***** De Franse dirigent Christophe Rousset zet zijn reeks opnamen met opera’s van Jean-Baptiste Lully (1632-1688) – na ‘Persée’, ‘Roland’, ‘Amadis’, ‘Bellérophon’, ‘Phaéton’, ‘Armide’ en ‘Alceste’ – voort met een registratie van diens ‘Isis’. Tussen 11 en 14 juli 2019 maakte hij voor het label Aparte een registratie van het werk in de Salle Gaveau van Parijs.
‘Isis’ beleefde zijn wereldpremière op 5 januari 1677 aan het hof van Louis XIV in het Château de Saint-Germain-en-Laye zo’n 20 kilometer westelijk van Parijs. De opera is een tragédie en musique en was de vijfde samenwerking van Lully met librettist Philippe Quinault. Het verhaal is de relaas van de nimf Io uit ‘Metamorfosen’ van Ovidius over liefde en jaloezie. De Zwitserse mezzosopraan Ève-Maud Hubeaux portretteert Io annex Isis levendig met stralende stem en charmante eerlijkheid. De nimf wordt verleid door Jupiter, met gezag gezongen door de Franse bariton Edwin Crossley-Mercer. Luister naar zijn charmante solo in de finale I. Diens jaloerse echtgenote godin Juno – de Franse sopraan Bénédicte Tauran, die bij haar opkomst in de finale III woest haar wraakzuchtige kwellingen aankondigt – laat Io gevangen nemen en tot in de onderwereld martelen. In de laatste akte roept Io uiteindelijk met “Terminez mes tourments” Jupiter aan voor hulp, die trouw belooft aan Juno als zij Io met rust laat, waarop Juno haar ten slotte in een Egyptische godin Isis veranderd.
Het orkest heeft zoals altijd in Lully een actieve rol en Les Talens Lyriques speelt onder leiding van dirigent en klavecimbelist Christophe Rousset nooit echt warmbloedig, maar altijd levendig, gedifferentieerd en stralend. Het Chœur de Chambre de Namur is prachtig sierlijk. Luister naar de echo-effecten in de opkomst van Jupiter in de eerste akte, het bekende koor “L’hiver qui nous tourmente” in de vierde akte met een rilling op iedere eerste noot en verderop in die akte naar het nabootsen van het aambeeld in “Tôt, tôt, tôt”.
‘Isis’ is een charmant werk. De sterke aanwezigheid van zorgvuldig uitgewerkte instrumentale delen en de “airs accompagnés” en de vele divertissements maken het een ware “opéra des musiciens”. De uitgave is een mooie toevoeging aan de serie opnamen van Lully’s opera’s op Aparte.
Aparte AP216 (2CDs)
**** ‘Histoire du Soldat’ is een melodrama in twee delen van Igor Stravinsky (1882-1971). Het libretto werd geschreven door Charles Ferdinand Ramuz voor een rondreizend theater van drie acteurs, een danseres en zeven instrumentalisten en de eerste uitvoering vond plaats op 28 september 1918 in het Théâtre Municipal van Lausanne.
‘Histoire du Soldat’ gaat over een Soldaat die zijn viool ruilt met de Duivel voor een boek dat rijkdom brengt. Maar uiteindelijk heeft de Soldaat alles, maar niets en is zijn bestaan betekenisloos. De koning verkondigt dat zijn dochter de man zal huwen die haar kan genezen en als de Soldaat haar kamer binnenkomt en op zijn viool begint te spelen, staat de Prinses op en begint te dansen. Vervolgens trouwen de Soldaat en de Prinses en bezoeken zij het dorp van de Soldaat. Zodra zij echter de grens over zijn, verschijnt de Duivel en komt de Soldaat weer in zijn macht.
In april 2017 werd in de Studio Sequanza van de Franse gemeente Montreuil een opname gemaakt van ‘Histoire du Soldat’. Drie acteurs van de Comédie- Française van Parijs spelen de hoofdrollen. Didier Sandre is niet de sprankelende Verteller die Jean Cocteau was voor Philips of John Gielgud voor Decca, maar Michel Vuillermoz is een sinistere Diable en Denis Podalydès een naïeve Soldaat. Het instrumentaal ensemble bestaat uit zes eerste solisten van het Orchestre de Paris aangevuld met niemand minder dan violist Olivier Charlier. Zij spelen werkelijk de sterren van de hemel en geven een heerlijk rauwe, droge uitvoering onder leiding van Jean-Christophe Gayot.
Harmonia Mundo gebruikt een copyright editie uit 1924. Dit is een andere versie dan gebruikt werd door Philips in oktober 1962 met Jean Cocteau als de Verteller en Peter Ustinov als de Duivel, aangezien Stravinsky het werk na de wereldpremière ingrijpend reviseerde. Vooral dankzij Olivier Charlier een luisterrijke uitgave.
Harmonia Mundi HMM 902354 (1CD)
**** De Engelse sopraan Grace Davidson nam tussen 26 en 28 april 2016 in de Ascot Priory te Berkshire het ‘First Booke of Songes or Ayres’ uit 1597 van de componist John Dowland (1563-1626) op. De 21 liederen waren al bij het verschijnen tijdens Dowlands leven een sensatie en sommige liederen waren zelfs internationale successen. Zij vormen het muzikale hoogtepunt van de Engelse renaissance.
Dowland voegde in zijn werken verschillende stijlen samen, zoals het Franse “air de cour”, het Italiaanse madrigaal en het Engelse part-song. Het drama wordt in de liederen vaak verteld in de eerste persoon en zij zijn charmant en gescheiden. Luister naar de bekende liederen “Can she excuse?”, “Now, Oh now” en “Come away”, die tijdens het leven van Dowland al in vertalingen in het buitenland werden vertolkt.
Grace Davidson en luitist David Miller – op twee verschillende luiten – brengen de liederen met een prachtig gevoel voor eenheid. Zij geven een intieme sfeer met spaarzame versieringen. Davidson zingt de woorden fris en natuurlijk met verstaanbare, lichte soubrette. Op naar boek twee en drie !
Signum SIGCD553 (1CD)
*** De Duitse sopraan Anna Lucia Richter onderzoekt in haar nieuwe CD ‘Heimweh; Schubert Lieder’ wat het betekent wanneer men heimwee, een verlangen naar de geboortegrond heeft. Zij nam het album op 1 mei 2018 in het Muziekcentrum van de Omroep te Hilversum op en bezingt daarop de melancholie, de nostalgie, het verlangen in 15 liederen van Franz Schubert (1797-1828).
Het thema wordt vanuit verschillende invalshoeken belicht, zoals vanuit het oogpunt van koninginnen, dwergen, doodgravers, herders en soldaten. De CD opent met een ontspannen vertolking van “An der Mond”, waarin de maan een begeleider is van een gekwetste geliefde. Het verlangen naar Italië heeft Mignon in de ‘Vier Gesänge aus Wilhelm Meister’, waarvan Richter drie zingt. Het titellied “Heimweh” van de CD brengt zij als een lange zucht. Natuurlijk zijn er de ‘Ellens Gesänge’, waarvan Richter drie zingt en de CD besluit met “Der Hirt auf dem Felsen” begeleid door klarinettist Matthias Schorn.
Anna Lucia Richter vertolkt de liederen beeldschoon, verstaanbaar en met fraaie behandeling met de tekst. Het samenspel met de Duitse pianist Gerold Huber klinkt geïnspireerd. Een CD vol melancholische, nostalgische liederen, ook al is hij wellicht niet erg geschikt voor de neerslachtige geest op een donkere winteravond.
Pentatone PTC 5186 722 (1CD)
*** Men kan zich nauwelijks voorstellen dat de Franse componist Hector Berlioz (1803-1869) als gitarist is begonnen. Zo waren zijn eerst composities bewerkingen van liederen van het ancien régimevoor zang en gitaar. De “andere” Berlioz is te horen op de CD ‘Une Soirée Chez Berlioz’ waarvoor een muzikaal sextet in juni 2019 in de Cité de la Musique van de Philharmonie de Paris bijeenkwam.
Zij namen twintig miniatuurtjes op als voor een denkbeeldige soirée bij Berlioz thuis. De CD geeft een veelzijdige blik op Berlioz en opent met “Plaisir d’amour” van Martini, dat Berlioz tien jaar voor zijn dood orkestreerde. Zijn eigen “La captive” is te horen in een versie voor stem, cello en piano. Er zijn drie liederen van Nicolas Dalayrac, het repertoire dat Berlioz zijn muzikale opvoeding gaf en gebruikte als model.
De Franse mezzosopraan Stephanie d’Oustrac heeft een onrustige stemvoering, vaak geknepen, met een kunstmatig klinkende huig “r” en soms een enigszins glansloze klank. Zij wordt bijgestaan door gitarist Thibaut Roussel, pianist Tanguy de Williencourt, hoornist Lionel Renoux, cellist Bruno Philippe en harpiste Caroline Lieby.
Berlioz zelf is in slechts vier liederen te horen en van veel werken op deze CD is onduidelijk in welke relatie zij met Berlioz staan. Het CD-boekje bevat een warrig essay van Bruno Messina dat de werken op deze CD nauwelijks belicht en daarnaast verhaaltjes over de gebruikte instrumenten en de gezongen liedteksten.
Harmonia Mundi HMM 902504 (1CD)