na een Europese tour niet teruggekeerd was toen hij hoorde dat de Bolsjewieken Oekraïne hadden overgenomen. Kozlovsky zong meer dan 50 rollen en zong zijn laatste concert op 89-jarige leeftijd in 1989! Op het label Pearl verscheen in 2005 al een CD met opnamen van Kozlovsky met het Russische repertoire en op Archipel is nu een CD verschenen van hem in Italiaanse opera’s. Op de CD staan grote scènes uit ‘Rigoletto’ en ‘La Traviata’ van Verdi en uit ‘La Boheme’ en ‘Madama Butterfly’ van Puccini, die hij in de jaren dertig en veertig opnam. Kozlovsky had een bijzondere stem. Hij zong met een breed dynamisch bereik en behield daarbij zijn eigen, persoonlijke klank. Zijn stijl van zingen was na de jaren twintig in het westen niet in de mode en de versieringen, rubati en mezza di voce effecten werden als smakeloos gezien. Maar Kozlovsky stoorde zich daar niet aan. Luister naar zijn vertolking van “Ecco ridente” uit ‘Il Barbiere di Siviglia’ van Rossini, waar hij een toonladder van hoge F – boven hoge C – naar lage Fis zingt. De CD-boekje bevat een korte biografie van Kozlovsky. (Archipel ARPCD 0507) *****
**** De sopraan Giannina Arangi Lombardi werd in 1891 geboren en maakte in 1920 haar debuut maakte als mezzo (Lola) in ‘Cavalleria Rusticana’ en in 1924 in dezelfde opera haar debuut als sopraan (Santuzza). Ze stopte in 1938 op de top van haar roem met zingen en doceerde daarna eerst op het conservatorium van Milaan en vervolgens in Ankara, waar Leyla Gencer haar leerling was. Er bestaan maar liefst vier integrale opnamen van Giannina Arangi Lombardi: ‘Aida’, ‘La Gioconda’, ‘Cavalleria Rusticana’ en ‘Mefistofele’. Op het label Preiser verscheen nu de tweede verzamel CD in de serie Lebendige Vergangenheit (die trouwens 1890 in plaats van 1891 vermeldt als haar geboortejaar). De opnamen zijn gemaakt tussen 1926 en 1931. De CD bevat drie fragmenten uit ‘Cavalleria Rusticana’, twee fragmenten uit ‘La Gioconda’ – de enige opera waarmee zij in 1926 in Buenos Aires optrad – en drie fragmenten uit ‘Aida’, de opera waarmee zij in de Scala in 1929 onder leiding van Toscanini veel succes had. Interessant zijn met name de duetten op deze CD met Carlo Galeffi (‘Il Trovatore’), Ebe Stignani (‘Norma’, ‘La Gioconda’) en Francesco Merli (‘Aida’, ‘Cavalleria Rusticana’). Haar weelderige, donkere geluid en stralende, volle hoogte, haar muzikale frasering en rijke klankkleuren zijn kenmerkend. Opvallend haar snellere vibrato in haar vroegere opnamen in vergelijking met de latere. In het begeleidende boekje een essay van Leo Riemens, die haar abusievelijk een belcanto zangeres noemt in plaats van een spinto. (Preiser PR 89746)
*** Felix Mendelssohn Bartholdy componeerde zo’n 115 liederen, waarvan bijna de helft in verzamelingen verscheen. Van veel liederen zijn door Mendelssohn verschillende versies gemaakt. De Duitse bariton Klaus Mertens heeft de CD ‘Vergessene Lieder’ uitgebracht met Mendelssohns revisies van liederen met pianobegeleiding. Mertens maakte al veel opnamen van liederen, zoals van Loewe (2003), ‘Die Winterreise’ (2005) en liederencycli van Mahler (2007), maar ook verscheen vorig jaar een CD met Mozart aria’s op Hänssler. Daarnaast veel opnamen met oratorium en barok, waaronder zijn medewerking aan een 10-jarige opname- en uitvoeringsproject van complete Bachcantates met Tom Koopman. Deze nieuwe CD bevat veel onbekende Mendelssohn liederen. Mendelssohn had een voorkeur voor folklore, zoals in het lyrische “Ich denke dein, wenn durch den Hain”, het romantische “Sanft weh’n im Hauch der Abendluft” en “Ich weiss’ mir’n Mädchen”. Ook had hij – net als Schumann – een voorliefde voor gedichten van Heinrich Heine, zoals “Erinnerung”, “Im Kahn” en het fragmentarische “Warum sind denn die Rosen so blass?”. Op de CD één cyclus (MWV 57 tot en met 60) en een aantal liederen, waarvan mogelijk Mendelssohn zelf de teksten heeft geschreven en een aantal liederen zonder woorden. Mertens kiest voor een egale klank en beheerste benadering van de liederen, waarin pianiste Gitti Pirner hem prachtig aanvoelt. (Farao Classics B 108064)
*** Op 19 februari 2008 gaf de bariton Wolfgang Holzmair een recital in het gerenommeerde Wigmore Halll in Londen. Samen met zijn vaste begeleidster Imogen Cooper zong hij 27 liederen van Hugo Wolf op teksten van Eduard Mörike. Zoals Schubert bevlogen was door Goethe en Schumann door Heine, zo was Wolf enthousiast over de gedichten van Mörike en componeerde in 1888 53 liederen op diens teksten. De liederen van Wolf hebben een complexe en geconcentreerde intensiteit en gaan over intense verliefdheid, tedere meditatie, dramatische vertellingen, rusteloos verlangen en eenvoudig verdriet, dromen en humor. Wolgang Holzmair draagt elke gemoedstoestand met elegantie over. Zijn benadering is meer natuurlijk en ontspannen en niet zozeer fysiek of krachtig, zoals Brigitte Fassbaender, die achttien van de liederen van dit recital in 1998 al opnam voor Decca. De hoge bariton van Holzmair klinkt fris en af en toe tenoraal, maar soms zijn de lagere of luidere noten wat wankel. Imogen Cooper heeft soms de neiging om met haar pianobegeleiding Holzmairs breekbare zang te verdonkeren. Maar de piano is bij Wolf niet minder belangrijk dan de zang en luister hoe zij met haar spel de trommel verklankt aan het begin van “Der Tambour”, de zwevende vlinders in “Auf eine Christblume I”, de vallende as in “Der Feuerreiter”, de vogels in de sneeuw in “Jägerlied” en de dronken trillingen in “Zur Warnung”. Al met al is het recital een aangename belevenis van een bijzondere avond. In het CD boekje bevinden zich de teksten met vertaling en een uitgebreid en interessant essay van Richard Stokes over de liederen. (Wigmore Hall Live WHLive0029)
** Amilcare Ponchielli is bij het grote publiek vooral bekend vanwege zijn opera ‘La Gioconda’. De laatste decennia worden telkens weer manuscripten van de Italiaanse componist ontdekt en onlangs is een interessante verzameling vocale muziek van Ponchielli teruggevonden tussen authentieke manuscripten en postume uitgaven. Op de CD ‘Chamber Songs’ heeft de Italiaanse sopraan Federica Zanello 14 liederen hieruit opgenomen. Negen hiervan werden nog niet eerder op CD uitgebracht. De liederen gaan over ongelukkige liefdes, de dood van een geliefde en hoopvolle liefde. Federica Zanello studeerde in 2008 af aan het conservatorium en heeft nu al meerdere CDs opgenomen, waaronder twee CDs met opera-aria’s, ‘La Serva Padrona’ van Pergolesi en een CD met oratoriumwerken van Paisiello. In haar vrije tijd is Zanello muziekcriticus voor het weekblad ‘La Vita Cattolica’ en men zou kunnen aannemen, dat zij kritiek op haar CD wel weet te waarderen. Haar stem is technisch nog niet ver genoeg ontwikkeld om deze moeilijke liederen te zingen. En dat is jammer, want veel van de charme van Pochielli’s liederen gaat hierdoor verloren. De slanke stem van Zanello voldoet nog niet aan de hoge eisen, die de liederen stellen met name aan de lagere registers. Luister bijvoorbeeld naar haar problemen met de lastige tessitura van “Il Trovatore”. Interessant op deze CD nog de twee zelden uitgevoerde aria’s uit de opera’s ‘I Mori di Valenza’ en ‘I Promessi Sposi’. (Dynamic S-2043)