****
© Falk von Traubenberg
Hildesheim, 5 mei 2018

Zoals operette betaamt: ‘Die Blume von Hawaii’ in Hildesheim

Met zijn operette ‘Die Blume von Hawaii’ knoopte de Hongaarse componist Paul Abraham aan bij zijn eerste kaskraker ‘Viktoria und ihr Husar’. De wereldpremière van ‘Die Blume von Hawaii’ vond plaats op 24 juli 1931 in Leipzig en was een onmiddellijk succes. In hetzelfde jaar nog werd de operette opgevoerd in het Stadttheater van de Duitse stad Hildesheim.

Voor het eerst sinds ruim 50 jaar is ‘Die Blume von Hawaii’ van Paul Abraham (1892-1960) terug in Hildesheim, zo’n 30 km ten zuidoosten van Hannover met 100.000 inwoners. Haar Theater für Niedersachsen (TfN) heeft dit seizoen een interessant programma met onder andere de Duitse première van ‘Adelia’ van Donizetti, ‘Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny’ van Weill, ‘Das Tagebuch der Anne Frank’ van Frid en dus ‘Die Blume von Hawaii’. Het Stadttheater biedt plaats aan 600 personen en de première van ‘Die Blume von Hawaii’ was zo goed als uitverkocht.

Het libretto van ‘Die Blume von Hawaii’ van Alfred Grünwald, Fritz Löhner-Beda en Imre Földes is heerlijk. Hierin keert de Hawaïaanse prinses Laya incognito als de zangeres Suzanne Provence terug naar Hawaï, dat door de Amerikanen is geannexeerd. Daar vindt zij haar jeugdliefde prins Lilo-Taro omringd door het gezelschap van de Amerikaanse gouverneur. Tijdens de wereldpremière had Abraham een eersteklas bezetting tot zijn beschikking met Anny Ahlers als Laya, Alfred Jerger als Lilo-Taro, Rosy Bársony als Bessie (het nichtje van de Amerikaanse gouverneur), Louis Treumann als Buffy (de secretaris van de gouverneur) en Harald Paulsen als Jim Boy, de zwarte reisgezel van Suzanne Provence. Het succes van Abraham was echter van korte duur, want al in 1933 werden zijn operettes verboden en moest hij – en velen van zijn productieteam – voor de nazi’s vluchten. Löhner-Beda werd vermoord in Auschwitz, Treumann in Theresienstadt.

In Hildesheim is ‘Die Blume von Hawaii’ ontdaan van de gedateerde, naoorlogse arrangementen, die inmiddels Abrahams muziek hadden bevuild. Aan de hand van materiaal rondom de wereldpremière – geluidsopnamen, autografen, recensies – construeerden Henning Hagedorn en Matthias Grimminger voor het TfN een centrale partituur zoals ook Abraham zelf had gedaan. Hierin spelen alle instrumenten gelijktijdig en komen af en toe instrumenten bovendrijven. Dirigent Florian Ziemen stuwt het Orchester des TfN, dat met syncopisch plezier laat horen hoe opstandig, ziedend en spannend Abrahams muziek kan zijn. De jazzy partituur is weelderig gevuld met slagwerk, waaronder xylofoons, een gong, pauken en Chinese trommels.

Regisseuse Tamara Heimbrock verplaatst ‘Die Blume von Hawaii’ van eind 19e eeuw naar het jaar van de oeropvoering. De eerste akte speelt zich af voor een bioscoop en de tweede in de foyer van die bioscoop. Hier focust Heimbrock zich op het melancholische karakter van de operette. De incognito Laya alias de zangeres Suzanne Provence draagt een damessmoking à la Marlene Dietrich en Jim Boy wordt getoond niet als neger, maar als drag queen. Het politieke conflict tussen de Amerikaanse bezetters en het Hawaïaanse koningshuis in ballingschap is naar de achtergrond verschoven en de verliefdheden tussen de acht personages (!) persisteert. In de derde akte biedt de bar in Monte Carlo met vier séparé zithoeken uiteindelijk plaats voor de vier nieuwe paartjes.

De personages worden vertolkt door het ensemble van het TfN met klassieke zangstemmen – en geen musicalzangers of popzangers – die recht doen aan de vocale partijen van Abraham. De Duitse sopraan Meike Hartmann is een aangename Laya en haar nostalgische aria “Kann nicht küssen ohne Liebe” in de laatste akte – versterkt door condensator zangmicrofoon – bezorgt kippenvel. Haar beloofde Lilo-Taro wordt vertolkt door de Libanese tenor Ziad Nehme met gepast lyrisch timbre. De Duitse mezzo Neele Kramer is een voortreffelijke Bessie en de bariton Peter Kubik is een uitstekende Kapitän Harald Stone, stoer in “Wo es Mädel gibt, Kameraden”. De bas Uwe Tobias Hieronimi is in zijn element als Jim Boy – een referentie naar Křeneks ‘Jonny Spielt Auf’ – eerst in travestie en tijdens “Bin nur ein Jonny” zich schminkend als Al Jolson. De tenor Aljoscha Lennert (Buffy) en vooral de Bulgaarse sopraan Antonia Radneva (Raka) zingen diverse noten bij benadering, maar zetten hun personages goed neer. De sonore, Zwitserse bas Levente György (Kaluna/Perroquet) is voor een niet-Duitser in zijn dialogen onverstaanbaar.

Er wordt veel gedanst in een bruisende choreografie van Jaume Costa i Guerrero en het Opernchor des TfN en de Mitglieder des Jugendchors des TfN zijn in hun element. Er is een uitstekende balans tussen de muziek en de dialogen, terwijl gelukkigerwijs noch die zang, noch die dialogen worden versterkt. Kortom, het TfN brengt met ‘Die Blume von Hawaii’ zoals het operette betaamt!