1.
Kurt Weill (1900-1950) componeerde het “Ballet mit Gesang” ‘Die sieben Todsünden’ op teksten van Bertolt Brecht tijdens zijn ballingschap in Parijs na de machtsovername van de nazi’s in 1933. In een choreografie van Georges Balanchine ging het werk op 7 juni 1933 in het Théâtre des Champs-Élysées van Parijs in première. Het verhaal gaat over de zusters Anna 1 en Anna 2 die door hun familie gedurende zeven jaren naar diverse steden in de Verenigde Staten gestuurd worden om geld te verdienen voor het kopen van een klein huisje bij de Mississippi. Tijdens hun reis worden zij verleid door de zeven hoofdzonden. Geleidelijk aan geven zij hun dromen en idealen op en gaan gedesillusioneerd terug naar hun familie in Louisiana.
Regisseur Peter Sellars ensceneerde ‘Die sieben Todsünden’ voor de Opéra de Lyon en in januari 1993 werd hiervan een videoregistratie gemaakt. De geluidsopname van deze live-uitvoering werd in 1997 door Erato op CD uitgebracht. De Canadese sopraan Teresa Stratas zingt hier de originele versie en niet de alternatieve versie van een terts lager, die Lotte Lenya – de echtgenote van Weill – in de jaren vijftig opnam (zie 5.). Lenya zelf had Stratas benoemd als bewaker van de Weill-vlam en leerde haar alle subtiliteiten van diens liederen. De hier 54-jarige Stratas is een opwindende Anna. De lijnen zijn prachtig legato en de noten stuwend gezongen. De toon is diep melancholisch en niemand geeft Anna zoveel “Schmalz” als Stratas.
De familie – twee broers, vader en moeder zijn twee tenoren, een bariton en een bas – wordt schitterend gelijkstemmig en helder gezongen door het mannenkwartet Howard Haskin, Frank Kelley, bariton Herbert Perry en bas Peter Rose, ook al klinkt het Duits van Perry enigszins kunstmatig. Het Orchestre de l’Opéra National de Lyon speelt strak onder leiding van dirigent Kent Nagano, die steeds de juiste atmosfeer weet te vinden.
Erato 0630-17068-2
2.
In september 2002 nam de Duitse sopraan Anja Silja de originele versie van ‘Die sieben Todsünden’ op voor de Südwestrundfunk. De hier 62-jarige Silja is een heerlijk hysterische Anna. Zij is nauwkeurig in het notenbeeld, maar punteert de noten dikwijls. De stem heeft niet altijd veel glans, maar daarentegen biedt Silja een enorme expressie en tekstbehandeling.
De vier leden van het SWR Vokalensemble – de tenoren Julius Pfeifer en Alexander Yudenkov en de bassen Bernhard Hartmann en Torsten Müller – zingen zeer gepolijst als één man, ook al zonder veel tekstuitdrukking. Ook de Poolse dirigent Grzegorz Nowak en het SWR Rundfunkorchester Kaiserslautern zijn helaas nogal uitdrukkingsloos.
Hänssler Classics 93109
3.
Een jaar vóór de Erato-opname van Stratas was de Duitse mezzosopraan Brigitte Fassbaender in januari 1992 al bij de NDR in Hannover voor een registratie van de originele versie van ‘Die sieben Todsünden’. Niemand legt zoveel satire in de teksten als Fassbaender. De twee zusters en de dubbele moraal van de maatschappij, die haar waarden opoffert voor financieel gewin, portretteert zij scherpzinnig en bevattelijk. De twee zussen lijken bij haar bijna een Siamese tweeling, soms bijna een gespleten persoonlijkheid. Fassbaenders typerende glottisslagen en non-vibrato tonen zijn altijd een uitdrukkingsmiddel en het verkorten van de noten en het af en toe staccato zingen staan altijd in dienst van haar enorme expressie. Maar Fassbaender is ook enorm slordig in de nootwaarden en dat stelt teleur.
Het mannenkwartet – de tenoren Karl-Heinz Brandt en Hans Sojer, de bariton Hidenori Komatsu en de bas Ivan Urbas – vindt een goede balans tussen tekstbehandeling en samenzang. De Duitse pianist, arrangeur, producent en dirigent Cord Garben en het Radio-Philharmonie Hannover des NDR geven de beste, meest gedifferentieerde lezing van de partituur op CD.
Harmonia Mundi HMC901420
4.
De Zweedse mezzosopraan Anne Sofie von Otter nam in september 1993 de originele versie van ‘Die sieben Todsüden’ op in de Friedrich-Ebert-Halle van Hamburg. Zij zingt mooi, maar durft ook schelle tonen te aan te brengen, want zij weet dat ‘Die Sieben Todsüden’ niet draait om stemschoonheid. Von Otter houdt zich exact aan de nootwaarden en weet uitstekend waarover zij zingt. Opvallend dat zij – vooral in de Proloog, daarna iets minder vaak – achter de noot aan zingt, waardoor het soms een enigszins geesteloos portret wordt. Maar dat is altijd nog beter dan de onverstaanbare Angelina Réaux onder leiding van Kurt Masur en Elise Ross die onder leiding van Simon Rattle niet kan tellen.
De tenoren James Sims en opnieuw Karl-Heinz Lampe (zie 3.), de bariton Christfried Biebrach en de bas Frederick Martin weten de satire goed te verklinken. Jammer dat dirigent John Eliot Gardiner en het NDR-Sinfonieorchester niet erg opwindend zijn.
Deutsche Grammophon 439894
5.
Tijdens de wereldpremière van ‘Die sieben Todsünden’ op 7 juni 1933 in het Théâtre des Champs-Élysées van Parijs werd de rol van Anna vertolkt door de Weense actrice Lotte Lenya die sinds 1926 met Kurt Weill was getrouwd. Zes jaren na de dood van haar echtgenoot zette Lenya ‘Die sieben Todsünden’ op 8 september 1956 in Hamburg op de plaat voor CBS in een aangepaste versie. Het origineel werd voor haar een terts naar beneden getransponeerd – om haar de rol te kunnen laten opnemen – en de tekst werd op sommige plaatsen gewijzigd. Deze aangepaste versie werd later nog opgenomen door onder anderen Ute Lemper, Gisela May, Julia Migenes en Milva. Marianne Faithfull zette in 1997 nog een Engelstalige versie op CD, waarin de partij van Anna een hele octaaf naar beneden getransponeerd was. Lotte Lenya ís Kurt Weill en Bertolt Brecht ! Je voelt bij haar de bitterheid van het epische theater. Opvallend echter hoe onnauwkeurig ook Lotte Lenya is in de nootwaarden.
Het mannenkwartet krijgt een heerlijk Schmalz-karakter van de bekende operettetenoren Fritz Göllnitz en Julius Katona, bariton Ernst Poettgen -daarna operaregisseur in belangrijke operahuizen – en de bas Sigmund Roth. De Joodse Roth is de beste moeder op CD en zingt haar godvrezende beklemmingen met donderende basso profundo. “Faulheit”, “Völlerei” en “Habsucht” zijn overigens niet getransponeerd. Dirigent Wilhelm Brückner-Rüggeberg is tegenwoordig vooral bekend vanwege zijn opnamen van Weill tussen 1956 en 1960 en met zijn ensemble laat hij de muziek hier heerlijk zweven tussen herkenbaarheid en mysterie, tussen ernst en humor, tussen naïveté en cynisme.
CBS MPK 45 886 / Andromeda ANDRCD 9098