****
© Jonathan Berger
Luik, 5 november 2022

“See the conquering hero” voor zijn derde triomftocht in België

Het is ondertussen meer dan drie decennia geleden dat de Spaanse tenor Plácido Domingo voor het laatst zong in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten. Nu lag een tot in de nok gevuld Luiks operahuis aan zijn voeten, maar dan als bariton (sic). En ja hoor, deels toch terecht!

Het eerste deel van het concert was gewijd aan de opera. En hier was het toch meer “see” dan “hear” the conquering hero. De aria’s uit ‘Andrea Chénier’ van Umberto Giordano en ‘Macbeth’ van Giuseppe Verdi en het duet uit Verdi’s ‘Il Trovatore’, waren uiteraard beter dan wat de gemiddelde octogenarian zou laten horen, maar erg indrukwekkend was het niet. Er was gelukkig nog behoorlijk wat “Domingo’” in het timbre, maar het heeft onmiskenbaar ingeboet in kracht vooral in het lage en hoge register. Hij heeft ook wel wat aan volume en ademcapaciteit  moeten inleveren en onder druk werd het een beetje wobbelig. Maar met zijn immer sympathieke persoonlijkheid en aanpak had hij het publiek al mee voor hij een eerste noot zong.

Zijn sidekick was deze keer de Amerikaanse sopraan Jennifer Rowley die best haar mannetje stond naast de legendarische tenor. Ook zij kreeg het publiek enthousiast mee met de aria’s uit ‘Adriana Lecouvreur’ van Francesco Cilèa en Verdi’s ‘La Forza Del Destino’. Soms zet Rowley haar reeds romige stem iets te dik aan, een beetje te veel van de misthoorn. Maar ze heeft een solide techniek, een vlotte top en kan heerlijk poitrineren.

Toch ook nog een speciale vermelding voor het Luiks opera orkest onder de leiding van hun sympathieke maar iets te hyperkinetische, nieuwe chefdirigent Giampaolo Bisanti. Na een oerdegelijke Sinfonia uit Verdi’s ‘I Vespri Siciliani’ en het eeuwige intermezzo uit ‘Cavalleria Rusticana’ van Pietro Mascagni , dat zij zowat blindelings kunnen spelen, ontpopten zij zich tot een orkest van wereldniveau met het sprankelend en kleurrijk intermedio uit ‘La Boda De Luis Alonso’ van Gerónimo Giménez. Een pluim voor de slagwerker op castañuelas overigens. Ook Domingo zwaaide het orkest complimenten toe voor hun grandioze prestatie. En zo werd het even Madrid aan de Maas.

Het tweede deel van het concert was gewijd – hoe kon het anders – aan de Spaanse zarzuela. En onmiskenbaar keerde een deel van de oude magie terug. Domingo heeft het zarzuelarepertoire in zijn genen en dat was hoorbaar. Hij was op zijn gemak, diende niet meer naar de partituur te kijken en bespeelde het publiek èn orkest zoals in zijn grote jaren. Vocaal ligt de Spaanse operette hem nu simpelweg veel beter. Rowley zelf zong de aria uit ‘Los Claveles’ van José Serrano en samen met Domingo duetten uit ‘Luisa Fernanda’ van Federico Moreno Torroba en ‘El Gato Montés’ van Manuel Penella Moreno.

En zo werd zijn optreden uiteindelijk toch nog een triomftocht, die nog in de verf werd gezet door vier bisnummers. Met de aria “No puede ser” uit de zarzuela ‘La Tabernera Del Puerto’ van Pablo Sorozábal gaf Domingo alles wat nog in zijn arsenaal zat en Rowley gaf haar beste prestatie van de avond weer met een zeer innemend en vocaal heerlijk gebracht “O mio babbino caro” uit ‘Gianni Schicchi’ van Giacomo Puccini. Dan volgde het duet “Lippen schweigen” uit ‘Die lustige Witwe’ van Franz Lehár met het obligate walsje en Domingo sloot af met het lied “Granada” van de Mexicaanse componist Agustín Lara. Uiteraard staande ovatie! De ster van de avond vouwde zijn partituur dicht, nam zelfs de concertmeester bij de hand, wuifde het publiek toe en maakte zo duidelijk dat het er op zat. Gracias por todo, señor!