© Hermann en Clärchen Baus

‘La Boheme’ bij Engelse Reisopera warm noch koud

Een regie waar je noch warm noch koud van wordt en een doorzichtig beleid van de Reisopera met een overdaad aan Britse medewerkers maakt hun laatste productie van het seizoen ‘La Bohème’ (waarom niet met kerst?) de zoveelste matige voorstelling van de afgelopen drie jaar. De pauze was dan ook een goed moment om weg te gaan.

De Nederlandse regisseur Jim Lucassen, die aan het begin van het seizoen bij de Reisopera nog op het programma stond voor ‘La Bohème’, bleek te zijn vervangen door Stephen Langridge. Langridge is de zoon van de tenor Philip Langridge en komt uit Groot Brittannië. Zijn sfeerloze enscenering van ‘La Bohème’ is zeer zwak. Met name ontbreekt het haar aan personenregie. In de kou van de eerste akte lopen de heren met hun jas open en wrijven niet één keer in hun handen; na zijn liefde op het eerste gezicht blijft Rodolfo op het moment dat de zwakke Mimi valt, gewoon op zijn stoel zitten; als men in de tweede akte bij Momus aan tafel zit, zingt men “Andiam là, da Momus” (“Laten we naar Momus gaan”)… Keer op keer hecht Langridge geen waarde aan de tekst van ‘La Bohème’ en dus ook niet aan de muziek van Puccini.

Naast Langridge zijn ook de andere medewerkers aan deze productie van de Reisopera weer van Britse afkomst. Het ontwerp van decor en kostuums zijn van de Brit Conor Murphy, licht is ontworpen door de Brit Paul Keogan, de bewegingsregie van de Britse Natalie Ayton, Musetta is de Britse sopraan Stephanie Corley, Schaunard de Australische bariton Nicholas Lester, Benoit en Alcindoro de Britse bas Roderick Kennedy en Parpignol de Britse tenor Russell Hibberd. Mimi is de sopraan Anita Watson, die komt uit het Londense Young Artists Programme. Om maar even aan te geven waar het Nederlandse subsidiegeld naar toe gaat…

De bezuinigingen op de subsidie voor de Reisopera zijn helaas met onjuiste redenen beargumenteerd. Kwaliteit wordt door de minister niet meegenomen in zijn beoordeling. Anders zou hij hebben moeten constateren, dat de Reisopera sinds het seizoen 2008 / 2009 mondjesmaat producties heeft afgeleverd, die nog boven de middelmaat uitkwamen. Daarnaast komen Nederlandse zangers bij de Reisopera nauwelijks aan bod en is zij geen kweekvijver, springplank of opstap naar de grotere podia voor jong Nederlands talent, zoals Opera Zuid dat wel is. De Reisopera haalt door haar connecties met Groot Brittannië des te meer Engelse zangers naar Nederland voor haar producties en telkens weer wordt Nederlands subsidiegeld over de Noordzee gesluisd. Maar al deze feiten speelden voor de minister van Cultuur geen rol.