september 2011
***** De Nederlandse sopraan Gré Brouwenstijn was nog geen 25 jaar oud toen zij haar debuut maakte in 1939 bij de Nederlandsche Operastichting als de Eerste Dame in ‘Die Zauberflöte’ naast onder anderen Frieda van Hessen als de Koningin van de Nacht (zie Boekrecensies van augustus). Gré Brouwenstijn had een mooie, rijpe, charmante en eerlijke sopraan en de nobele rollen lagen haar stem het beste. In 1952 en 1956 maakte zij in de studio opnamen, die eerder al door Philips op CD zijn uitgebracht. De CD was lange tijd niet meer leverbaar, maar is gelukkig nu opgenomen in de catalogus van het jonge label Newton Classics. Op deze CD geven met name de aria’s van Wagner en Verdi een goed portret van deze bijzondere Nederlandse zangeres. Zo zong zij de rol van Elisabeth in ‘Tannhäuser’ van Wagner in Bayreuth in 1954 en 1955 en werd zij – ondanks haar afwijzing van de uitnodiging van Bayreuth in 1957 om in de vakantie bij haar gezin te zijn – toch teruggevraagd in 1965 als Elisabeth. “Dich, teure Halle” zingt zij hier stralend met een prachtige – vaak lastige – hoge B en “Allmächt’ge Jungfrau” vertolkt zij teder en charmant. Luister ook naar het nobele “Tu che le vanità” uit ‘Don Carlos’, de rol die zij in 1958 in de Royal Opera House Covent Garden van Londen zong onder leiding van Carlo Maria Giulini en regisseur Luchino Visconti. En het “D’amor sull’ali rosee” uit ‘Il Trovatore’, de rol waarmee zij in 1949 haar debuut maakte op het Holland Festival. Op de Wagner en Verdi-fragmenten wordt zij begeleid door de Wiener Symphoniker onder leiding van dirigent Rudolf Moralt, met wie zij voor Philips in 1957 ook ‘Tiefland’ van D’Albert opnam. In het “Ah! Perfido” van Beethoven en “Wie nahte mir der Schlummer” uit ‘Der Freischütz’ van Von Weber wordt zij begeleid door het Haags Volksopera Orkest onder leiding van dirigent Willem van Otterloo. De fragmenten zijn onderdeel van een fraaie nalatenschap aan opnamen van deze unieke, Nederlandse sopraan. (Newton Classics 8802061)
***** Op 23 december vorig jaar overleed op 83-jarige leeftijd de Franse bariton Ernest Blanc. Hij had een egale stem, warm timbre, exemplarische dictie, een fantastisch legato en eindeloze hoogte. Men kan gerust zeggen dat hij de beste Escamillo aller tijden was. Helaas ontbreekt op de nieuwe CD op het label Malibran ‘Ernest Blanc 1923 – 2010’ de aria van Escamillo “Votre toast”. Wel bevat de CD twee Bayreuth fragmenten uit 1958 van Ernest Blanc als Telramund in ‘Lohengrin’, de enige rol die hij in Bayreuth zong (1958 en 1959). Zij worden ingeleid door een 4 minuten durend interview waarin Blanc vertelt over zijn Bayreuth ervaringen. Maar Ernest Blanc was geen Wagner bariton en hierbij bleef zijn uitstapje dan ook. Ook in de aria uit de dramatische titelrol van ‘Rigoletto’ – de opera waarin hij zijn debuut maakte aan de Opéra de Paris in 1954 – zingt hij aan de grens van zijn repertoire. Maar in het lyrische repertoire was Ernest Blanc fenomenaal. Luister naar het schitterende “A per sempre” uit ‘I Puritani’, het “Largo al factotum” uit ‘Il Barbiere di Siviglia’, “Dieux qui me poursuivez” uit ‘Iphigenie en Tauride’ van Gluck en de drie fragmenten uit opera’s van Massenet. Stuk voor stuk pareltjes, die bijna niemand mooier zong dan hij. Slechts een aantal van de fragmenten van deze CD verschenen al eerder op CD. Het is een fraaie hommage aan deze prachtige operazanger. (Malibran CDRG 192)
***** Op 3 juli 2006 stierf op 52-jarige leeftijd de Amerikaanse mezzosopraan Lorraine Hunt Lieberson. Zij nam veel op voor Harmonia Mundi en op dat label is nu een verzamel CD ‘Lorraine Hunt Lieberson; A Tribute’ verschenen met opnamen van aria’s uit integraal opgenomen werken van Händel. De dubbel CD bevat aria’s uit drie opera’s. Vier aria’s zijn er uit de titelpartij voor castraat van ‘Ariodante’, de opera die Lorraine Hunt Lieberson zong tijdens het historische Göttingen Händel Festival in 1995. Prachtig lijdend zingt zij de aria “Scherza infida”. Op haar best was Lorraine Hunt Lieberson in de portrettering van tragische slachtoffers. De opera ‘Theodora’ was haar grootste triomf en zij zingt de fragmenten van de martelares nobel en gepassioneerd. Luister naar haar smeekbede “Angels, ever bright and fair” en de melancholie en wanhoop in “With darkness, deep as is my woe”, opgenomen in 1991. Een andere grote Händel-rol van Lorraine Hunt Lieberson was de titelrol van ‘Susanna’. De CD bevat van deze opera vier aria’s, die komen van een live-opname van 1989 uit San Francisco. Luister naar haar deugdzaamheid in “Blending to the throne” en haar smekende en angstige “If guiltless blood be your intent”. Verder op deze dubbel CD vier aria’s die Händel schreef voor de sopraan Margherita Durastanti uit ‘Radamisto’, ‘Ottone’, ‘Giulio Cesare’ en ‘Arianna in Creta’, een oprechte uitvoering van drie aria’s voor sopraan en één voor mezzo uit de ‘Messiah’ (haar stem werd in de loop van de jaren donkerder) en twee aria’s uit de cantate ‘Clori, Tirsi e Fileno’. De CDs worden aangevuld met een adembenemende vertolking van “Thy hand, Belinda” uit ‘Dido and Aeneas’ van Purcell en een plechtige “Bist du bei mir” van J.S. Bach. Lorraine Hunt Lieberson wordt op alle fragmenten voortreffelijk begeleid door haar vaste dirigent Nicolas McGegan en het Philharmonia Baroque Orchestra. Lorraine Hunt Lieberson is veelzijdig in de brede portrettering van de verschillende personages. Zij treft met haar stem integer en direct de kern van de muziek en haar muzikale flow is prachtig. Gelukkig voor ons heeft Lorraine Hunt Lieberson veel opgenomen en is haar kunst voor de toekomst bewaard. (Harmonia Mundi HMU 907471.72)
***** ‘Pique Dame’ is de negende van de tien opera’s van Piotr Il’yich Tchaikovsky. Ook hier werd de Russische componist – net als bij ‘Jevgeni Onjegin’ – bekritiseerd vanwege het romantische verraad dat hij aan Poesjkins realistische verhaal pleegde. Dit leidde tot vreemde veranderingen en herzieningen om de opera dichter bij Poesjkin te brengen, maar uiteindelijk hield het origineel stand. De Bayerische Staatsoper van München gaf in de jaren tachtig gedurende drie seizoenen 20 voorstellingen van ‘Pique Dame’, waarvan de opvoering van 2 december 1984 al was uitgebracht op het label Ponto / Mitridate en die van 24 november 1984 nu is verschenen op Orfeo. Tchaikovsky portretteerde het liefst eenzame mensen en in ‘Pique Dame’ overheersen dan ook de monologen. Luister naar het arioso van Lisa in de tweede scène van de derde akte aan het water. De Hongaarse sopraan Júlia Várady – die deze maand 70 jaar wordt – zingt hier melancholisch en aristocratisch de bloeiende melodielijn en portretteert haar lijden prachtig. En luister naar het moment waarop de Russische mezzosopraan Elena Obraztsova als de oude gravin met verve en autoriteit haar tijd in Parijs als de Venus van Moskou herleeft. Obraztsova was de grote gravin gedurende drie decennia en er bestaan maar liefst vijf live uitvoeringen van haar als de gravin, waarvan alleen deze voorstellingen uit München op CD is uitgegeven. Dat alleen al maakt deze uitgave de moeite waard. In 2000 nam Obraztsova overigens nog hoogtepunten van ‘Pique Dame’ op in de studio voor het label Delos en op VAI bestaat een DVD van de Bolshoi ‘Pique Dame’ met haar uit 1983. De Russische tenor Vladimir Atlantov was de grote Hermann van de jaren tachtig en hij nam de rol in 1991 op voor RCA in de studio. Atlantov zingt expressief en intens het verlangen, de wanhoop en ambivalentie van Hermann. Dirigent Algis Shuraitis houdt het orkest van de Bayerische Staatsoper helder, slank en transparant. Er zijn voor de uitvoering een aantal gebruikelijke coupures gemaakt, met name in de koorgedeelten. Het CD boekje bevat fraaie scènefoto’s. (Orfeo d’Or C 811 112 I)
***** De Zweedse sopraan Birgit Nilsson heeft de titelrol van de opera ‘Aida’ van Giuseppe Verdi vaak gezongen. Zij nam de partij op in de studio voor EMI met Franco Corelli en van de vijf live-opnamen van haar Aida verscheen tot nu toe slechts de Zweedstalige op CD. De voorstelling van 21 april 1960 uit de Scala van Milaan in nu op CD verschenen. In haar biografie ‘La Nilsson’ schreef de sopraan over deze voorstellingenreeks van ‘Aida’. Zo vertelt zij over de moeilijkheden met de hoge C in de Nijl-scène door het trage tempo van dirigent Nino Sanzogno. Opvallend is hoe gevoelig, lyrisch en warm haar Aida is en hoe Italiaans muzikaal met fraaie portamenti en glisandi. Af en toe zijn er tekstfoutjes en in de finale gaat zij de hoge tonen met windkracht 10 te lijf. Amonasro was één van zijn grote Verdi-rollen van de onlangs overleden barton Cornell Macneil. Hij nam de rol in 1959 in de studio op voor Decca onder leiding van Herbert von Karajan. Zijn grote volume en explosieve hoogte zijn indrukwekkend. Zijn Amneris op die studio-opname is Giulietta Simionato, waarvan ruim tien ‘Aida’-opnamen bestaan. Zij was ’s werelds beste Amneris van de jaren 50 en 60 en hier op het toppunt van haar carrière. Hier is zij als koningsdochter dynamisch en majesteitelijk en vocaal met complete beheersing van de rol en wat gaat zij tekeer in haar finale! Als Ramfis kondigt zich hier een belofte aan: de jonge bas Nicolai Ghiaurov zingt hier in de eerste opname van zijn toekomstige glansrol: in 1974 zou hij Ramfis voor EMI en in 1981 voor DG in de studio opnemen en de voorstelling van 1986 uit de Scala met Luciano Pavarotti is op DVD. Pier Miranda Ferraro was de tweede bezetting in deze voorstellingsreeks (Giuseppe di Stefano was de eerste) en is een ietwat bleke Radames. Nino Sanzogno dirigeerde voor het eerst in La Scala in 1939 en zijn ‘Aida’ uit Parijs van 1973 met Jessye Norman is bekend. Dit is zijn enige andere opname van ‘Aida’ en – ook al dirigeerde hij volgens Nilsson zwaar en langzaam – hij is exact, stevig en toch elegant. Het CD-boekje bevat behalve de trackindeling geen informatie. (Myto 00266)
***** ‘Guillaume Tell’ is de laatste opera seria in het Frans van de ruim 40 opera’s van Gioacchino Rossini. Er bestaat slechts één studio-opname van de opera in het Frans: de fenomenale EMI opname uit 1972 onder leiding van Lamberto Gardelli met Gabriel Bacquier, Montserrat Caballé en Nicolai Gedda. Nu bijna dertig jaar later heeft EMI een live-uitvoering van de opera, die eind 2010 in Rome werd opgevoerd, uitgebracht op CD. ‘Guillaume Tell’ wordt niet vaak gespeeld mede vanwege de lange duur van de opera en de zware partij van de tenor. Op de nieuwe uitgave zingt de Amerikaanse tenor John Osborn deze rol van Arnold Melchthal. Arnold is één van zijn glansrollen en hij zong de rol al eerder in Amsterdam, Londen en Rome. Osborn revancheert zich hier voor het debacle van zijn ‘Guillaume Tell’ in Rome in 2008. De veeleisende en berucht hoge rol van Arnold ligt hem goed. De vocale flexibiliteit, stemschoonheid en stamina zijn fraai en de cabaletta “Amis, secondez ma vengeance” in de laatste akte heeft een hoge C van vijf seconden (de helft overigens van de lengte van Gedda’s hoge C). Toch heeft Osborn niet de heroïsche bereik van Pavarotti of van Nicolai Gedda op de vorige EMI uitgave. Maar beter dan John Osborn is er tegenwoordig voor de rol van Arnold niet te vinden. De Canadees Gerald Finley geeft met zijn prachtige bariton diepte aan de titelrol en het “Sois immobile” in de derde akte is prachtig invoelend. De Zweedse sopraan Malin Byström als Mathilde heeft een mooi donker timbre, maar geeft slechts een magere indruk van het personage van de Habsburgse prinses en kan de vergelijking met Montserrat Caballé niet doorstaan. Antonio Pappano en zijn Orchestra e Coro dell’Accademia Nazionale di Santa Cecilia hebben vaak levendige en zinderende tempi en brengen dramatische gloed en diepte aan in de opera. De cover met Pappano, die op zijn hoofd een appel draagt met een dirigeerstokje erdoor geschoten, is geestig. De kwaliteit van de opname van deze uitvoering valt echter tegen. Het is nogal droog en klinkt soms als mono. Daarnaast leidt het applaus nogal af en zijn de vele bravo’s storend. Al met al is deze opname dus helaas geen verbetering ten opzichte van de EMI studio-opname uit 1972. (EMI 0288262)