september 2013
***** De Russisch-Joodse componist Grigory Frid (1915 – 2012) overleed in september vorig jaar. Frid was vooral bekend geworden vanwege zijn twee kameropera’s ‘De Brieven van Van Gogh’ en ‘Het Dagboek van Anne Frank’. ‘Het Dagboek van Anne Frank’ ging in 1972 in Moskou in première en is sindsdien één van de meest frequent opgevoerde, hedendaagse opera’s. Zo werd het werk nog in het seizoen 2011 / 2012 in Dessau gespeeld. Het is een eenakter op een libretto van Frid zelf en bestaat uit twee delen van ieder twee scènes. De serie van 20 fragmenten uit het dagboek van Anne Frank toont onder andere indrukwekkende scènes als haar vreugde over het verjaardagscadeau (het dagboek), haar ontluikende gevoelens voor Peter en haar eenzaamheid in isolatie. Er bestond al een opname van de opera in het Duits uit 2004 met sopraan Sandra Schwarzhaupt en het Emsland Ensemble onder leiding van Hans Erik Deckert op het label Profil-Hänssler. Nu heeft het CD-label Brilliant Classics een opname van de opera in het Russisch uitgebracht. Op de opname uit 1991 zingt de Litouws-Israëlische sopraan Eva Ben-Zvi de 20 teksten uit het dagboek. Zij is een expressieve zangeres en verklinkt uitstekend de angst, hoop en woede van het jonge meisje. Je gelooft de sopraan elk woord en je ziet Anne Frank bijna voor je. De leden van het Bolshoi Theatre Orchestra – een ensemble van negen instrumentalisten op piano en enkele bezetting viool, cello, contrabas, trompet, klarinet, fluit, fagot en percussie – spelen Frids clusterharmonieën en zijn menging van seriële en tonale muziek fraai. De Russische dirigent Andrey Chistiakov houdt het ensemble goed bij elkaar. Helaas doet de opname voorkomen alsof er een vol orkest speelt en komt daardoor de intimiteit van het ensemble niet helemaal tot haar recht. Het libretto is niet afgedrukt in het CD-boekje, maar is wel te vinden op de website van Briljant Classics. Helaas komen de trackindeling in het boekje en het libretto niet overeen met de tracks op de CD, aangezien de ouverture en de eerste scène op de CD in één track samengevoegd zijn in plaats van twee afzonderlijke. Afgezien van deze kanttekeningen bij de uitgave is ‘Het Dagboek van Anne Frank’ een indrukwekkend werk. Het onderwerp is universeel en heeft aan actualiteit niet ingeboet. De opera zou een goede productie voor een festival zijn vanwege haar intieme karakter en kleinschaligheid, die het met weinig middelen goed doet in een klein theater. (Brilliant Classics 9296)
***** De geschiedenis van de opera ‘La Muette de Portici’ van Daniel-François-Esprit Auber (1782 –1871) mag bekend verondersteld worden. De opera ging in 1828 in première in Parijs en beleefde in die stad een herneming na de Julirevolutie van 1830. Op 25 augustus 1830 werd de opera uitgevoerd in De Munt Opera van Brussel. Aan het einde van deze opvoering ontvlamde het publiek, ging men de straat op en zong door de stad het opstandige en vaderlandslievende duet “Amour sacré de la patrie” uit de tweede akte. Dit was de aanleiding voor de Belgische revolutie tegen de Nederlandse heerschappij van Willem I, die leidde tot de Belgische onafhankelijkheid. ‘La Muette de Portici’ was in een aantal opzichten innovatief. De historische achtergrond van het verhaal, het gebruik van een groot orkest en koor en de uitvoering in vijf akten verschilden van voorgaande opera’s. Zo werd ‘La Muette de Portici’ een opmaat voor een nieuw genre: de ‘Grand Opera’. ‘La Muette de Portici’ vertelt het verhaal van de visser Masaniello, die in 1647 de opstand leidde van de Napolitanen tegen de Spanjaarden. Daarnaast richt de opera zich op het lot van zijn fictieve, stomme zus Fenella, die is verleid en verlaten door Alphonse. Deze zoon van de Spaanse onderkoning is inmiddels verloofd met de prinses Elvire. Het is opvallend dat er slechts één studio-opname bestaat van ‘La Muette de Portici’. Aan de discografie is nu een live-opname toegevoegd, die gemaakt werd van uitvoeringen in mei 2011 in Dessau. En hierin is een groot Nederlands aandeel te beluisteren. De Nederlandse sopraan Angelina Ruzzafante is een schitterende Elvire. Zij zingt de moeilijkere versie van de coloratuuraria “O moment enchanteur” en verbindt de lastige noten met een prachtig legato. Helaas is deze aria echter gecoupeerd. In het kopregister zingt Ruzzafante soms breed, passend bij de zwaardere rollen die zij in Dessau zingt. De aria in vierde akte “Arbitre d’une vie” is slanker en erg mooi beheerst. De tenor Diego Torre is in de rol van Masaniello niet erg idiomatisch. Hij zingt met volle strot, glijdend naar de hoge noten en zijn Frans is niet fraai. De hoge noten staan als een huis, zoals de C in de finale van de derde akte en de hoge Bs in de opening vierde akte “Spectacle affreux”. Aan het einde van zijn aria “”Du pauvre seul ami fidèle” neemt hij overigens dezelfde cadens, die Alfredo Kraus aanbracht in de EMI opname. Masaniello’s vriend Pietro wordt gezongen door de Nederlandse bariton Wiard Witholt. Hij onderscheidt zich met een mooi lyrische klank en goed gevoel voor stijl en taal. De tenor Oscar de la Torre levert een sterke bijdrage als Alphonse. Na zijn openingsaria “O toi, jeune victime” – helaas ook met forse coupure – en zijn hoge Cs zit je op het puntje van je stoel. De partij van Selva is luxe bezet met de heldenbariton van Ulf Paulsen. De Nederlandse dirigent Antony Hermus – sinds 2009 GMD in Dessau – neemt aangename tempi en geeft goede accenten. Hij weet telkens weer de juiste atmosfeer te creëren en zorgt voor eenheid in de Anhaltische Philharmonie. In de finales van de tweede, derde en laatste akte is hij trager dan dirigent Thomas Fulton in diens studio-opname van EMI. Deze EMI-uitgave blijft overigens onmisbaar voor hen die een meer volledige uitvoering van ‘La Muette de Portici’ willen horen. En de prachtige fraseringen, nauwkeurige vertolkingen en slanke stemmen van June Anderson en Alfredo Kraus maken de opname tot een belevenis. Het CD-boekje van de CPO-uitgave bevat een synopsis, een essay en biografieën in drie talen en het Franstalige libretto zonder vertaling. (CPO 777 694-2)
***** De Pool Andrzej Dobber is een echte Verdi-bariton. Hij studeerde in Krakau en zong inmiddels aan de Deutsche Oper en Staatsoper van Berlijn, het Royal Opera House Covent Garden van Londen, La Scala in Milaan, Opéra Bastille van Parijs, de Weense Staatsopera en de Metropolitan Opera House van New York. Zijn Met-debuut maakte hij op 29 september 2007 als Amonasro in ‘Aida’ en de andere rollen die hij in de Met zong waren ‘La Traviata’ en ‘Stiffelio’, weer opera’s van Verdi. Andere Verdi-partijen die hij zong waren de titelrollen Rigoletto (Berlijn), Nabucco (Wenen), Simon Boccanegra (Scala), Macbeth (Glyndebourne) en Falstaff (Hamburg). Dobber heeft nu zijn eerste solo CD opgenomen in mei 2013 in Warschau met vijf aria’s van Verdi (van Posa, Macbeth, Germont, Rigoletto en Nabucco) en fragmenten uit opera’s van Borodin, Tchjaikovski, Moniuszko, Moessorgsky en Wagner. Luister naar zijn prachtige vertolking van “Di provenza il mar” van Germont uit ‘La Traviata’, de rol waarmee hij in 2008 zijn debuut in de Covent Garden zijn debuut maakte. Of zijn kwelling in “Ni sna, ni otdikha” van Igor Swjatoslawitsch uit ‘Prins Igor’ van Borodin, de rol die Dobber vorig jaar in Hamburg zong. De aria van Miecznik “Kto z mych dziewek serce której” uit ‘Het Spookhuis’ van Moniuszko is het enige fragment in het Pools. De scène Amfortas / Titurel uit de eerste akte van ‘Parsifal’ – de opera waarin Dobber in mei 2013 in Hamburg zong – toont zijn veelzijdigheid, ook al houdt Dobber de hoogte hier Italiaans slank. Dirigent Antoni Wit is meer een symfonische dirigent, maar heeft goed aandacht voor de volheid en nobelheid van de muziek en laat het Orkiestra Symfoniczna Filharmonii Narodowej op de juiste momenten floreren. Het CD-boekje bevat biografieën, maar geen teksten of informatie over de fragmenten. Voor Dobber een uitstekend debuutalbum! (Dux 0959)
***** De Bayerische Runkfunk bracht in 2011 op haar eigen label BRKlassik zes CDs uit met recitals van operazangers, waarbij zij begeleid werden door het Münchner Rundfunkorchester. Deze zes CDs zijn nu verzameld in een budget-price box. Op CD 1 zijn fragmenten te horen van drie recitals uit 1971, 1983 en 1987, die de Italiaanse sopraan Mirella Freni met het Münchner Rundfunkorchester gaf. Haar volle stem met scherpe rand maakt indruk door de mooie frasering, vooral in de grote aria’s als “Ritorna Vincitor” en de scène uit ‘Jevgeni Onjegin’. Interessant ook twee maal “Io son l’umile ancella” uit 1971 en 1987 ter demonstratie, dat haar stem inmiddels was uitgegroeid tot een ware spintosopraan en de registers veel meer gemengd waren. CD2 is een verzameling van fragmenten uit recitals van de Bulgaarse bas Nicolai Ghiaurov toen hij in 1966 en 1969 – in zijn jonge jaren, want hij was hier nog geen 40! – te gast was bij het Münchner Rundfunkorchester. Van het Franse repertoire, via de Russische opera’s naar Verdi laten de opnamen Ghiaurov in zijn glansrollen horen. Zijn bas is meer open en minder wollig dan die van de Oost-Europese zangers vóór zijn tijd (vergelijk die met zijn landgenoot Boris Christoff) en Ghiaurov zette daarmee een nieuwe standaard. Zijn intensiteit, expressie en directheid zijn indrukwekkend. CD3 is een compilatie van vier concerten die de Britse sopraan Margaret Price met het Münchner Rundfunkorchester gaf tussen 1977 en 1991. Opvallend hoe zeer de jonge stem van Price lijkt op die van Gundula Janowitz. In de aria’s van Mozart en ook in “Bel raggio lusinghier” en “Casta Diva” intoneert zij nogal eens te laag. Zij doet dit minder in de vijf fragmenten van Verdi en deze aria’s vormen dan ook het hoogtepunt van de CD. Geestig het applaus in het midden van “Bel raggio lusinghier”, het publiek van München schijnbaar niet bekend met dit repertoire. CD4 is nog zo’n klapstuk van de box. De Duitse sopraan Lucia Popp is hier te horen in fragmenten uit maar liefst vijf recitals, die zij tussen 1968 en 1982 met het Münchner Rundfunkorchester gaf. Ieder fragment is een genot, ook al is “Una voce poco fa” misschien niet helemaal haar repertoire. Luister naar de prachtige operettearia’s, de fantastisch gezongen arietta van Ännchen uit ‘Der Freischütz’ en de twee fragmenten uit ‘Don Pasquale’. Op CD5 is de Duitse bariton Hermann Prey te horen in fragmenten uit zeven concerten met het Münchner Rundfunkorchester van 1966 tot 1992. De Mozart-aria’s en het “Largo al factotum” uit ‘Il Barbiere di Siviglia’ zijn zijn paradenummers en ook de aria uit ‘Der Wildschütz’ van Lortzing zingt hij geweldig! In “Eri tu” uit ‘Un Ballo in Maschera’ en “Si puo” uit ‘Pagliacci’ toont Prey zijn veelzijdigheid en artisticiteit. CD6 is gewijd aan de Duitse sopraan Elisabeth Grümmer in het Mozart-repertoire. De opnamen maakte zij tussen 1956 en 1960 en haar deftige zang is duidelijk uit een voorbije tijd (te vergelijken met de klank van Gré Brouwenstijn). Dankzij haar fraai legato zijn de Duitstalige Da Ponte aria’s absoluut niet storend. Alle CD-boekjes bevatten beknopte en informatieve essays van Thomas Voigt. De box met ruim zes uur luistergenot voor zo’n 30 euro is niet te duur! (BR Klassik 900309)
***** De Amerikaanse tenor Charles Castronovo maakte zijn debuut in de Metropolitan Opera van New York in 1999 als Beppe in ‘Pagliacci’. Sindsdien zong hij in belangrijke operahuizen van Londen, Wenen, Berlijn, Parijs, München en Salzburg. Samen met Plácido Domingo werkte hij mee aan de wereldpremière van de opera ‘Il Postino’ van Catan en een uitvoering is op DVD verschenen. De CD-opnamen van Castronovo zijn op één hand te tellen en nu heeft hij zijn eerste solo CD ‘Dolce Napoli’ opgenomen. De CD bevat 20 Neapolitaanse liedjes over liefde, verdriet en geluk. Castronovo toont evident affiniteit met de muziek en de juiste schmaltz voor de indringende liedjes. Zijn stem is af en toe enigszins kelig, maar klinkt op zijn best als een jonge José Carreras. Je hoort op de CD nu gelukkig eens geen “O sole mio” en “Funiculi Funicula”, maar een opwindend “Luna Rossa”, een opzwepend “Comme facette màmmeta” en een intiem “Malafemmena”. Sommige liedjes worden gezongen in een menging van Engels en Italiaans. Je waant je heel even in het café, op de straathoek of in een klein theatertje. De vijfkoppige band Sweet Nectar begeleidt aanstekelijk en creëert een intieme sfeer. In het CD-boekje zijn zeer vermakelijke bijdragen van Plácido Domingo en “Charlie” zelf over zijn voorouders, die van Sicilië naar New York kwamen. Er zijn geen liedteksten, maar wel staat in het CD-boekje over elk lied een goed drieregelig verhaaltje. (GPRrecords GPR12012)
***** De Italiaanse componist Ruggero Leoncavallo (1857 – 1919) schreef 20 opera’s en operettes, waarvan vier na zijn dood voor het eerst werden opgevoerd. Het laatste opera dat tijdens zijn leven in première ging was ‘Mameli’. Het werk beleefde zijn eerste opvoering in 1916 in Genua en is een historische opera in twee episoden. Het libretto is van de hand van Leoncavallo zelf en gaat over Goffredo Mameli, een bekende Italiaanse dichter ten tijde van de Risorgimento en auteur van de tekst van het Italiaanse volkslied. Het verhaal speelt zich af in 1849 in Rome, dat in handen is gevallen van de Fransen. De vaderlandslievende Mameli is ondergedoken bij Terzaghi en is verliefd op diens dochter Delia. Mameli trekt ten strijde, maar raakt ernstig gewond. Gehuld in de Italiaanse vlag zingt hij “O aguila di Roma avanti” en overlijdt in de armen van zijn geliefde. Het label Bongiovanni heeft een live-uitvoering van ‘Mameli’ op 14 oktober 2011 in de Italiaanse stad Sondalo opgenomen en uitgebracht op CD. ‘Mameli’ is geen verismo, maar een modern, neo-romantisch werk en men hoort vleugjes ‘Francesca da Rimini’ van Zandonai, ‘Salome’ van Richard Strauss van en uiteraard Leoncavallo’s eigen ‘Pagliacci’. Het werk is vooral snel, compact (slechts 79 minuten), wild en luidruchtig, zoals een goed patriottisch stuk betaamt. De zangers zingen bijna continu forte. De titelrol is een veeleisende partij voor een spintotenor en Antonio De Palma doet het zeer goed. Hij is tekstueel actief en doet soms denken aan Giuseppe di Stefano. Luister naar zijn lofzang “Tu sempre a me rimani” en de voorspelling “Io vedo in dì lontan”. De bariton Lorenzo Battagion is expressief als Terzaghi. Luister naar zijn cantabile “Italia, Italia”. De rol van de jeugdige Delia is een partij voor eenspintosopraan. Natalia Margarit klinkt door haar gescheiden registers en wijde vibrato helaas niet jeugdig genoeg. Silvano Frontalini leidt het Nationaal Oekraïens Philharmonsich Orkest van Donetsk in een strakke uitvoering. Deze uitgave is interessant voor de puriteinen, die hun Leoncavallo-collectie compleet wensen te maken. (Bongiovanni GB 2457-2)