****
© J. Berger/ORW-Liège
Luik, 29 november 2022
Luik houdt warm pleidooi voor Verdi’s vergeten ‘Alzira’
Een tot de nok toe gevulde Koninklijke Waalse Opera op dinsdagavond voor de derde voorstelling van ‘Alzira’. De interesse voor deze opera van Verdi was groot, wellicht omdat het tot diens minst uitgevoerde werken behoort. Dankbare operaliefhebbers uit binnen- en buitenland hadden zich naar Luik begeven en werden niet teleurgesteld.
‘Alzira’ is een opera in een proloog en twee akten van Giuseppe Verdi (1813-1901) op een libretto van Salvatore Cammarano. Het was de achtste opera van Verdi en de totstandkoming ging nogal problematisch. De toch al uitgeputte Verdi werd in zijn componeren opgehouden door de vertragende librettist en vervolgens werd ook de sopraan die de titelrol moest zingen nog zwanger. Uiteindelijk vond de wereldcreatie plaats op 12 augustus 1845 in het Teatro San Carlo van Napels. De ontvangst was gemengd en na vijf voorstellingen verdween het werk van de agenda.
Het verhaal speelt zich af in het 16e-eeuwse Peru en gaat over de Inca-prinses Alzira. Zij wordt gevangen gehouden door de Spaanse gouverneur Gusmano en weigert zich aan hem te geven. Haar geliefde Zamoro tracht haar te bevrijden, maar wordt eveneens gevangen genomen. Gusmano dreigt hem te doden als Alzira niet toegeeft aan zijn toenaderingen. Zij offert zichzelf op en Zamoro doodt Gusmano, die hen stervende tot besluit vergeeft.
Er is veel te genieten in ‘Alzira’, ook al noemde Verdi de opera later zelf “proprio brutta” (“gewoon lelijk”). Natuurlijk, de opera is een vroege Verdi en heeft nog niet de muzikaal psychologische diepgang van zijn latere werken. Maar Verdi’s pogingen daartoe in ‘Alzira’ zijn al interessant. Zo begint de aria van Zamoro van de eerste akte traditioneel, maar gaat verrassend over in een woeste voordracht en besluit afwisselend onstuimig en lyrisch. En als zo’n formidabele aria wordt uitgevoerd zoals in Luik door de Italiaanse tenor Luciano Ganci dan staat het publiek op de stoelen van enthousiasme. Zijn klaroenstoten maken indruk en in zijn tweede aria voegde hij nog even makkelijk een hoge C toe.
Ook de partij van Alzira was vernieuwend en heeft veel tekstnuances, zoals de aria in de eerste akte waarin zij ontwaakt uit haar droom. De Italiaanse sopraan Francesca Dotto heeft hier een heldere klank en squillo in de hoogte, ook al heeft haar stem een te lyrisch gehalte. De Italiaanse bariton Giovanni Meoni verliest in de hoogte helaas te veel resonansen.
De Italiaanse dirigent Giampaolo Bisanti krijgt in de ouverture met gesloten doek (heerlijk, waar ziet men dat nog?) alle aandacht en onderscheidt zich daarna door zijn aandachtige begeleiding van de zang. Niet altijd was er de vroege Verdi polsslag en spanning (zoals in de tweede akte in de cabaletta van Zamoro en het duet Alzira/Zamoro), maar de atmosfeer en geluidsintensiteit van het Koor en Orkest van de Koninklijke Waalse Opera in het forte en presto worden goed onderstreept.
Nooit werd ‘Alzira’ eerder in Luik – of België? – opgevoerd en deze nieuwe enscenering van de Peruaanse regisseur Jean Pierre Gamarra (1986) is een co-productie van de Koninklijke Opera van Wallonië met het Gran Teatro Nacional del Perú en de Asociación Bilbaína de Amigos de la Ópera te Bibao. In zijn enscenering legt Gamarra een verbinding tussen het liefdesdrama, de ontvreemding van het Inca-land door de Spaanse conquistadores en de militaire regiems van de 20ste eeuw. Het decor is een hooiveld met rondom ijzeren kettingen, een lamellen achterwand en T-licht. Qua tijd en kostuums is het onbestendig en “all-over-the-place”, terwijl het koor “park-and-bark” voor zich uit zingt (ook tijdens de moord op Gusmano). Deze bescheiden enscenering maakte het evenwel mogelijk dat iedereen zich kan concentreren op het verhaal en de muziek van Verdi. De dankbare bezoekers uit binnen- en buitenland gingen vergenoegd huiswaarts.