****
© Hans Jörg Michel
Duisburg, 17 april 2024

Ponnelles ‘La Cenerentola’ voor de allerlaatste keer

Jean-Pierre Ponnelles enscenering van ‘La Cenerentola’ werd bij de DOR 50 jaar geleden voor het eerst opgevoerd. Op 17 april 2024 beleefde de productie haar allerlaatste voorstelling.

De Franse operaregisseur Jean-Pierre Ponnelle overleed in 1988 op 56-jarige leeftijd, nadat hij in Tel Aviv tijdens repetities in de orkestbak viel. Hij was met zijn opera-ensceneringen verantwoordelijk geweest voor diverse meesterwerken en liet een artistieke erfenis na die slechts weinigen hebben kunnen evenaren.

Ponnelles productie van ‘La Cenerentola’ van de Italiaanse componist Gioacchino Rossini (1792-1868) is zo’n klassieker. De première van de enscenering was 55 jaar geleden op 5 november 1969 in San Francisco en zij werd op 9 januari 1974 voor het eerst bij het Deutsche Opera am Rhein (DOR) in het Theater Duisburg gespeeld.

De DOR had een langere relatie met Ponnelle. Zo had de regisseur bij de DOR in 1963 al met ‘Tristan und Isolde’ zijn allereerste opera geënsceneerd. Zijn productie van ‘La Cenerentola’ zou bij de DOR vijftig jaren worden opgevoerd en beleefde op 17 april 2024 bij het gezelschap nu haar allerlaatste voorstelling in het Theater Duisburg.

Ponelles enscenering van ‘La Cenerentola’ is intelligent en grappig, maar bezit tevens volop bezieling. Er is een ongelooflijke energie op het toneel en continu gebeurt er iets. Ponelles stijl is realistisch en vanuit visueel perspectief creëerde hij een individuele esthetiek. De decor- en kostuumontwerpen zijn van zijn eigen hand. Het toneelbeeld is opzettelijk cardboard, trekt niet de aandacht en zorgt voor de focus op het drama. De scènewisselingen zijn met gesloten toneeldoek, terwijl er voor het gordijn een klein tafereel speelt. Het doet nostalgisch aan, want het is een uitvoeringspraktijk die helaas verdwenen is. Daarnaast zijn Ponnelles kostuums voor de ogen een feest van schoonheid.

De personenregie is levendig, vol charme en de personages zijn kleurrijk en individueel. Elke rol heeft een eigen ziel en psychologische diepgang. De precisie waarmee Ponnelle de karakters laat begrijpen is fascinerend. Elk klein detail is minutieus uitgewerkt. Zo zijn Tisbe en Clorinda niet slechts lelijke zusters, maar benadrukt Ponnelle hun egoïstische en ijdele kant. Ook het mannenkoor bestaat uit individuen, die ieder met eigen gezichtsuitdrukkingen en bewegingen een rol spelen in het drama.

Ook is Ponnelle uiterst muzikaal en gebruikt hij telkens weer de muziek. Zo is de opkomst van Dandini – de knecht van prins Ramiro, vermomd als de prins – heerlijk kluchtig en is het sextet in de tweede akte een betoverend statisch moment.

De bezetting van de allerlaatste voorstelling bij DOR bracht hulde aan deze legendarische enscenering. De Russische mezzo Maria Kataeva – sinds 2013 bij DOR – zingt de titelpartij van Assepoester met volle stem en prima coloraturen. De Australische tenor Alasdair Kent is als prins Ramiro te gast bij DOR en voelt zich het meest op zijn gemak boven de notenbalk. In zijn aria zingt hij een fraai messa di voce op de hoge C plus een extra hoge D. Ook de Spaanse bariton Pablo Ruiz is te gast bij DOR en zet vocaal en acterend uitstekend de boze stiefvader Don Magnifico neer.

Jonge aanwinsten bij DOR zijn de Britse bariton Jake Muffett als Dandini en de Litouwse bas-bariton Žilvinas Miškinis als Alidoro, beide vocaal passend bezet en met prima coloraturen. De Azerbeidzjaanse sopraan Mara Guseynova als Clorinda en de Duitse mezzo Kimberley Boettger-Soller als Tisbe zijn kostelijk.

Het mannenkoor van de DOR leeft zich uit als het paleispersoneel en de Duisburger Philharmoniker speelt onder leiding van de Britse dirigent Harry Ogg – sinds 2022 Kapellmeister aan de DOR – geconcentreerd. Ogg weet goed raad met de Rossini-crescendi en daar waar het even scheef dreigt te lopen is hij er ogenblikkelijk bij.

Voor de allerlaatste keer dus deze ‘La Cenerentola’ waarmee een tijdperk lijkt te worden afgesloten. Een tijdperk van realistisch muziektheater, dat waarschijnlijk nooit meer terugkomt. Dat zullen de komende generaties moeten ontberen…