1.

De opera ‘Mignon’ is een opéra comique in drie akten van de Franse componist Ambroise Thomas (1811-1896). Het Franse libretto van Jules Barbier en Michel Carré is gebaseerd op de roman ‘Wilhelm Meisters Lehrjahre’ (1795-96) van Johann Wolfgang von Goethe. De wereldpremière van de opera vond plaats op 17 november 1866 in de Opéra-Comique van Parijs. Ondanks het grote succes herzag Thomas ‘Mignon’ voor de Londense première op 5 juli 1870 in het Drury Lane Theatre. Deze versie werd gezongen in het Italiaans met recitatieven in plaats van de oorspronkelijke, gesproken dialogen.

Het label CBS Masterworks nam ‘Mignon’ tussen 20 juni en 18 juli 1977 op in de All Saints’ Church van Tooting Graveney te Londen. Sony bracht de opname in 1988 uit op CD en de heruitgave verscheen in 2009 op drie CDs. Het is de versie van de Londense première van 1870 en met 194 minuten is de uitgave al met al de meest volledige studio-opname van ‘Mignon’.

De Amerikaanse mezzo Marilyn Horne zingt de titelrol van Mignon met enorm geknepen stem en ook de Franse tenor Alain Vanzo klinkt dikwijls knödelig als de student Wilhelm Meister. Zo nu en dan lijkt zijn timbre op dat van Alfredo Kraus. De Amerikaanse sopraan Ruth Welting was hier nog maar 29 jaar en zong de partij van de actrice Philine prachtig. In haar polonaise in de tweede akte voegt zij aan het einde nog een hoge F toe. Ruth Welting overleed in 1999 op 51-jarige leeftijd aan kanker.

De minstreel Lothario wordt door de Italiaanse bas Nicola Zaccaria vertolkt in matig Frans. Hij zingt beide verzen van zijn aria “Fugitif et tremblant” in de eerste akte, het tweede door Thomas voor de Londense versie toegevoegd. De Amerikaanse mezzo Frederica von Stade vertolkt de partij van Philines bewonderaar Frédéric, tijdens de wereldpremière gezongen door een tenor, maar bij de Londense première van 1870 door een mezzo. Haar rondo-gavotte “Me voici dans son boudoir” in de tweede akte – door Thomas voor de Londense première geschreven – zingt zij met haar soubrette-achtig geluid.

De Franse dirigent Antonio de Almeida leidt het Philharmonia Orchestra door een propere lezing. Er wordt gebruikt gemaakt van de recitatieven – in plaats van gesproken dialogen van de wereldpremière – en ook de finale is het korte slot van 1870. Als bijlage bevat de uitgave de aria van Philine “Alerte, alerte, Philine!”, die in 1870 waarschijnlijk wel aan het begin van de tweede akte werd opgevoerd, maar waarvan de orkestbegeleiding verloren is. Ruth Welting zingt het met begeleiding van fluit en klavecimbel. De tweede bijlage is de originele (tragische) finale III van zo’n 10 minuten.
Sony 88697527332 (3CDs)

2.

Het label Decca nam de opera ‘Mignon’ in 1952 in Brussel op en bracht de mono-opname uit op drie LPs. Er stonden louter Franstalige zangers voor de microfoon. De Franse sopraan Geneviève Moizan maakt van Mignon een smartelijke Tragédienne. En wat een prachtig ontspannen klank en heerlijke uitspraak ! De Zwitserse tenor Libero de Luca is een schitterende Wilhelm. Zijn aria “Oui, je veux par le monde promener” is helaas weggelaten. De Franse Janine Micheau is vocaal vaak wiebelig, maar portretteert een chique Philine. De Franse bariton René Bianco is een fantastische Lothario. Lothario werd tijdens wereldpremière gezongen door een bas (Eugène Bataille) en in 1870 in Londen door een bariton (Jean-Baptiste Faure).

De Franse dirigent Georges Sébastian geeft met het Nationaal Orkest van België een adequate atmosfeer aan de opéra comique. Er wordt gebruik gemaakt van de recitatieven van de 1870 versie. De eerste akte bevat 60 minuten, de tweede 40 minuten en de derde 25 minuten.
Preiser 20019 (2CDs)

3.

Tevens in Brussel had de Franse afdeling van het label Columbia twintig jaren eerder al hoogtepunten van ‘Mignon’ opgenomen voor de plaat. De registratie in 1932 was in handen gelegd van de Brusselse Munt Schouwburg. De opnamen werden op twaalf platen uitgebracht. Uit de eerste akte hoort men Lothario’s klacht “Fugitif et tremblant”, de beroemde “Danse bohémienne”, Mignons romance en het zwaluwenduet. Het tweede bedrijf is vertegenwoordigd met Wilhelms afscheidslied, het cantabile van Mignon “Elle est là, près de lui”, het duet “As tu souffert?” van Mignon en Lothario en de polonaise van Philine. Wilhelms romance “Elle ne croyait pas”, het grote duet “Je suis heureuse” van Mignon en Wilhelm en een gedeelte van de finale met het gebed “O Vierge Marie” zijn aan de laatste akte ontleend. Het is ruim driekwartier volop genieten!

Slechts de vertolkster van de titelrol Germaine Cernay was aan de Opéra-Comique van Parijs verbonden. Zij had haar operadebuut in de Opéra-Comique gemaakt op 16 mei 1927 en was hier vijf jaar later al een ster. De opnamen die zij tussen 1928 en 1942 maakte zijn legendarisch, waaronder haar Carmen, haar Geneviève uit ‘Pelléas et Mélisande’ en haar Santuzza uit ‘Cavalleria rusticana’. Haar vertolking is de beste Mignon op CD. Cernay trok zich in 1942 terug om non te worden en overleed een jaar later op 43-jarige leeftijd tijdens een epileptische aanval.

De tenor André d’Arkor (1901-1971) werd in Tilleur bij Luik geboren en studeerde aan het conservatorium van Luik. Hij maakte in 1930 zijn debuut in De Munt Schouwburg van Brussel en was lid van het Brusselse ensemble tot het einde van zijn carrière in 1945. Daarna was hij directeur van de Koninklijke Opera van Luik. Zijn portrettering van Wilhelm is viriel en stoer, de beste Wilhelm op CD.

De Belgische soubrette Lucienne Tragin is een spichtige Philine en de Lothario van den bas Maurice Demoulin heeft een heerlijk open geluid en brede hoogte. De Belgische dirigent Maurice Bastin was de eerste dirigent van het Orkest van De Munt Schouwburg en leidt het geheel met routine, maar zonder opmerkelijke klankverfijning. De opname van de aria “Connais-tu le pays” maakte Cernay onder muzikale leiding van Elie Cohen, chefdirigent van het orkest van de Opéra-Comique.
Music Memoria 30336 (1CD)

4.

EMI France nam op 5 februari en 7 en 9 april 1964 hoogtepunten van ‘Mignon’ op in Salle Wagram te Parijs. De bezetting was compleet Frans. Uit de eerste akte hoort men de ouverture, Mignons romance, het zwaluwenduet en het begin van de finale I. Uit het tweede bedrijf wordt onder meer voorgesteld het entracte, het trio “Plus de soucis, Mignon” van Wilhelm, Mignon en Philine, de styrienne van Mignon “Je connais un pauvre enfant”, Wilhelms afscheidslied en de polonaise van Philine. Van de laatste akte wordt Lothario’s berceuse en Wilhelms romance gepresenteerd. Ook hier ruim driekwartier smullen!

De Franse mezzo Jane Rhodes is een innemende Mignon met een scherp randje à la Régine Crespin. Alain Vanzo klinkt hier als Wilhelm frisser dan 13 jaren later voor CBS. Andrée Esposito is de beste Philine op CD. Zij is te allen tijde verstaanbaar en in haar coloraturen vanzelfsprekend. Met je ogen dicht hoor je het timbre van Lenneke Ruiten. De bariton Michel Roux is een slanke Lothario. De Franse dirigent Jean-Claude Hartemann zou tussen 1968 en 1972 muzikaal directeur van de Opéra-Comique zijn en leidt hier het Orchestre Du Théâtre National De I’Opéra-Comique met natuurlijk fraseringen en finesse.
EMI 7243 5 73089 2 2 (10CDs)