***
© Thomas M. Jauk
Hannover, 28 oktober 2018

Kelly God biedt operawereld een nieuwe Isolde

De Nederlandse sopraan Kelly God maakt haar roldebuut als Isolde in ‘Tristan und Isolde’ van Wagner in de Staatsoper Hannover. Het is de logische trede in het repertoire van de jugendlich-dramatische zangeres na het voorproefje van de partij, dat zij in 2013 gaf tijdens een concertante uitvoering van de tweede akte in Den Haag onder leiding van Carlo Rizzi. Met deze nieuwe rol nu plaatst Kelly God zich bij de beste Isoldes van onze tijd.

Als Isolde in ‘Tristan und Isolde’ van Richard Wagner (1813-1883) verrast de Nederlandse sopraan Kelly God in haar roldebuut bij de Staatsoper Hannover. Haar jugendlich-dramatische sopraan met gepeperde rand heeft een onverwachte “Durchslagkraft” en stamina. Hoe groter de eisen van de partij, des te groter lijkt het vermogen van haar stem.

In de vulkanische uitbarstingen van de eerste akte straalde zij met adembenemende helderheid, energie en luister en ook de extatische vervoering in de tweede en de hemelse droefenis in de derde akte waren vol temperament en nuances. Haar telkens nadrukkelijke declamatie is nog slank en gaat soms ten koste van de frasering, maar haar zorg voor het lastige recitatief is altijd stijlvol en muzikaal. Zij is steevast zuiver en heeft een nobele opvatting van de grootse en nobele prinses. Kelly God plaatst zich met deze nieuwe rol bij de beste Isoldes van onze tijd.

Haar roldebuut maakt Kelly God helaas in een steriele enscenering van Stephen Langridge, zoon van de in 2010 overleden tenor Philip Langridge. De Britse regisseur ensceneerde bij de Reisopera al een spanningsloze ‘Hippolyte et Aricie’ in 2009 en een lauwe ‘La Boheme’ in 2011 en ook zijn ‘Tristan und Isolde’ is sfeerloos. In de eerste akte wordt het schip, dat de uitgehuwelijkte prinses Isolde naar koning Marke in Cornwall brengt, voorgesteld door een balustrade met daaronder een liggende buis met een opening en een van links naar rechts verschuivend, rond plateau voor de zangers. Wit domineert. In de tweede akte is de geheime ontmoeting van de geliefden Isolde en de Bretonse edelman en ridder Tristan – na het per abuis drinken van de liefdesdrank – weergegeven als een nu hangende buis met een gedeelte van de balustrade à vue en op het ronde plateau een bed voor de geliefden. Oranje, de kleur van de zon, maakt plaats voor blauw, de kleur van de maan, die plaats maakt voor wit, de kleur van de morgenstond. In de derde akte wordt het kasteel in Bretagne (van de door Melot zwaar verwonde Tristan) uitgebeeld door de schuin afgesneden buis, de gekantelde balustrade en beschadigde ziekenhuiselementen plus bed voor Tristan. Opnieuw is wit de dominerende kleur.

En opnieuw ontbreekt het Langridge aan een adequate personenregie. Hierdoor is de voorstelling statig en onpersoonlijk. De finale II is ronduit klungelig als Melot zogenaamd per ongeluk Tristan verwond en ook de “onbedoelde” dood van Melot door Kurwenal in de derde akte is klunzig.

De Amerikaanse tenor Stephen Gould is zoals altijd indrukwekkend in de Heldenpartij van Tristan. De lange tonen zingt hij nadrukkelijk voluit, stralend en romig en hij is – voor zijn doen – opvallend expressief. Tobias Schabel is een uitstekende Marke en Stefan Adam geeft zijn karakterbariton aan Kurwenal. Okka von der Damerau zingt Brangäne met drie verschillende stemmen en zonder mezzo-kwaliteiten in haar stem en Gihoon Kim toont zich als Melot een Heldentenor in wording.

De Duitse dirigent Will Humburg geeft een nogal zakelijke lezing van de partituur. In de “Tag und Nacht” scène van de tweede akte zijn op een aantal plaatsen vreemde, korte coupures gemaakt. In de eerste monoloog van Tristan in de derde akte is een gebruikelijke coupure gemaakt, maar diens tweede monoloog met de vier onderdelen van het delier werd wel degelijk integraal gespeeld. Kelly God zal men over twee jaar in Nederland kunnen bewonderen als Isolde bij de Reisopera onder muzikale leiding van de Nederlandse dirigent Antony Hermus.