*****
© Opera Nederland
Amsterdam, 27 september 2025

‘Gijsbrecht van Amstel’, de opera: een sensationeel succes

Amsterdam viert dit jaar haar 750e verjaardag. De stad kreeg in 1275 stadsrechten en is daarom nu een jaar lang in feeststemming. Eén verhaal is al bijna 400 jaren verwant aan Amsterdam: ‘Gijsbrecht van Aemstel’ van Joost van den Vondel. En in dit jubileumjaar krijgt deze tragedie thans haar eigen opera.

Het was van 1641 tot 1968 traditie om ieder nieuw jaar te beginnen met een opvoering van ‘Gijsbrecht van Amstel’ (1638) van Joost van den Vondel (1587-1679). Echter, in de roerige jaren zestig van de 20e eeuw nam de populariteit van het werk af. Het “treurspel” zou niet meer aan de wensen van het publiek voldoen.

Ter gelegenheid van de 750e verjaardag van Amsterdam heeft ‘Gijsbrecht van Aemstel’ eindelijk haar eigen opera gekregen. Op muziek van componist Jan van Maanen (1976) – tevens dirigent, pianist, zanger en kleinkunstenaar – vond de wereldpremière van het werk in een concertante uitvoering plaats op 27 september 2025 in het Concertgebouw van Amsterdam.

Van Maanen hield voor zijn opera de originele tekst van Joost van den Vondel aan. Het verhaal speelt zich af in Amsterdam tijdens een kerstnacht omstreeks 1300 en vertelt over de belegering van de stad door manschappen uit omliggende dorpen, verenigd in de Kennemers en Waterlanders. De belegering is ontstaan als gevolg van Gijsbrechts vermeende betrokkenheid bij de moord op Floris V in 1296. In het werk wordt gesuggereerd dat deze moord voortvloeide uit de verkrachting van de nicht van Gijsbrechts vrouw Badeloch.

De vijand lijkt zich terug te trekken, maar duikt als gevolg van een list weer op. Ondanks Gijsbrechts pogingen om Amsterdam te verdedigen, wordt de stad verwoest en wordt Gijsbrecht gedwongen met zijn gezin te vluchten. In de finale verschijnt de aartsengel Rafaël en verzekert Gijsbrecht dat Amsterdam uit haar as zal herrijzen en in de 17e eeuw de rijkste stad ter wereld zal worden.

Van Maanen heeft Vondels tekst gereduceerd, gecondenseerd en hier en daar verschoven. De rol van Klarisse is geschrapt. Men kan in de uitverkochte Grote Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw deze tekst met boventiteling in hedendaags Nederlands en Engels meelezen. Zowel de schoonheid van Vondels taal als ook het indrukwekkende verhaal van Gijsbrecht blijken en blijven in de opera onverwoestbaar.

Toen ‘Gijsbrecht van Aemstel’ in 1638 voor het eerst werd opgevoerd, werd er muziek gebruikt, maar de details van de oorspronkelijke muziek zijn niet meer bekend. Johannes Verhulst schreef in 1839 een ouverture tot het toneelstuk en ook Alphons Diepenbrock maakte tussen 1893 en 1912 toneelmuziek bij ‘Gijsbrecht van Aemstel’.

Jan van Maanen heeft ‘Gijsbrecht van Amstel’ in een muzikaal tonaal en toegankelijk, maar eigentijds jasje gegoten. Vondels tekst biedt slechts mogelijkheden tot monologen en koren en Van Maanen geeft enkel zo’n drie maal een aanzet tot een duet. De muziek  is echter te allen tijde spannend, afwisselend en zakt nooit in.

Van Maanen gebruikt het thematisch materiaal vindingrijk met diverse verwijzingen en citaten. De opera opent met het koor van Amsterdamse maagden – uit Vondels finale I – waar Kurt Weill opduikt en waarin Van Maanen refereert naar de ouverture van Verhulst. Dan is er een instrumentale, minimalistische overgang à la John Adams. Aan het begin van de derde akte komt zelfs Marco Borsato om de hoek kijken met “De droomen zijn bedrogh”. Zo denkt men keer op keer “waar hoorde ik dit eerder?” Maar ja… in muziek is alles immers al eens gedaan.

En Van Maanen weet voor stemmen te schrijven en zoekt hun grenzen op. De titelrol van Gijsbrecht wordt met superioriteit gezongen door de Heldentenor Frank van Aken. Gijsbrecht komt op met een muzikale referentie naar Tannhäuser, de rol die Van Aken onder andere in Bayreuth vertolkte. Met zijn grote stem, voortreffelijke verstaanbaarheid, uitstekende tekstuitbeelding en enorme bühnepresence portretteert Van Aken een sterke en geloofwaardige stadsheer van Amsterdam.

Sopraan Jeannette van Schaik zingt Gijsbrechts vrouw Badeloch met prachtige hoogte. Haar beroemde uitroep “God lof, het is mijn heer. Ick heb zijn stem gehoort” van Vondels finale IV was helaas geschrapt. Bariton Martijn Sanders zingt de dubbelrol van maarschalk Diederick van Haerlem en Gijsbrechts broer Arent. Met goede dictie en fraai legato is zijn monoloog van Arent in de vierde akte één van de hoogtepunten.

De bezetting wordt vervolmaakt door de tenor Eric Reddet met een schitterende hoogte als de spion Vosmeer én de Bode, bariton Willem de Vries met glasheldere uitspraak als de veldheer Willem van Egmond én Heer van Vooren, de jonge bas Joris van Baar met een sonore laagte als de abt Willebord én de bisschop Gozewijn, de bariton Sven Weyens met kernachtige borststem als de deken Broer Peter en de mezzo Marie-Claire op ten Noort met beeldschone stem en maagdelijke verschijning als de engel Raphaël.

Het Nederlands Concertkoor – ingestudeerd door de eminente koordirigent Louis Buskens – zingt de grootse, opzwepende koorscènes van Hoplieden, Amsterdamsche maagden, edelingen, Klaerissen, burghzaten, vluchtelingen en soldaten geconcentreerd en nauwkeurig. Jan van Maanen dirigeert zelf het enthousiast en zorgvuldig spelende orkest Caecilia Camerata en toont zijn ervaring – hij geeft werkelijk iedere inzet aan – als opera- en zangersdirigent.

‘Gijsbrecht van Amstel’ als opera is niets minder dan een sensationeel succes. Het werk past in het Nederlandse erfgoed tussen opera’s als ‘Leiden ontzet’ van Cornelis van der Linden, ‘Halewijn’ van Willem Pijper, ‘Thijl’ van Jan van Gilse en ‘De Nachtwacht’ van Henk Badings. Het wachten is nu alleen nog op een geënsceneerde productie. En zo’n buitengewone kans zal De Nationale Opera toch niet aan zich voorbij laten gaan…