1.

De opera ‘Nabucco’ van Giuseppe Verdi (1813-1901) beleefde onder de naam ‘Nabucodonosor’ op 9 maart 1842 zijn wereldpremière in het Teatro alla Scala van Milaan. Ter gelegenheid van het 40-jarige debuut van de Italiaanse regisseur Riccardo Muti in Florence werd de opera in mei 1977 opgevoerd tijdens het festival Maggio Musicale Fiorentino.

Onder de muzikale leiding van Muti had Cristina Deutekom al op 4 juli 1970 gezongen in Venetië in Beethovens ‘Christus am Ölberge’ en had zij tevens op 20 december 1970 haar debuut bij het Maggio Musicale gemaakt in ‘I Puritani’ van Bellini. Hier maakte Deutekom – zeven jaren later opnieuw te gast bij het festival – op 5 mei 1977 onder leiding van Muti haar roldebuut als Abigaille in ‘Nabucco’. De voorstelling van 15 mei 1977 werd door de RAI op de televisie uitgezonden en een geluidsopname hiervan verscheen op CD.

De partij van Abigaille is extreem veeleisend en vraagt om een sopraan die van hoog naar laag – en andersom – met dramatische power kan zingen en die daarnaast in staat is tot virtuoze versieringen. De Abigaille van Cristina Deutekom is zonder meer de meest indrukwekkende op CD. Haar trefzekerheid – geen moment van onzekerheid of bescheidenheid – en beheersing maken haar Abigaille meedogenloos en dominant. Luister hoe zij in de cabaletta in één adem doortrekt naar de hoge C. Aan het einde van de cabaletta diende zij op bevel van Muti evenwel de hoge C weg te laten omdat Verdi de noot niet voorschreef. Van alle vijf live-opnamen van Deutekom als Abigaille is dit de meest opwindende.

Ook de rest van de bezetting is eersteklas. De Duitse bariton Siegmund Nimsgern – eerste prijs IVC 1965 -was inmiddels bezig aan zijn internationale carrière in de Scala, Covent Garden, de Wiener Staatsoper en de Opéra de Paris en is een solide, maar enigszins eenkleurige Nabucco, koning van Babylon en vermeende vader van Abigaille. De Italiaanse bas Bonaldo Giaiotti was de belangrijkste Zaccaria van zijn generatie en meest indrukwekkende op CD. Zijn mooie timbre, maar vooral donderende geluid, sonore klank, egale bas en solide hoogte portretteren een Joodse hogepriester om serieus te nemen. De Italiaanse tenor Nunzio Todisco is een uitstekende Ismaele. Hij zong in de jaren tachtig in de Scala, in 1991 zelfs nog in de Met en in datzelfde jaar vertolkte hij Ismaele in Verona.

De gepunteerde lezing van Muti past bij de vroege Verdi en is vaak opwindend. Muti en het Orchestra del Maggio Musicale Fiorentino worden na de ouverture al beloond met een ovationeel applaus ! Ook het Coro del Maggio Musicale Fiorentino is uiterst nauwkeurig en strak. De RAI televisieregistratie is bovendien te zien op YouTube. Overigens zou Muti twee maanden later in juli 1977 ‘Nabucco’ in de Londense studio voor EMI opnemen. Waarom hij daar voor de zwakkere Scotto koos in plaats van Deutekom is een van de grote raadsels van de operageschiedenis.
Gala GL 100.589 (2CDs) 

2.

De Nederlandse Operastichting hernam eind 1972 zijn productie van ‘Nabucco’ uit mei 1971. De uitvoering van 10 december 1972 in het Circustheater van Scheveningen werd opgenomen en verscheen in 2008 op CD. De Britse sopraan Pauline Tinsley zei bij het verschijnen van deze CD-uitgave: “In de waanzinscène in ‘Nabucco’ maakte Jan Derksen me soms bang. Die blik in zijn rollende ogen! Hij zag er echt uit alsof hij gek geworden was. Dat heb ik nooit bij iemand anders gezien”. Jan Derksen is de beste Nabucco op CD. Luister naar zijn duet met Abigaille aan het begin van de derde akte en zijn aria aan het begin van de vierde “Dio di Giuda”. Hoor ook zijn schitterende hoge A bij het ineenstorten van het idool van Baal! Een interpretatie en vertolking van internationale grootheid!

Naast Derksen benadert Pauline Tinsley de rol van Abigaille vanuit het belcanto zoals ook Deutekom deed. Tinsleyheeft een slanke en flexibele stem met een metalen klank en is hier een dramatische en krachtige Abigaille, die alle noten te lijf gaat. De Nederlandse bas-bariton Henk Smit heeft helaas niet de sonore bas voor Zaccaria en zingt met geknepen hoogte en dunne laagte. Hij zou Zaccaria 34 jaren later in 2006 nog in de RAI te Amsterdam vertolken in een regie van Cox Habbema en met Ernst Daniël Smid in de titelrol.

Jan Blinkhof zong bij de première een jaar eerder nog Abdallo, maar was hier al gepromoveerd tot Ismaele en zet de neef van de Koning van Jerusalem vocaal krachtig neer. Nelly Morpurgo is zoals altijd opwindend als Nabucco’s dochter Fenena en ook in de overige bijrollen zijn er Nederlandse zangers: Hubert Waber als Gran Sacerdote, Henk Kooijmans als de Babylonische soldaat Abdallo en Tine van Grootel als Zaccaria’s zusje Anna. Kom daar nu nog maar om bij DNO ! De Nederlandse dirigent Hans Vonk verving de saaie Lamberto Gardelli (zie 5.) van de première van 1971 en geeft met het Omroeporkest een sfeervolle lezing. Het Nederlands Operakoor zet zich vol enthousiasme in. Een must-have voor elke operaliefhebber !
Mitridate Ponto Jan Derksen sings Verdi Vol.1 PO 2001 (4CDs)

3.

Deutsche Grammophon maakte in mei 1982 een studio-opname van ‘Nabucco’ in de Grosser Sendesaal van de Sender Freies Berlin, de publieke omroep van Berlijn. De Italiaanse bariton Piero Cappuccilli zong hier zijn glansrol van koning Nabucco met volle toon, mooie klank, rond geluid en indrukwekkende ademtechniek vol lange, elegante frasen. Hij schetst een goed portret met autoriteit en noblesse, ook al evenaart hij niet de dramatiek die Derksen (zie 2.) en Gobbi (zie 5.) gaven.

De Bulgaarse sopraan Ghena Dimitrova is te horen in haar succesrol van Abigaille. Zij brak in 1967 door als Abigaille in een productie van de Bulgaarse Opera toen zij als invalster de partij in een week had ingestudeerd. Dimitrova is een haast dierlijke Abigaille en zingt de Cs even woest in de hoogte als in de laagte. Het is krachtig en indrukwekkend, maar het blijft kil en er is weinig “Italianità”. In haar cabaletta lijkt overigens geknipt in haar frase naar de hoge C !

De Russische bas Evgeny Nesterenko is een enigszins zakelijke Zaccaria met geknepen hoogte, Plácido Domingo is een niet heel uitbundige Ismaele en Lucia Valentini-Terrani een deftige Fenena. Luxe bezet is de partij van Gran Sacerdote met Kurt Rydl en Lucia Popp was zo vriendelijke om de kleine partij van Anna in te vullen.

De lezing van de Italiaanse dirigent Giuseppe Sinopoli is dramatische en vol energie. Hij gaat met zijn Orchester der Deutschen Oper Berlin de “platvloersheid” van de partituur niet uit de weg en het dreunen en knallen is gecontroleerd. Hij biedt daarbij contrasten met nodige nuances.
Deutsche Grammophon DG 410 512-2 (2CDs)

4.

In het kader van de 50ste sterfdag van Verdi in 1951 ondernam de RAI Radiotelevisione Italiana radio-uitvoeringen van 19 opera’s van hun geliefde, Italiaanse componist. Van diens opera ‘Nabucco’ werd op 16 januari 1951 in de RAI-studio van Rome live een uitvoering uitgezonden. De bezetting was uiteraard geheel Italiaans.

De titelvertolking door Paolo Silveri is “old-school” met een goede verstaanbaarheid, helder timbre, dynamische variatie en volmaakt legato. Hij begon als bas en zou in 1959 zelfs nog de tenorpartij van Verdi’s Otello zingen, maar was als Verdi-bariton te gast in onder andere de Met, Covent Garden en de Scala. Silveri geeft geen bijzondere inzichten in het personage van Nabucco, maar zijn gevoel van betrokkenheid is bij elke frase aanwezig.

De sopraan Caterina Mancini zong tijdens deze RAI-uitvoeringen in maar liefst zes opera’s. Zij is niet de mooiste Abigaille aller tijden, maar zij gaat de partij met stamina te lijf en fraseert prachtig. De bas Antonio Cassinelli zingt Zaccaria met rigide, metalige bas en de tenor Mario Binci vertolkt Ismaele schitterend met helder timbre en Italianità.

Dirigent Fernando Previtali was van 1936 tot 1953 artistiek directeur van het Orchestra Sinfonica Nazionale della RAI en leidde in die hoedanigheid een aantal uitvoeringen in deze Verdi cyclus. Zijn lezing van ‘Nabucco’ getuigt van affiniteit en inzicht. Een uitvoering met een boeiende, theatrale sfeer !
Warner Fonit 8573 82646-2 (2CDs)

5.

Decca nam ‘Nabucco’ in september 1965 op in de Sofiensaal van Wenen met de 51-jarige Tito Gobbi in de titelpartij van Nabucco. Hij mist in de hoogte reeds vocale glans, maar hij gebruikt – begiftigd met zeldzame gevoeligheid en muzikaliteit – zijn bariton met grote intelligentie en schetst een uiterst facetrijk beeld van de getergde koning.

De Griekse sopraan Elena Souliotis was hier pas 22 jaar toen zij de partij van Abigaille opnam ! Zij had slechts een jaar eerder haar professionele operadebuut gemaakt als Santuzza in ‘Cavalleria Rusticana’ in Napels en zou als Abigaille het seizoen 1966/1967 van de Scala openen. Met haar mooie jonge stem levert Souliotis wilde aanzetten en een uiterst expressieve tekstuitbeelding, die voor een kwaadaardig, bezitterig, schurkachtig en jaloers portret zorgen, maar haar sopraancarrière helaas slechts 12 jaar zouden laten duren.

De Italiaanse bas Carlo Cava is een Zaccaria in de basso cantante stijl van Giaiotti (zie 1.), maar met minder resonansen in de hoogte. Bruno Prevedi is net als Binci ideaal voor Ismaele met een eerlijk geluid en Italianità. De Italiaanse dirigent Lamberto Gardelli stond hier vier maanden voor zijn Met-debuut en biedt met het Wiener Staatsopernorchester helaas niet veel theatrale opwinding. Jammer genoeg schuift de geluidsman de stemmen vaak hinderlijk van voor naar achteren, zelfs binnen noten en frasen.
Decca 417 407-2 (2CDs)

Bonus:

Ter gelegenheid van het 35-jarig bestaan van de VARA werd er op 31 oktober 1960 een uitvoering van ‘Nabucco’ in concertvorm gegeven in het Concertgebouw van Amsterdam. De uitvoering werd rechtstreeks door de radio uitgezonden (Het Vrije Volk; 1-11-1960).

De VARA had een respectabele, geheel Italiaanse cast bijeengebracht. De 29-jarige, Italiaanse sopraan Anita Cerquetti was te horen in de enige opname van haar Abigaille en zong hier wat later bleek de laatste noten van haar korte carrière. Het verval in Cerquetti’s stem is al hoorbaar in een duidelijkere scheiding van haar registers en in de soms geforceerde hoogte, maar haar Abigaille is interessant vanwege het ronde en lyrische geluid van haar spintosopraan.

De bariton Dino Dondi had al in 1956 op 31-jarige leeftijd zijn Scala-debuut gemaakt als Amonasro in ‘Aida’ en vertolkte hier de titelrol met veel begrip, ook al zou een warmere en kleurrijkere stem meer gewicht aan Nabucco hebben verleend. De hier 28-jarige bas Ugo Trama had slechts twee jaren eerder zijn professionele operadebuut gemaakt als Banquo in ‘Macbeth’ van Verdi in Napels en zou zijn Scala-debuut pas tien jaren later maken. Een magnifieke bas met een nobel geluid waarmee hij zowel de felle als de meer ingetogen dramatische scènes van Zaccaria – en de dubbelrol van Gran Sacerdote – overtuigend gestalte gaf.

De brede en open klank van tenor Gian Paolo Corradi als Ismaele (en de dubbelrol van Abdallo), een gepassioneerde mezzosopraan Giovanna Fiorini als Fenena en een veelbelovende jonge sopraan Jolanda Macini als Anna completeerden de bezetting. Het Groot Omroepkoor ingestudeerd door Meindert Boekel zong met een opmerkelijke precisie en gloed. Het geheel stond onder leiding van Fulvio Vernizzi – chefdirigent van de Italiaanse RAI – die het Omroeporkest, koor en solisten aanvuurt in de geest die bij Nabucco past.
Living Stage LS 4035144 (2CDs)